Het dorp

column Regiobode 24 oktober 2006
Het moet er paradijselijk wonen zijn. Zo met z’n achthonderden lekker weggestopt achter het kanaal. Een dorpsgemeenschap waarin het woord gemeenschap ook nog iets voorstelt. Namelijk dat ze er samen de schouders onder willen zetten. Nu ook weer. Stelt de Gemeente voor om een dorpsplan te maken en dan staan er meteen zo’n zeventig bewoners klaar om mee te denken. Da’s bijna tien procent! Kom je nergens meer tegen. Maar wel in Spankeren. Daar laten ze zich nog graag uitdagen als het over de toekomst van hun mooie woonstek gaat. Is dit het dorp waar Wim Sonneveld over zingt? Met boerenkinderen in de klas en waar je nog zoethout voor een cent kunt kopen? Misschien is die voorstelling van zaken iets te mooi. En te romantisch ook. De boerenkinderen van eertijds zijn inmiddels de Shantals en Jeffreys geworden. Kinderen van ouders die ook alle twee moeten werken om huis en haard afgelost te krijgen. Laat staan dat je er nog zoethout kunt kopen. In Spankeren kun je namelijk helemaal niks meer kopen. Voor alles moeten ze naar Dieren en da’s wel aan de andere kant van het kanaal, mind you. Dat klinkt een beetje dubbel. Aan de ene kant is de Spankerenees er op gespitst dat het in zijn mooie dorp blijft zoals het is. Aan de andere kant wil het ook wel de moderne geneugten proeven. Zoals een winkel, een apotheek of een huisarts. En dus niet steeds naar Dieren hoeven, want dat is zo’n beetje de ‘grote boze buitenwereld’ als je in Spankeren woont. Ze moeten er bovendien hun waterlinie voor oversteken. Iemand uit Spankeren moet altijd over de brug komen en daar word je op den duur een beetje simpel van. Bestuurslid van de belangenvereniging Piet Nicolaï laat zich niet voor niks vorige week op de foto zetten aan de rand van het Apeldoorns-Dierens kanaal. Symbolischer voor de wij - zij mentaliteit van de inwoners van het kleine dorp kan het bijna niet. Gehurkt in de zompige oever kijkt hij vanaf de veilige Spankerense kant in de camera met aan de overkant het benijde Dieren waar ze wel friettenten hebben. Dieren is echter niet alleen de begeerde overzijde; er wonen ook mensen die misschien wel in Spankeren zouden willen wonen. Maar dan moeten er huizen gebouwd worden. En dan wordt het dorp weer te groot, weten ze in Spankeren zeker en is het snel gedaan met het gemeenschapsgevoel. Daar zit wat in, natuurlijk. Luister nog maar eens hoe het afliep met het dorpje van Sonneveld. Een schrikbeeld voor iedere rechtgeaarde inwoner van Spankeren. Die zien de bankstellen en dressoirs met plastic rozen al oprukken in hun prachtige weilanden. Maar ja, dan moet je niet verwachten dat je in je eigen dorp een rol wc-papier kunt kopen. Het is een duivels dilemma voor Spankeren. Een beetje zoals vroeger de jaren van de pré-pubertijd werden omschreven: te groot voor servet en te klein voor tafellaken. Staat Spankeren het hedendaagse equivalent te wachten van de dorpsjeugd in minirok en beatlehaar die samenklit bij de eerstvolgende grote nieuwbouwlocatie in de Gemeente Rheden? Dat het kortgezegd niks uitmaakt of zich tien procent van de inwoners laat ringeloren in een inspraakdoolhof over de toekomst? Wat dat betreft is het veelzeggend dat er in de gemeentegids die onlangs verscheen geen plattegrond van Spankeren was opgenomen. Dat kan betekenen dat de Gemeente er van uitgaat dat iedereen daar de weg wel kent. Het kan ook zijn dat de nieuwbouwwijk al op het kaartje was ingetekend! Daar zou ik bij het maken van een dorpsplan als eerste achter willen komen.

Nel Son