Winkeldochter

column Regiobode 23 januari 2007
In die paar seconden stilte had ze die associatie ook werkelijk gehad. Die van een winkel. Ze voelde zich net een caissière die via de intercom om winkelwagentjes moest roepen. Kom op, zei ze tegen zichzelf; pak die microfoon en doe wat. En toen was die beeldspraak over de winkel, die morgen weer gewoon open was, er zo maar uitgekomen. Snotverdikke. Die Canters kon je gevoel voor dramatiek niet ontzeggen. Om klokslag twaalf uur trok hij de stekker uit de coalitie. Het spokenuur, noemden haar ouders dat vroeger, toen ze nog een klein meisje was. Dan kon je maar beter lekker warm en veilig onder de wol liggen. Nu zat ze hier op dit omineuze tijdstip met en volle raadzaal en een College waar het draagvlak onder vandaan was gesloopt. Spooky, to say the least. Het kwam er nu op aan om de zaak draaiende te houden. Voor je het wist stond die van Haaren van de Provincie op de stoep om de zaak over te nemen, samen met haar bondgenoten van ProRail. Ze zag het hele circus al op gang komen. Het Zwarte Pieten, gekonkelfoes in de wandelgangen over nieuwe coalities en heel veel improductieve uren. En dat terwijl de winkel midden in een soort prijzenslag over dat verdraaide Hart van Dierenproject verwikkeld was. Ja, de winkel bleef open hoorde ze zichzelf zeggen en ze merkte dat haar woordkeuze een bezwerende werking had. Die slag was voor haar. Nu was het zaak iedereen zo snel mogelijk onder de wol te krijgen om morgen weer fris aan het vakkenvullen te slaan. Het zou er morgen niet zo heel veel anders uitzien op de bestuursetage waar zij en haar wethouders werkten. De kamer van Pieper stond al een paar weken leeg. Nu die salonsocialisten van Canters ook het vertrouwen in zijn partij hadden opgezegd, kon die sollicitatiecommissie voor een nieuwe wethouder van Gemeentebelangen ook wel met ontslag. Ze merkte dat ze daarin op dit late uur nog wel een lichtpuntje kon ontdekken. Toen ze had gehoord wie zich had opgeworpen om de opvolger voor de vertrokken wethouder Pieper uit te kiezen, had ze een licht zenuwtrekje niet kunnen onderdrukken. Vanaf dat moment had ze bovendien weer last gekregen van maagzuur, een oud kwaaltje dat ze als prille puber ontwikkelde toen ze voor het eerst na twaalf uur thuis kwam uit de jongerendisco. Aan de man die de billen ging uitzoeken voor op de lege stoel van Pieper had ze geen goede herinneringen. Hij was ook degene die haar eens voor de voeten had gegooid dat ze de Dierense jeugd wilde laten verdrinken. Enkel en alleen omdat zij niet meteen extra subsidie in dat financieel lekke zwembad van hem wilde gooien. Dan zouden de zwemlessen voor de jeugd verdwijnen had de man gekwijld en daarmee de weke delen van de Gemeenteraad op zijn hand gekregen. Akelige man in kostuums van de Makro. Afijn, over hem hoefde ze zich voorlopig geen zorgen meer te maken. Die was met deze bestuurscrisis mooi op zijn welverdiende zijspoor gerangeerd. Elk nadeel hep zijn voordeel, grapte ze voor zichzelf. Ze zou van dit binnenpretje bijna gaan zitten glimlachen, maar dat was op deze plek en op dit moment verre van gepast. Ze trok haar gezicht weer in de plooi die paste bij de ambtsketting die ze droeg en hamerde de vergadering tot een einde. Wat er nu kwam wist ze ook wel. Haar rode wethouder Wilschut zou zich willen uitputten in excuses voor zijn opstandige fractie. Ze zou hem er fijntjes op wijzen dat hij zijn inspraakstrategie op alle bevolkingsgroepen mocht toepassen, maar dat ze verwachtte dat hij zijn politieke broeders en zusters wat strakker aan de leiband zou houden. Dualisme of niet. In het uiteengevallen machtscentrum in De Steeg prees ze zichzelf met één ding gelukkig. Zij was niet gekozen, maar benoemd. Zij zou altijd blijven.

Nel Son