Binnen de garantietermijn

column Regiobode 7 november 2007
Vanwege de akoestiek in de hal van kasteel Middachten? Ik keek hem ongelovig aan. Nou ja, en omdat de Veluwezoom in dit jaargetijde van een buitengewone pracht getuigde. En uiteraard vanwege de vele warme herinneringen aan de goede gesprekken die hij op het kasteel gevoerd had. Niet in het minst, moest ik van hem aannemen, vanwege de constructieve bijdrage die hij aan de lokale democratie had kunnen leveren. Volkse democraat in zijn vrije hart en nieren als ik hem toch ook kende, moest me dat niet verbazen. Hij wist het leuk te brengen, was mijn schampere conclusie. Hoe breedsprakig hij ook antwoord gaf op mijn vraag waarom ik hem hier aantrof, hij bleef klinken als iemand die zich betrapt voelde. Ik nam hem eens goed in me op zoals hij daar voor de deur van het Gemeentehuis in De Steeg stond te dralen. Kwam er nu net buiten of moest hij nog naar binnen. Alles in zijn lichaamstaal duidde er op dat hij me dat niet wilde laten weten. Wat een lekker weertje het niet was, probeerde hij ons gesprek een alledaagse wending te geven. Helemaal niet te koud voor de tijd van het jaar. En hoe of het mevrouw Son verder verging en dat hij zo geamuseerd kennis had genomen van mijn bijzondere aandacht gedurende zijn vorige verblijf in ‘het Rhedense’. Ja, dat waren roerige tijden geweest, maar allerminst onprettig en het had toch allemaal een mooie nieuwe coalitie opgeleverd. Ineens was het C-woord gevallen en bij mij het muntje. Overduidelijk zonder het te willen, had hij me toch de reden voor zijn aanwezigheid verraden. Ontkennen had geen zin hoe innemend hij ook naar me glimlachte toen ik over zijn garantietermijn aha-de. Nee, dat zag mevrouw Son toch wel bijzonder en helemaal verkeerd. Ha, ha, een garantietermijn op coalitiebesprekingen. Daar kon geen sprake van zijn. Hoe vluchtig was het politieke metier immers en resultaten behaald in het verleden boden ook voor partijen geen garantie voor de toekomst. Laat staan dat hij een garantie op zijn bemiddelingswerkzaamheden zou kunnen afgeven. Op zich niet onredelijk, beaamde ik, maar toch wel opvallend dat de Rhedense coalitie die hij had helpen smeden nog voor het eind van het jaar gedoemd was te sneven. Had hij niet zijn befaamde broddelwerk afgeleverd? Hier ging mevrouw Son wel erg kort door de bocht. Het was toch altijd een kwestie van roeien met de voorhanden zijnde riemen, moest ik me goed realiseren. Of ik me wel genoegzaam bewust was wat voor buskruituitvinders hierachter - hij wees naar de deuren van het Gemeentehuis - huisden. Neem die Voorschut of Wildschut, hoe heette hij ook alweer, die zich verbijsterd toont als hij vele voorspelbare miljoen kwijt raakt. Meende hij zich nu goed te herinneren dat zelf ik al een keertje had voorgerekend dat er minder bouwopbrengst zou zijn als je een tunneldak schrapt? Wat ik meer wilde? Een professor Heertje die dat nog eens allemaal na kwam kauwen? Daar scoorde hij een punt bij me. Hoe dan ook, verzekerde ik hem, ik vond het leuk om hem weer eens te ontmoeten en opgelucht deelde hij me mee dat dat wederzijds was. Onze toevallige ontmoeting en conversatie leek een natuurlijk einde te bereiken. Bleef het gegeven dat hij nu moest kiezen weg te lopen bij de deur of het Gemeentehuis te betreden. Om hem van zijn dilemma te bevrijden, klopte ik hem zacht tegen de liberale schouder. Ga naar binnen Hans, het wordt frisjes. Daarbinnen is het warmer.
Nel Son