Gemeenschap van goederen

column Regiobode 11 februari 2009
Voor Rhedens wethouder Luuk Kuiper voelde het alsof hij bij het spelen van Monopoly de kanskaart ‘een vergissing van de bank in uw nadeel’ had getrokken. De laatste weken deed hij al niet veel meer dan om het kwartier inloggen op zijn gemeentelijke bankrekening. Steeds bleek dat minister Eurlings de beloofde 53 miljoen voor het Hart van Dieren nog niet had overgemaakt. Dan kun je best een opkikker gebruiken. Je zit in ieder geval niet te wachten op een gemene streek van de Provincie Gelderland. Jarenlang trok zijn gemeente Rheden met gedeputeerde Marijke van Haaren op in het maken van plannen voor weg en spoor onder Dieren door. Hadden al zijn voorgangers zich dan zo vergist. Marijke was toch die charmante verloofde met wie hij een rijk en vruchtbaar huwelijk ging sluiten? Ze kon dan wel eens kribbig zijn, maar aan haar intense toewijding viel niet te twijfelen. Bovendien was ze van goede komaf, had prima contacten en - behalve zelf een goed gevulde huishoudportemonnee - ook nog een mooi slank handje in ‘s Rijks schatkist. Nee, Marijke was ‘een goede partij’, kon je gerust zeggen. Zoals de gewoonte in die kringen, waar geld geen rol speelt, werd er over ‘dat slijk der aarde’ eigenlijk niet noemenswaardig gesproken. Geld is slechts een middel, nooit een doel en hun aanstaande huwelijk zou dan ook gewoon in gemeenschap van goederen voltrokken worden. Daar was hij althans tot nu toe vanuit gegaan. De brief die Marijke aan de minister schreef om het geld toch vooral aan haar over te maken, had echter zijn ogen geopend. Ineens voelde hij zich de pauper die door het vermogende meisje van stand op zijn nummer werd gezet. De verkilling van hun warme band verwarde hem. Was er voordien altijd sprake geweest van een innig samen optrekken, ineens was er dat schrale ‘mijn en dein’ in hun verhouding geslopen. Nu was de weg door zijn gemeente plots een provinciale weg. De verkeersproblemen daarop noemde ze nu ‘haar’ problemen. En, bovenal, het geld dat de minister Eurlings voor het oplossen van die problemen had beloofd, moest op haar bankrekening worden gestort. Hij had zin om te stampvoeten, maar het leek hem beter dat niet te doen. Zich voor het hoofd slaan, vond hij mannelijker. De slag kwam hard aan. Net als het zelfverwijt dat hij zich zo gemakkelijk had laten ringeloren door die troela uit het Provinciehuis. Hij keek niet bepaald uit naar de honende reacties die zijn Gemeenteraad voor hem in petto had. Een collectief van hoog opgeleide stuurlui zonder zeebenen! Die zouden hem graag inpeperen dat ze hem altijd al gezegd hadden dat hij geen goede partner voor Marijke was. Hoe ze al mijlenver hadden zien aankomen dat dit verstandshuwelijk nooit een kans van slagen maakte. Dat hij zich rijk had gerekend, boven zijn stand was gaan leven in afwachting van de bruidsschat van Marijke. Ze zouden hem bovendien sarren met de vraag of hij nog wel geschikt was voor zijn taak als wethouder. Boven alles zouden ze stikken van het lachen als Marijke met haar nieuwe verloofde aan kwam zetten. Na de trouwdag zou hij hen een pinnige brief schrijven of ze nu eindelijk eens wat aan de verkeersproblemen in zijn gemeente gingen doen. De eerste adresregel kende hij al: aan mevrouw M. Prorail - van Haaren!
Nel Son