column Regiobode 17 oktober 2007
Nog geen tien jaar geleden deden we het allemaal zònder. Onvoorstelbaar inmiddels, maar ik denk er wel eens aan terug. Als je dan nu om je heen kijkt - en vooral luistert - dan vraag ik me af hoe het leven ooit leefbaar kan zijn geweest in die tijd. Hoe deden we het toen? Hoe hielden we ons sociale netwerk op de hoogte van onze verblijfplaats ("Ik zit in de trein") en hoe hebben we ons ooit veilig op straat kunnen voelen. Waar lieten we al die berichten toen we ze nog niet, op het moment dat we ze bedachten, met een ander konden delen. Ik herinner me niet dat ik me opgekropt voelde omdat ik mijn vriendinnen moest verzwijgen dat ik een leuk jurkje had gezien in de stad. Dat vertelde ik ze wel de volgende keer als ik ze tegenkwam. Hoe zag ons leven er ook al weer uit, zonder de mogelijkheid om er per direct een foto of video-opname van te maken. Ik heb werkelijk geen idee, maar als ik het me zou willen herinneren, moet ik in de wijk Kapellenberg in Rozendaal gaan wonen, werd me van de week duidelijk. Daar is het namelijk heel erg beroerd gesteld met het bereik van de mobiele telefoon. Bewoner Frits Panhuyzen bindt de kat de bel aan. Hij moet - godbetert - in zijn tuin gaan staan om te kunnen bellen met zijn mobieltje. En dan belt hij niet zo maar iemand, mind us, Frits is een man die dan een ‘relatie’ probeert te bellen. Ja kijk, als je dat door het ontbreken van een zendmast onmogelijk wordt gemaakt, wat is dat mooie huis van je dan nog waard daar in dat heerlijcke Rozendaal. Gelukkig zijn die tuinen op de Kapellenberg ruim genoeg om eens lekker doorheen te struinen, op zoek naar een beetje dekking, maar voor Frits is het onvoorstelbaar. ‘Middeleeuwse toestanden’ verzucht hij in de krant van wakker Gelderland. Ik weet niet exact of je je daarover mag beklagen als er in je woonplaats een kasteel staat, maar Frits maakt van zijn hart geen moordkuil. Op weg naar de golfbaan in Eindhoven, staat hij mobiel de pers te woord. Handsfree toch Frits, mag ik hopen? Een heel mobiele man, die Frits, zoveel is duidelijk, als je ruim een uur in de auto gaat zitten voor een partijtje golf terwijl er vlakbij ook een golfbaan is. Kan zijn dat Frits er heen moest in verband met een ‘relatie’, want - dat weten we inmiddels - zo’n man is Frits dus wel. Ook niet onbelangrijk is de wetenschap die de Kapellenberger met ons deelt over de bereikbaarheid van zijn eerste burgeres. Langs neus en lippen door meldt Frits dat burgermoeder Boerma - van Doorne ook niet altoos ontvangst heeft op haar mobieltje. Ja, en daar heeft dit opgewonden standje een sterk punt, wat mij betreft. Ik moet me niet voorstellen hoe de rampenbestrijding in Rozendaal gecoördineerd wordt als de eerst verantwoordelijke onbereikbaar is. Stel je voor: een gifwolk boven De Bedriegertjes terwijl de wijkvereniging Kapellenberg er net een uitstapje heeft gepland. In zo’n kleine gemeenschap betekent dat al snel een halvering van het aantal draagkrachtige inwoners. Niet aan denken! De Gemeente Rozendaal moet heel snel de KPN laten weten waar die extra benodigde zendmast neergezet kan worden. Ik denk dat het Frits geen moer uitmaakt als hij het ding in zijn eigen achtertuin krijgt. Als er maar ontvangst is en hij al zijn ‘relaties’ inclusief de burgemeester kan bereiken. In het tijdperk ver voor onze mobiele perikelen bouwden we een sterke radiozender om met onze koloniën ‘in den oost’ te communiceren. Via Radio Kootwijk legden we contact met Indonesië. Willy Derby werd onsterfelijk met zijn lied over een moeder die op die manier met haar zoon aan de ander kant van de wereld kan praten. ‘Hallo Bandoeg?’ Als het in Rozendaal goed komt met het mobiele bereik, moet de burgemeester Frits maar even bellen. ‘Ja, moeder hier ben ik’.
Nel Son