Eruit

column Regiobode 20 februari 2007
Natuurlijk had het wat. Die adellijke gastvrijheid. En ja, die foto met de graaf en de burgemeester een tijdje geleden op de stoep van het kasteel, dat was een leuk plaatje geworden. Dankzij het onderschrift van De Gelderlander had zijn vrouw verder geen vragen gesteld. Zijn nieuwe vlam was daarin gewoon voorgesteld als zijnde zijn assistente. Maar om nou te zeggen dat het er rustig werken was. De graaf hield er een nogal pregnante vorm van hartelijkheid op na. Om het kwartier stond hij in hun tijdelijke werkvertrekken om te vragen of ze nòg een kopje thee lustten. Zo kon je je ook nooit concentreren. Dat was hij in de Mercurehotels wel anders gewend. Daar kon je een kaartje met niet storen op de deur hangen en dan lieten ze je lekker ongestoord aan de gang gaan. Reden waarom hij er vorige week toch maar een keertje weer had afgesproken. Dan kwamen ze maar naar hem toe en kon hij uitmaken wanneer ze het hotelbed weer netjes dichtdekten. Bovendien had hij nu eenmaal geen sterk oriëntatievermogen dus was hij op Middachten om de haverklap verdwaald. De met tierelantijnen volgestouwde vertrekken leken allemaal op elkaar. Ook aan de fiere familieportretten die je in iedere gang aan de muren zag hangen, had hij geen houvast qua richting. Die leken allemaal op elkaar wat hem betrof. Wel had de entree met de grote trap zijn hart gestolen vanwege de lekkere akoestiek. Hij had er de eerste avond van zijn bemiddelingsmissie, toen die lokale leuteraars allemaal weer naar hun boerenhoefjes waren vertrokken, eens lekker op zijn saxofoon staan blazen. Toen was de graaf in zijn lange nachtgewaad met slaapmuts verschenen om poolshoogte te komen nemen en had hem gevraagd dat niet meer te doen. Kamer na kamer vol met kunst, maar geen greintje gevoel voor cultuur. Afijn, dan maar niet. Hij had gehoord dat in het nabijgelegen Ellecom een bluesband op zoek was naar nieuwe muzikanten. Misschien kon hij daar zo nu en dan een mopje mee gaan blazen, zolang dat geformateer van een nieuw College nog aanhield. Want ja, hij had dan wel gezegd dat hij er eind van deze week uit zou zijn, maar om eerlijk te wezen daagde hem nog geen spoor van een oplossing. Hij had in zijn landelijk politieke loopbaan veel geneuzel moeten aanhoren, maar die boeren hier hielden er een stijfkoppigheid op na om beroerd van te worden. Hij was altijd weer blij verrast dat de volgende delegatie bij binnenkomst in zijn werkvertrek geen mestvorken bij zich droeg. Het meest opgetogen waren die luitjes van de SP altijd. Die waren spiksplinternieuw in de Raad en al meteen aan het regeren geslagen. En nu mochten ze zonder entree te hoeven betalen bij wijze van spreken de deur plat lopen op een echt kasteel. Je zag ze vol blijmoedig ontzag hun bakfietsen bij de ophaalbrug parkeren en dan jolig naar binnen stuiteren. Inhoudelijk brachten ze het voorspelbare linkse gedachtegoed mee, maar wat wel opviel was hun gehechtheid aan het Steegse pluche. Die roze rakkers van de PvdA gedroegen zich alsof ze nooit een pak op hun donder hadden gekregen van de jongens en meisjes van Gemeentebelangen en het CDA riep maar steeds dat hun ex-wethouder het zo druk had. Te kort aan de macht geweest voor een beetje fatsoenlijk wachtgeldje, zo te horen. Zijn eigen VVD liet duidelijk doorschemeren dat ze een behoorlijk wit voetje bij hem dachten te hebben. Nou, sinds ze daar geen wethouder van formaat meer wisten te leveren, hoefden ze van hem geen voorkeursbehandeling te verwachten. Nee verdorie, het liep nog allemaal niet op rolletjes, maar zoals zijn stijl was gaf hij geen krimp. Met een kwinkslag had hij zich er altijd en overal uit kunnen redden. Ook hier zou dat lukken. Hij kwam er wel uit.
Nel Son