Dinges

column Regiobode 18 maart 2009
Als je van iemand houdt, bestaat een groot deel van je geluk eruit de ander gelukkig te zien. De warmte die je voelt bij je geliefde is deels stralingswarmte: datgene wat jezelf uitstraalt en van die ander op je terugkaatst. Het is dus nooit je bedoeling een wolkje voor die zon te laten komen, want het doet je intens verdriet de ander verdrietig te zien. Toch valt het zelfs in de beste relatie niet te voorkomen dat je de man van je leven ooit hartzeer bezorgt. Bij mijn Henk bereikte ik dit onvermijdelijke moment als er iets in of om het huis geklust moest worden. Voorafgaand aan mijn klusjesvraag had ik mijn ergernis al vele malen diep weggeborgen. Ik wist immers hoe hij intens ongelukkig zou kijken als ik hem ging vragen een latje boven de tegels in de keuken te maken of een paar schilderijtjes in het trappenhuis op te hangen. Uiteindelijk voelde ik me sterk genoeg om zo alledaags mogelijk de heikele kwestie aan te kaarten. Het effect van mijn eenvoudige verzoek verbaasde me nooit. Er trok steevast een grijze frons over zijn gezicht en ik werd aan een derde-graadsverhoor onderworpen over noodzaak en nut van de voorgestelde verbeteringen aan ons gezamenlijke huishouden. Als ik die horde met geduld en volharding had genomen, kwam zijn verweer in een volgende fase. Daarin stond de vraag centraal hoe ik me voorstelde dat het onvermijdelijke kluswerk dan precies uitgevoerd diende te worden. Meestal ging in daar lichtelijk de fout in. Het te klaren klusje voor te stellen als een ‘fluitje van een cent’ was uiteraard tegen het zere klussersbeen en een zware onderschatting van de hoge mate van deskundigheid die er bij kwam kijken. Bovendien vroeg de plek waar een en ander in ons huis uitgevoerd moest worden om de inzet van bijzondere materialen waarover een ongeoefend handyman als mijn Henk uiteraard niet beschikte. Nu was het zaak te volharden in mijn wens en in het uiterste geval kon ik altijd nog aangeven dat mijn levensvreugde immens zou toenemen als het hem ging lukken. Dan was ik al heel dicht genaderd bij zijn overgave, want ook voor mijn Henks geluk was mijn geluk een conditio sine qua non. De laatste horde werd echter altijd buitenshuis geslecht. "Ik ga wel even naar Wolsink", somberde hij dan en ik wist dat hij hoopte daar een absoluut veto over mijn voorgestelde klusje te kunnen halen. Reden waarom ik ook altijd meemoest om hem tegen mevrouw Wolsink met veel gedinges te horen uitleggen welke onmogelijke opgave hem te wachten stond. Een korte blik van verstandhouding van haar ging steevast in mijn richting. Meestal kort voor het moment dat ze mijn Henk naar een van de vele bakken met pluggen, schroeven en andere attributen leidde waarvan hij het bestaan niet vermoedde. In het uiterste geval volgde nog een deskundig consult van Pa Wolsink en met een bemoedigende glimlach van zoon Hans, ging mijn Henk, met zijn technische aanschaf gesterkt, huiswaarts om grote daden te verrichten. Dat dit koppel na ruim veertig jaar het Dierense Callunaplein gaat verlaten is een groot verlies voor menig a-technische thuisklusser. Wij vrouwen verliezen in hen bondgenoten die ontelbare malen hebben bijgedragen aan huiselijk geluk en het herstel van liefdevolle verhoudingen.
Nel Son