Begroting 2010

column Regiobode 22 oktober 2008
Ooit heb ik eens ergens gelezen dat er in Nederland net zo veel politieke functies zijn als er mensen lid zijn van een politieke partij. Da’s handig! Een arbeidsmarkt zonder krapte of overschot. Dat moet een rustig gevoel geven aan de beroepsgroep. Toch is het politieke metier nu niet direct de meest rustige plek van tewerkstelling en je vraagt je onwillekeurig af hoe dat komt. Wat is er de oorzaak van dat politici zich altoos zo onrustig manifesteren? Tuurlijk zal het voor een groot deel liggen aan het persoonstype dat voor dit beroep kiest. Een beginnend Tweede Kamerlid werd ooit door een al langer zittende collega begroet met: "Welkom bij de 150 meest ijdele mensen van Nederland". Met een introverte karakterstructuur zul je niet zo gemakkelijk opteren voor het dienen van de publieke zaak. Zoveel is duidelijk. Daarmee is dan ook verklaard waarom er zoveel naijver, gekonkel en ellebogenwerk voorkomt onder politici. Als mijn collega in de schijnwerpers staat, sta ik in het donker en is het zaak toch minstens even veel licht naar mezelf toe te trekken. Als dat inhoudt dat ik die ander een politieke poets moet bakken, dan is het niet anders. Een beetje tegen een stootje kunnen, hoort er blijkbaar bij. Risico van het vak; je kon toch zo goed leren op school vroeger, plaag ik dan meestal. Nu is dat laatste in de loop van de jaren geen voorwaarde gebleven. Je ziet steeds meer politici op het strijdtoneel verschijnen die geen drie samenhangende zinnen achter elkaar kunnen uitspreken. Voor het functioneren van onze democratie zijn we meer en meer aangewezen op kandidaten die het mbo-niveau nauwelijks ontstijgen. Wie iets meer in zijn of haar mars heeft, kan voor een beter salaris op hele andere arbeidsmarkten terecht. Zonder een bijzondere gedrevenheid op een of ander manier het land te dienen, ga je dan gewoon een keer of anderhalf de Balkenendenorm verdienen. Minimaal! Een andere reden voor de onrust die politici zo aankleeft, kan de houdbaarheid van de eigen functie zijn. Eens in de vier jaar moet het klootjes-kiezersvolk er van overtuigd worden opnieuw op de politieke beroepsbeoefenaar te stemmen. Da’s zoiets als om de vier jaar verplicht solliciteren. Niet echt lekker rustig werken, lijkt me. In die bedreigende situatie is het de kandidaat er alles aan gelegen zo duidelijk mogelijk in beeld te komen. Betrouwbaarheid, slagvaardigheid, kunnen pronken met behaalde resultaten, een four-o-clock-shave en een spleetje tussen de tanden; alles kan helpen om te voorkomen dat het stempel wachtgelder op je gedrukt wordt. Ook rust onder de kiezers is een belangrijke conditie om bij het Arbeidsbureau weg te blijven. Je tegenstanders is er alles aan gelegen, jouw politieke carrière in een kwaad daglicht te stellen. Dus is het aan jou om er voor te zorgen dat je van onbesproken politiek gedrag bent. Een sluitende begroting en geen of minimale belastingverhogingen zijn daar uitstekende voorwaarden voor. Het meest populair word je uiteraard als je diep in de buidel kunt tasten en je de kiezers een zak met geld meegeeft vlak voor ze het stemlokaal binnengaan. De Begroting 2009 van de Gemeente Rheden lijkt een voorbereiding op de verkiezingen van 2010 te worden. De begroting van het verkiezingsjaar belooft vol weggevertjes te zitten als deze trend zich voortzet. Eens afwachten hoe graag ze willen blijven plakken op het Steegse pluche.
Nel Son

Jeuk is erger dan pijn

column Regiobode 15 oktober 2008
Het had niet veel gescheeld of onze zorgzame overheid had zich over het klimaat in mijn kleine werkkamer ontfermd. Dan was dit stukje voor de krant er mogelijk heel anders uit komen te zien. Minder verfijnd, minder afgewogen, wat korzeliger, iets geïrriteerder van toon. Zo kent u mij niet en de reden daarvoor is simpel. In de asbak op vijf centimeter van mijn toetsenbord brandt een sigaret en de rook kringelt zo nu en dan sierlijk voorbij mijn beeldscherm. Als ik nadenk over en volgende zin, neem ik even een trekje en hup, daar zijn de woordjes al die ik met u wil delen. Roken is ongezond, een nare verslaving en zeker als je - zoals ik de afgelopen week - van een verkoudheid mag genieten vormt het een bijzondere bijdrage aan hoest- en snotterbuien. Ik zal niemand het recht ontzeggen een rookvrij leven te leven. Van mij heeft u geen last. Waar ik echter last van heb is de overmatige regelzucht rond het roken, die zijn hoogtepunt heeft gevonden in de wetgeving die per 1 juli van kracht is geworden. We mogen niet meer roken in de horeca en hiep, hiep, hoera; sindsdien zijn alle café’s voortaan de blije ontmoetingshavens van alles wat last van rook heeft. De astmaverenigingen, COPD-lijders en emfyseempatiënten hangen sindsdien en masse aan de bar en zuipen zich aanvullend een levercirrose. Was het maar waar, hoor ik menig kroegbaas denken. Nu ben ik zelf niet zo’n frequente bezoekster van de horeca, maar - eerlijk is eerlijk - ik kwam wel eens in een restaurant of café. De keren dat ik dat deed na 1 juli, heb ook ik mijn nicotinebehoefte aan of bij de betreffende voordeur bevredigd. Een uiterst schandelijke ervaring waar je een beetje een smoezelig gevoel aan overhoudt, maar dat zal de bedoeling zijn. Rokers zijn per 1 juli tot officiële zielenpieten verklaard. We zijn de nieuwe paria’s geworden, de out-casts van de samenleving. Zwakke persoonlijkheden die onze driften niet goed onder bedwang hebben. Laat dat eens allemaal honderd procent waar zijn; dan nog vind ik het geen pas geven dat ik voortaan mijn schadelijke lusten onder de meest erbarmelijke omstandigheden moet botvieren. Ik ben - door mijn verslaving mogelijk nog meer dan de gemiddelde Nederlander - belastingbetaler in dit land en eis dat mijn rookplekje van enig comfort is voorzien. De rookplek bij menig kantoor of andere tewerkstellingslocatie heeft ook al de uitstraling van een strafkamp of ander penitentiair bedoelde behuizing. Waar is de zorgplicht van onze overheid voor de roker, vraag ik me af. De wet bepaalt dat iedereen recht heeft op een rookvrije werkplek, maar de maker van de wet laat de uitvoering over aan de bedrijven waar mensen werken. Zoals kroegbazen bijvoorbeeld. Waarom krijgen ze geen steun van de overheid om voorzieningen te treffen voor rokers en niet-rokers? Internationale verdragen verbieden het om rokers te discrimineren. Maar wat is de praktijk? Rookplekken zijn de meest mensonterende stukjes aarde geworden. Ik ga niet meer naar het café, restaurants bezoek ik mondjesmaat. Op mijn werkkamer mag ik nog roken al had onze minister ook dat graag verboden. Van roken ga je dood, staat er op mijn pakje. Van onze christelijk-rode coalitie met zijn bedilzucht krijg ik jeuk. Da’s zoals bekend erger dan pijn.
Nel Son