column Regiobode 16 juli 2008
Soms sta ik versteld van de vindingrijkheid van politici. Is het veelal voorspelbare volksverlakkerij die ze uitdragen en tocht het enorm vanwege de open deuren die ze met hun beleidsvoorstellen intrappen, af en toe heeft er eentje een superieur idee te pakken. Deel van het geniale plan bestaat er uit, dat wij het als gewone burgers niet meteen als zodanig herkennen. In een subtiele verpakking waarop niks bijzonder te lezen lijkt, blijkt dan een prachtig staaltje staatsmanskunst opgeborgen waar je met recht u tegen zegt. Vast onderdeel van de politieke levenscyclus is het constateren dat er te weinig geld is. Het omgekeerde komt ook voorbij, maar daar weten onze besluitvaardigen altoos wel raad mee. Het vraagt geen bijzondere bestuurlijke gaven om te regeren als de kas overstroomt. De echte grote politieke geesten kunnen zich pas uitleven als de bodem van de kist met onze belastingcenten in zicht komt. In de Gemeente Rheden is kort geleden het financiële sein weer eens op rood gegaan. Simpele zielen vragen zich af hoe het kan. Nog maar kort geleden wist de financiële opperdoes aldaar zich geen raad met de overschotten. Nu ineens blijkt dat het riool naar poep ruikt, moet er gereserveerd worden voor toiletverfrisser en dreigt er een lelijk gat in de begroting. Allemaal kletskoek, uiteraard. De Gemeente Rheden kan alleen al van de rente van de Hart van Dierencenten een nieuw rioleringsstelsel aanleggen van koperen leidingen. Nee, het hoort weer eens een tijdje zwaar weer te worden, opdat de bokken van de schapen gescheiden kunnen worden. Moge de enige echte ware politicus in Rheden nu maar opstaan. En zie daar: hij staat er ook. Cultuurwethouder Elsenaar is er klaar voor. Wat hem betreft is het volledige budget voor toneelvoorstellingen in de Dierense schouwburg vanaf maandagmorgen half negen beschikbaar voor de algemene reserve. En niet omdat hij dat op zondagavond laat met een kwaaie kop zo heeft bedacht. Nee: dat zat al ingebakken in de manier waarop hij dat cultuurgeld in hapklare brokjes van 500 euro ter beschikking had gesteld. Wie een voorstelling in de schouwburg wilde organiseren, kon bij Elsenaar tien briefjes van vijftig euro komen ophalen. Schandalig te weinig om de kosten van een professionele schouwburg - want dat is het, ook al heet het tegenwoordig Sprookjestheater - te dekken. De afgelopen twee jaar hebben dan ook maar dertig groepen zich aan dit financiële debacle gewaagd. Grond genoeg voor Elsenaar om het beleid failliet te verklaren en het overgebleven en gereserveerde geld voor iets anders te bestemmen. Dat zal geen culturele bestemming worden. Reden daarvoor is, dat de enige andere gegadigde de stichting Rhederart is. Daarvan weet de wethouder dat het een dekmantel is van het artiestenbureau van Henk Steinvoort. Deze sympathieke en creatieve ondernemer is nog vaker failliet gegaan dan het gemeentelijke cultuurbeleid. Bij een volgende doorstart van zijn bedrijf moet Steinvoort terugvallen op zijn voornaam als bedrijfsnaam. Het bureau heet nu Stein, eerder voluit Steinvoort en dan is het bij nog een faillissement wel zo’n beetje op. Het in stukken knippen van de cultuursubsidie leidde tot een schitterende bezuinigingmogelijkheid. Daar kunnen we Elsenaar alleen maar mee complimenteren. Dat hij er Henk Steinvoort eigenlijk mee matst is een van die wonderlijke paradoxale effecten die geniale politici weten te behalen. Hulde!
Nel Son