column 2 september 2009
Voordat het er volgende week weer opzit - die eindeloze komkommertijd - nog een laatste stukje vakantiewerk. In de achterliggende weken ben ik op deze plek reuze geholpen met fraaie staaltjes huisvlijt en querulantisme. Het voldeed in alles aan mijn verwachtingen. Topper van deze vakantie was uiteraard Maria Bode uit Rheden. Die liep - bij wijze van spreken - helemaal leeg. Na haar aanvankelijke aarzeling over mijn strenge regels, kon ze haar pen bijna niet meer wegleggen. In mijn hoop een eigen poema op de Veluwe te creĆ«ren, liet ik me de afgelopen weken steeds iets over Albert Lentink ontvallen. Helaas had Nederland - en dus ook de oostelijke Veluwezoom - ineens de dertienjarige Laura als komkommernieuws, dus Albert kwam er niet doorheen. Een beetje een ongelijke strijd, dat zie ik ook wel in. Toch zou Laura gemakkelijk een kleinkind van Albert Lentink geweest kunnen zijn. Net als haar opa is ze haar tijd behoorlijk vooruit, heeft ze lak aan regels die haar in haar bewegingsvrijheid beperken en stelt ze zich ietwat hooghartig op. Nu komt Laura op haar leeftijd beter uit haar worden dan Albert, maar da’s niet zo verbazingwekkend. Als dertienjarige heb je genoeg aan een verveelde blik, een schouderophalen en de woordjes ‘lekker puh’. Voor Albert komt er meer bij kijken om zich een plek in de wereld te bevechten. Albert is immers geen begaafde puber die weet uit welke hoek de wind waait. Nee, Albert is ondernemer. Een uiterst goede ondernemer, dat wel. Maar om dat te blijven, weet hij, is het alle dagen oorlog. Albert trekt dan ook ten strijde tegen alles wat hem als ondernemer kan belemmeren. En dat al jaren. Neem nu de kwestie van die parkeeroverlast bij de nieuw te vestigen huisartsenpraktijk in de Rabobank aan de Wilhelminaweg die hij aankaartte. Toen ik vijfentwintig jaar geleden voor het eerst in Dieren kwam, was Diderna nog een winkelstraat waar het verkeer gewoon doorheen reed. Je kon er dus ook voor de winkels parkeren. Maar liever niet voor de winkel van Albert, die er in die tijd nog de meeste meters etalage bezat. Op een vroege woensdagmorgen stalde ik ooit mijn bescheiden automobiel ter hoogte van zijn winkeldeur. Prompt verliet Albert zijn riante winkelpand en stelde mij op de hoogte van de te verwachten derving aan winkelnering die mijn vervoermiddel daar ging veroorzaken. Hij had zijn scandinavische woninginrichting toch niet vanuit de verre fjorden laten aanrukken om er het zicht op te laten bederven door mijn autootje? Op de vele meters trottoir die Diderna toen nog had, konden Romeinse cohorten langs zijn etalage marcheren en nog had je al die mooie meubeltjes en gordijnstoffen tot in detail kunnen bewonderen. Mijn reactie van toen - ik heb mijn schouders opgehaald en ’lekker puh’ gezegd - moet Albert niet verbaasd hebben. Het is de reactie die hij heel zijn leven heeft weten op te roepen. Ook met de kwestie huisartsenpraktijk zegt de bezwaarcommissie iets soortgelijks. Albert poging een blokkade op te werpen tegen de verhuizing van fietswinkel Riesewijk, gaat ook al die kant in. De eenzame strijdende ondernemer, de vechter tegen alle bierkaaien, handhaaft zich echter moeiteloos. Ook al de tol hoog. Deze topondernemer verdient het eigenlijk om eens serieus genomen te worden. Maar een beetje goodwill zou hem geen kwaad doen. Tip voor Albert: begin een zaak in nautische artikelen waar ooit Wolsink gevestigd was. Laura wil de winkel best komen openen. Die gaat voorlopig toch nergens heen.
Nel Son.