column Regiobode 3 juli 2007
Laten we aannemen dat ze oprecht hun best hebben gedaan. Dat er niks af te dingen valt aan de intenties. Dat die positief van insteek waren en dat de vooraf ge nventariseerde knelpunten serieus aandacht hebben gekregen. Zo wil ik er tenminste naar kijken; naar de samenwerking die Rheden, Rozendaal en Doesburg met elkaar van plan waren. Het had er eventjes alle schijn van dat het ook ging lukken. In het Rhedense gemeentehuis in De Steeg hadden ze inmiddels genoeg kamers leegbezuinigd. Eventueel hadden de Doesburgse ambtenaren hun voormalige stadsbierhuis aan de firma Heineken verkocht en er hun intrek kunnen nemen. Rozendaal had ondertussen een rechtstreekse buizenpost met het beleidscentrum van Rheden, dus veel was er niet meer nodig. Hier was een prachtige samenwerking aan het ontluiken. Voor Doesburg, winkeldochter in de gemeentelijke herindelingen in haar directe omgeving, een uitgelezen kans om voet aan de grond te krijgen aan de andere oever van de IJssel. In Rheden dachten ze daar uiteraard anders over. Daar zagen de ambtenaren hun kans schoon om de laatste wallen van de Hanzestad ‘aan de overkant’ te slechten en deze toeristische trekpleister toe te voegen aan de geneugten van de Veluwezoom. Misschien was het allemaal nog goed gekomen als Doesburgs eerste burger Overweg zijn zaakjes had kunnen beklinken met voormalig burgemeester Koek van Rheden. Na diens vertrek zag Overweg zich echter geconfronteerd met een feminien overwicht aan de overzijde van de IJsselstroom. Ik kan het mis hebben, maar het lijkt me zo’n man die de samenwerking met vrouwen niet goed aankan. In de tijd dat hij als jongeman het ideaal koesterde om burgervader te worden, was het nog een typisch mannenberoep en daar kunnen sommige karakterstructuren dan maar moeilijk anders over gaan denken. Overweg moet in de besprekingen over samenwerking met Petra van Wingerden en Ada Boerma onwillekeurig gedacht hebben dat twee notulistes toch wel een beetje veel van het goed waren. Bovendien kwam het voor dat geen van beide nog eens koffie wilde bijschenken en ze verwachtingsvol in zijn richting leken te kijken. Cultuurshock heet zoiets en dan is de vaart er wel zo’n beetje uit had ik u op een briefje kunnen geven. Hoe ongelooflijk ook in deze moderne tijden waarin we leven, maar ook het stadsrecht van Doesburg zal een rol hebben gespeeld in het sneven van de samenwerkingsplannen. Het eeuwenoude verschil tussen stad en land, laat zich blijkbaar ook in de eenentwintigste eeuw nog maar moeilijk aan de kant schuiven. Tel daar het aloude piratenverleden van de garnizoensstad bij op en de combinatie met de agrarische mentaliteit van Rheden en de horige houding naar het adellijk gezag van Rozendaal leveren een onmogelijk mix op. Jammer, kun je achteraf zeggen, maar dit was door iemand met een beetje inzicht ook te voorspellen geweest. Wat echter niemand vooraf zag aankomen was, dat alleen al de poging tot samenwerking positieve effecten op de personeelskosten had. Daar betaalt de stad Doesburg nu de prijs voor, want ineens blijken ze ambtenaren te kort te hebben. Omdat ze een beroep konden doen op De Steeg en Rozendaal werd de vervulling van vacatures uitgesteld. Met het staken van de samenwerkingszoektocht moeten die plekken ineens weer worden opgevuld. Doesburg komt daarmee in de rode cijfers, terwijl Rheden sinds jaren weer eens geld overhoudt. Het overschot van Rheden zou hoger kunnen zijn, lijkt me trouwens. De ambtenaren die daar het werk van Doesburg zaten op te knappen, kunnen er nu wel uit. Stad en land hoeven die overheidsdienaren niet af te zoeken naar ander werk. Gewoon de brug over!
Nel Son