column Regiobode 3 oktober 2007
Het was wel leuk om die foto van Rhedens wethouder Jan Bart Wilschut weer eens terug te zien, vorige week woensdag in De Gelderlander. Staande op een vluchtheuvel - hoe symbolisch denk je nu! - poseert hij parmantig aan de drukke weg in Dieren die toen nog flux in een gesloten tunnel zou verdwijnen. Ik herinner me de foto heel goed omdat ik er indertijd een stukje in deze krant aan wijdde. Jan Bart had er net alle discussierondes met het opstandige inspraakvolkje opzitten over de Acht-min variant voor weg en spoor onder Dieren door. Monter liet hij zich afgelopen voorjaar op de gevoelige plaat vastleggen op het punt waar het nieuwe Hart van Dieren zou gaan verrijzen. Met de handen in de zak lijkt Jan Bart zich al te verkneukelen over een volgend traject van inspraakavonden. Die moesten wat hem betreft vanaf nu gaan over de invulling van het nieuwe dorpshart dat op het dak van de tunnelbak ging verrijzen. Ik voorspelde op dat moment een nieuwe generatie gefrustreerde insprekers die zich door Jan Bart zouden laten verleiden tot het meedenken over dingen waar zij niet over gaan. Met de komst van de tunnelbak voor het spoor was toen al het draagvlak verdwenen voor een sluitende exploitatie van de plannen. Letterlijk, want omdat de trein in de gekozen Acht-minvariant niet in een tunnel kwam, ontbraken kostbare vierkante meters bouwruimte die nodig waren om het geheel kostendekkend te houden. Jan Bart staat daar dus heel triomfantelijk te weten dat alle inspraak waartoe hij op dat moment oproept een farce zal zijn. Dat heb ik toen ook met zoveel woorden beweerd. Waar we hem, sinds vorige week, met meerderheid van stemmen echter niet van mogen betichten is dat hij daar op dat moment een slecht bestuurder staat te zijn. Zoveel is duidelijk uit de motie van wantrouwen die hij overleefde. Het ontbreken van voldoende stemmen om Jan Bart weg te sturen, bewijst maar weer eens met welke kwaliteit volksvertegenwoordigers de inwoners van Dieren zichzelf hebben opgescheept. Niet zeuren, zeg ik dan altijd: dat is democratie. Over vier jaar weer een kans. Dat de Raad van Rheden zo barmhartig met Jan Bart omgaat, heeft natuurlijk te maken met zijn eigen barmhartigheid. Bij het bekend worden van het echec van de tunnelplannen, was Jan Bart er als een Samaritaan bij om de bewoners die huis en haard dienden te verlaten voor de bouwplannen, zalvend toe te spreken. Dat ging allemaal dik voor mekaar komen, liet hij snel weten. Hier paste barmhartigheid, klonken toen zijn in snikken gesmoorde woorden. Inmiddels heeft Marijke van Haaren van de Provincie Gelderland Jan Bart zo ver bij de buidel met geld weggebonjourd, dat de teksten die richting gedupeerde bevolking gaan al juridisch wat meer ruimte laten. De stuurgroep heeft het over ‘heel vervelend en ingrijpend’ en ‘betreurt de gang van zaken’. Daar los je een - in goed vertrouwen op onze overheid aangegane - tweede hypotheek niet mee af. Dat er nu door iedereen om een onderzoek wordt geroepen, is alleen voor de betreffende onderzoekers een goede zaak. Die cashen de komende maanden een leuk nieuw gat in de begroting en inmiddels stijgen ook de bouwkosten gewoon door. Dat een dergelijk inzicht aan onze volksvertegenwoordigers onthouden blijft, is een volgend bewijs voor hun kwaliteit. Wat er na alle onderzoeken straks overblijft in nog net genoeg geld voor een fietstunneltje of twee, voorspel ik gerust. Aan Jan Bart heeft het dan allemaal niet gelegen, want de eerste onderzoeksconclusie die hij zich het meeste kan aantrekken, heeft ook al in de krant gestaan. Die luidt dat er meer gelet is op de kwaliteit en het draagvalk onder de bevolking dan op de betaalbaarheid. Een inspraakminnend sociaal-democraat als Jan Bart verdient hier direct een lintje voor.
Nel Son
Eten in de stad
column Regiobode 26 september 2007
De gemiddelde leeftijd van de personeelsleden schat ik ruim boven de zestig. De 'jongste' bediende - we noemen hem Emilio, want zo heet hij, blijkt later - biedt me een plaats tegen de lange muur bij de deur aan. Het tafeltje wordt voor me naar voren getrokken, zodat ik op de stoel met zicht op de smalle eetzaal kan plaatsnemen. Het is nog rustig in het restaurant. Twee tafeltjes schuin aan de overkant zijn bezet. De kalme gastvrijheid van het personeel is een vreemde mengeling van routine en de daarin niet verdwenen motivatie om omzet te maken. Een gast die aarzelt voor de deur wordt vriendelijk doch beslist naar binnen gewenkt vanwege de intentie al het smakelijks dat die dag is bereid in klinkende munt om te zetten. Het is niet moeilijk deze oude mannen te volgen naar een plekje in hun culinaire paradijsje, zoveel vertrouwen als ze uitstralen over de kwaliteit die de argeloze gast te wachten staat. Eenmaal binnen volgt een geolied patroon van aandacht waarop een restaurantbezoeker in hun ogen recht heeft. Zoals de verleidingskunst van de kleine grijze collega van Emilio die de kar met koude voorgerechten bij het echtpaar, dat twee tafels verder komt te zitten, voorrijdt onder het motto dat alleen kijken niets kost. Even daarna hoor ik de echtelieden instemmen met bijna elk onderdeel van hun voorafje dat hij vanaf de ruim gesorteerde trolley op een bord voor ze wil scheppen. Wat ze dan nog van de kaart willen bestellen is uiteraard van later zorg, aanvaardt de collega van Emilio ruimhartig. Wie kan immers nu al overzien hoe groot de trek nog is als al dit lekkers verorberd is. Een soortgelijke exercitie zie ik hem met de kar met prachtige nagerechten uithalen bij de twee jonge vrouwen aan het tafeltje aan de overkant. Kleine moeite voor deze Latijnse charmeur die conversatie met de dames weet te maken alsof hij er vanavond een afspraakje mee wil. Zijn intenties zijn echter louter culinair: u kunt het toch niet menen dat u uit al het lekkers niet één prachtig toetje zou willen proeven. Ook hier geldt: alleen kijken, leidt nog niet tot verplichtingen, houdt hij ze voor. De beide dames bezwijken moeiteloos voor het lekkers en voor Emilio's collega. De onderlinge taakverdeling tussen de heren in het restaurant is helder. Ieder heeft zijn eigen 'wijk' en voor alle wijken is de grijsaard met bril achter de bar aanspreekpunt voor wat in vloeibare vorm naar de tafels moet. Daarheen worden op kalme toon de bestellingen voor water, wijn, frisdrank en koffie geroepen. Als er tijd is, help je gerust elkaars tafels afruimen, maar bij de vraag om de rekening zijn de verhoudingen heel strikt. Zo geeft de kleine grijze ober mijn vraag om te kunnen betalen direct door aan zijn collega: "Emilio, mevrouw wil graag afrekenen." Hoe ziet dit restaurant er over een paar jaar uit, vraag ik me af, als deze, in hun vak vergrijsde obers er niet meer zijn. Ik zou wensen dat er nu een of twee jonge knapen rondstapten die ze hun vakmanschap konden doorgeven. Ik kom in deze gewelfde ruimte, die ooit dienst deed als paardenstal en ook als kerk, nu voor de derde of vierde keer. Ieder jaar als ik de stad bezoek, word ik voor het middagmaal naar deze plek gezogen. Niet in de laatste plaats omdat het eten er net zo ouderwets goed smaakt als de traditie verplicht. Maar minstens zo belangrijk voor me is te weten dat de obers in hun onberispelijk witte jasjes met bordeauxrode strikken er nog zijn. Of nee, dat dit ouderwetse vakmanschap van obligate gastvrijheid nog bestaat in combinatie met een eerlijk en heerlijk produkt en liefde voor het vak. Een vak dat deze mannen nu al zo lang uitoefenen dat je zou denken dat ze er altijd al waren en altijd zullen zijn. Als ik terugkom in de stad zal ik zeker weer gaan kijken en proeven.
Nel Son
De gemiddelde leeftijd van de personeelsleden schat ik ruim boven de zestig. De 'jongste' bediende - we noemen hem Emilio, want zo heet hij, blijkt later - biedt me een plaats tegen de lange muur bij de deur aan. Het tafeltje wordt voor me naar voren getrokken, zodat ik op de stoel met zicht op de smalle eetzaal kan plaatsnemen. Het is nog rustig in het restaurant. Twee tafeltjes schuin aan de overkant zijn bezet. De kalme gastvrijheid van het personeel is een vreemde mengeling van routine en de daarin niet verdwenen motivatie om omzet te maken. Een gast die aarzelt voor de deur wordt vriendelijk doch beslist naar binnen gewenkt vanwege de intentie al het smakelijks dat die dag is bereid in klinkende munt om te zetten. Het is niet moeilijk deze oude mannen te volgen naar een plekje in hun culinaire paradijsje, zoveel vertrouwen als ze uitstralen over de kwaliteit die de argeloze gast te wachten staat. Eenmaal binnen volgt een geolied patroon van aandacht waarop een restaurantbezoeker in hun ogen recht heeft. Zoals de verleidingskunst van de kleine grijze collega van Emilio die de kar met koude voorgerechten bij het echtpaar, dat twee tafels verder komt te zitten, voorrijdt onder het motto dat alleen kijken niets kost. Even daarna hoor ik de echtelieden instemmen met bijna elk onderdeel van hun voorafje dat hij vanaf de ruim gesorteerde trolley op een bord voor ze wil scheppen. Wat ze dan nog van de kaart willen bestellen is uiteraard van later zorg, aanvaardt de collega van Emilio ruimhartig. Wie kan immers nu al overzien hoe groot de trek nog is als al dit lekkers verorberd is. Een soortgelijke exercitie zie ik hem met de kar met prachtige nagerechten uithalen bij de twee jonge vrouwen aan het tafeltje aan de overkant. Kleine moeite voor deze Latijnse charmeur die conversatie met de dames weet te maken alsof hij er vanavond een afspraakje mee wil. Zijn intenties zijn echter louter culinair: u kunt het toch niet menen dat u uit al het lekkers niet één prachtig toetje zou willen proeven. Ook hier geldt: alleen kijken, leidt nog niet tot verplichtingen, houdt hij ze voor. De beide dames bezwijken moeiteloos voor het lekkers en voor Emilio's collega. De onderlinge taakverdeling tussen de heren in het restaurant is helder. Ieder heeft zijn eigen 'wijk' en voor alle wijken is de grijsaard met bril achter de bar aanspreekpunt voor wat in vloeibare vorm naar de tafels moet. Daarheen worden op kalme toon de bestellingen voor water, wijn, frisdrank en koffie geroepen. Als er tijd is, help je gerust elkaars tafels afruimen, maar bij de vraag om de rekening zijn de verhoudingen heel strikt. Zo geeft de kleine grijze ober mijn vraag om te kunnen betalen direct door aan zijn collega: "Emilio, mevrouw wil graag afrekenen." Hoe ziet dit restaurant er over een paar jaar uit, vraag ik me af, als deze, in hun vak vergrijsde obers er niet meer zijn. Ik zou wensen dat er nu een of twee jonge knapen rondstapten die ze hun vakmanschap konden doorgeven. Ik kom in deze gewelfde ruimte, die ooit dienst deed als paardenstal en ook als kerk, nu voor de derde of vierde keer. Ieder jaar als ik de stad bezoek, word ik voor het middagmaal naar deze plek gezogen. Niet in de laatste plaats omdat het eten er net zo ouderwets goed smaakt als de traditie verplicht. Maar minstens zo belangrijk voor me is te weten dat de obers in hun onberispelijk witte jasjes met bordeauxrode strikken er nog zijn. Of nee, dat dit ouderwetse vakmanschap van obligate gastvrijheid nog bestaat in combinatie met een eerlijk en heerlijk produkt en liefde voor het vak. Een vak dat deze mannen nu al zo lang uitoefenen dat je zou denken dat ze er altijd al waren en altijd zullen zijn. Als ik terugkom in de stad zal ik zeker weer gaan kijken en proeven.
Nel Son
Million Dollar Baby
column Regiobode 19 september 2007
Alles heeft zijn prijs, weten mensen die er toe doen. Marijke van Haaren van de Provincie Gelderland heeft het prijskaartje van de Gemeente Rheden gevonden. Veertig miljoen staat erop. Geen gering bedrag voor mensen zoals u en ik, maar voor Marijke een koopje. Eindelijk weet ze wat het kosten moet om deze rebelse laatste haard van verzet tegen het afblazen van de plannen van weg en spoor onder Dieren door op de knieën te dwingen. Inmiddels is het geen geheim meer dat de Betuwelijn een nationale sof is. Degenen die dit jaren geleden voorspelden, redeneerden simpel door dat ook de Noordaftakking door het fraaie IJsseldorpje Dieren, nooit tot enige overlast van goederentreinen zou leiden. Toen het hebben van een dergelijke mening nog een gevaarlijk gedachtegoed was, kwam het subsidietheater een fraaie voorstelling verzorgen. De lokale politici kregen uit de Tweede Kamer een poppenkastvoorstelling ter waarde van 170 miljoen voorgespeeld. Trein en weg allebei in een dichte tunnel en Dieren zou het Paradijs op Aarde worden met een prachtig nieuw dorpshart ter grootte - of in ieder geval met de allure - van Manhattan. Gejuich aan de Veluwezoom! Twee opeenvolgende projectwethouders - Hans Alberse en Ella Schadd - de Boer - konden met dit majeure stukje infrastructuur hun cv dusdanig opleuken dat ze binnen de kortste keren hun grootste wens in vervulling zagen gaan: ze werden snel ergens anders burgemeester. Inmiddels werd de glans van de tunnelplannen langzaam doffer. Een volgend Kabinet knabbelde enkele tientallen miljoenen van het budget af en het woord tunnelbak werd - zeg maar - het nieuwe stopwoordje in De Steeg. Nog steeds kon echter niemand hardop zeggen dat de Betuwelijn - als de Chinese Muur van Nederland ook vanaf de maan zichtbaar - als achtste wereldwonder gedoemd was te mislukken. Dus moest Marijke van Haaren bij de formatie van een wat ongebruikelijke coalitie in de Gemeente Rheden na de raadsverkiezingen vermanende woorden spreken tegen Gemeentebelangen en de Socialistiese Partij die ineens gingen meeregeren. De U-bochten waarin deze partijen zich dienden te wringen om coalitiegenoot PvdA niet te veel te compromitteren, leidden korte tijd later tot de val van het Rhedense College. Na tussenkomst van Hans Dijkstal hervond de Rhedense politiek zich in de aloude PvdA - CDA - VVD constellatie met Groen Links als vierde klaverjaspartner. Inmiddels had Marijke uit Den Haag het seintje gekregen dat de stekker uit de Dierense tunnelplannen er definitief uit kon. De Betuwelijn was opgeleverd. Alle verantwoordelijke ministers hadden hun nieuwe bestuurlijke posten ingenomen en daarmee een veilig heenkomen gevonden. Het enige obstakel voor Marijke vormde de constante factor in al die jaren van bestuurlijk gegoochel: de Partij van de Arbeid. Inmiddels zat daar al weer een poosje Jan Bart Wilschut, een stads kribbenbijtertje, mee te regeren. Zijn gehengel naar een burgemeesterspost elders hing haar mijlenver de keel uit en op basis van het Tunnelproject kon hij het wel helemaal vergeten. Het zou haar wat waard zijn om te voorkomen dat dit gedoe in Dieren haar niet de kop ging kosten. Die gasten van Prorail hadden machtige vrindjes in Den Haag, wist ze. Tijd om door te pakken. Die Wilschut en zijn ambitie diende nu eindelijk eens de mond te worden gesnoerd. Plus dat dat hele gedoe met die tunnels in Dieren tot een einde kwam. Het was eigenlijk helemaal niet moeilijk om die veertig miljoen te laten verdwijnen, legden haar ambtenaren haar uit. Een kwestie van de consumptiebonnen van Wilschut tijdens alle inspraakavonden op een andere begrotingspost boeken. Met zo'n gat in de begroting gooi je iedere tunnel(bak) dicht.
Nel Son
Alles heeft zijn prijs, weten mensen die er toe doen. Marijke van Haaren van de Provincie Gelderland heeft het prijskaartje van de Gemeente Rheden gevonden. Veertig miljoen staat erop. Geen gering bedrag voor mensen zoals u en ik, maar voor Marijke een koopje. Eindelijk weet ze wat het kosten moet om deze rebelse laatste haard van verzet tegen het afblazen van de plannen van weg en spoor onder Dieren door op de knieën te dwingen. Inmiddels is het geen geheim meer dat de Betuwelijn een nationale sof is. Degenen die dit jaren geleden voorspelden, redeneerden simpel door dat ook de Noordaftakking door het fraaie IJsseldorpje Dieren, nooit tot enige overlast van goederentreinen zou leiden. Toen het hebben van een dergelijke mening nog een gevaarlijk gedachtegoed was, kwam het subsidietheater een fraaie voorstelling verzorgen. De lokale politici kregen uit de Tweede Kamer een poppenkastvoorstelling ter waarde van 170 miljoen voorgespeeld. Trein en weg allebei in een dichte tunnel en Dieren zou het Paradijs op Aarde worden met een prachtig nieuw dorpshart ter grootte - of in ieder geval met de allure - van Manhattan. Gejuich aan de Veluwezoom! Twee opeenvolgende projectwethouders - Hans Alberse en Ella Schadd - de Boer - konden met dit majeure stukje infrastructuur hun cv dusdanig opleuken dat ze binnen de kortste keren hun grootste wens in vervulling zagen gaan: ze werden snel ergens anders burgemeester. Inmiddels werd de glans van de tunnelplannen langzaam doffer. Een volgend Kabinet knabbelde enkele tientallen miljoenen van het budget af en het woord tunnelbak werd - zeg maar - het nieuwe stopwoordje in De Steeg. Nog steeds kon echter niemand hardop zeggen dat de Betuwelijn - als de Chinese Muur van Nederland ook vanaf de maan zichtbaar - als achtste wereldwonder gedoemd was te mislukken. Dus moest Marijke van Haaren bij de formatie van een wat ongebruikelijke coalitie in de Gemeente Rheden na de raadsverkiezingen vermanende woorden spreken tegen Gemeentebelangen en de Socialistiese Partij die ineens gingen meeregeren. De U-bochten waarin deze partijen zich dienden te wringen om coalitiegenoot PvdA niet te veel te compromitteren, leidden korte tijd later tot de val van het Rhedense College. Na tussenkomst van Hans Dijkstal hervond de Rhedense politiek zich in de aloude PvdA - CDA - VVD constellatie met Groen Links als vierde klaverjaspartner. Inmiddels had Marijke uit Den Haag het seintje gekregen dat de stekker uit de Dierense tunnelplannen er definitief uit kon. De Betuwelijn was opgeleverd. Alle verantwoordelijke ministers hadden hun nieuwe bestuurlijke posten ingenomen en daarmee een veilig heenkomen gevonden. Het enige obstakel voor Marijke vormde de constante factor in al die jaren van bestuurlijk gegoochel: de Partij van de Arbeid. Inmiddels zat daar al weer een poosje Jan Bart Wilschut, een stads kribbenbijtertje, mee te regeren. Zijn gehengel naar een burgemeesterspost elders hing haar mijlenver de keel uit en op basis van het Tunnelproject kon hij het wel helemaal vergeten. Het zou haar wat waard zijn om te voorkomen dat dit gedoe in Dieren haar niet de kop ging kosten. Die gasten van Prorail hadden machtige vrindjes in Den Haag, wist ze. Tijd om door te pakken. Die Wilschut en zijn ambitie diende nu eindelijk eens de mond te worden gesnoerd. Plus dat dat hele gedoe met die tunnels in Dieren tot een einde kwam. Het was eigenlijk helemaal niet moeilijk om die veertig miljoen te laten verdwijnen, legden haar ambtenaren haar uit. Een kwestie van de consumptiebonnen van Wilschut tijdens alle inspraakavonden op een andere begrotingspost boeken. Met zo'n gat in de begroting gooi je iedere tunnel(bak) dicht.
Nel Son
Abonneren op:
Posts (Atom)