Old Friends

column Regiobode 28 november 2007
Het had niets met oppervlakkige beleefdheid te maken. We meenden het oprecht. Het had ook niets met valse bescheidenheid te maken. Dat we het direct van elkaar geloofden; dat het gewoonweg zo was! Wat waren we nou ook anders geworden in die bijna dertig jaar dat we elkaar kenden. Hooguit ouder, maar wat zegt dat? "In de kern zijn we niet veranderd," bleef Sandrina op toepasselijke momenten die avond beweren. Hoewel de herhaling van haar stelling op een ‘running gag’ begon te lijken, wisten we dat ze gelijk had. De jaren hadden geen vat op ons gehad. In ieder geval niet op onze vriendschap, hoe onderbroken die door afstanden, levensfasen en gewoon druk, druk, druk zijn met je eigen dingen ook was geraakt. Dus zaten we die avond bij elkaar alsof we elkaar gisteren nog spraken. Met een vanzelfsprekende nabijheid en vertrouwdheid die echte vriendschap kenmerkt. En met een openheid en defensieloze luisterbereidheid die ons elkaars gezelschap had leren waarderen. De tomeloze lach van Jantien die zo moeiteloos kon overgaan in haar oprechte verontwaardiging had nu hooguit een bron die ze dertig jaar geleden nog niet in haar leven had gevonden. Maar was ze daar een andere vrouw door geworden? Geen sprake van. Het bedachtzame formuleren, bewijs voor haar oorspronkelijke manier van denken, maakte Wilhelmina tot een sprankelend middelpunt. Maar was ze dat niet altijd al geweest. Absoluut! De wijze waarop Sandrina haar passies naleefde, zo kalm en vastberaden en vasthoudend. Deed ze dat nu zoveel anders dan drie decennia geleden? Akkoord, haar vuur verzengde nu poëtischer horizonten, maar was ze daarmee onherkenbaar geworden? No way; dit was ze te voeten uit zoals we haar al die tijd al kenden. En Liam dan; de enige man in onze vriendencirkel daar aan die goed gevulde dis. Had zijn aarzelende houding naar het leven hem ooit meer houvast in zichzelf doen vinden? Ongetwijfeld, maar hoe kwetsbaar en vragend om bevestiging schreed hij niet nog van tijd tot tijd door zijn bestaan? Typisch Liam, de goede mens zoals we die al zo lang kenden. En ik, met mijn bij tijd en wijle op cynisme lijkende vermogen tot relativeren en mijn territoriale wateren voor mijn gevoelskusten. Was ik wezenlijk een ander mens geworden? Nee, ook ik moest Sandrina’s stelling van die avond onderschrijven: in de kern was ik net als mijn tafelgenoten wie ik was toen we elkaars vriendschap vonden. Hooguit waren het de groeven in onze zielen die de voortgang van de jaren verraadden. Krassen van vreugde en verdriet. Veroorzaakt door het vinden van geliefden, de geboorte van kinderen, het bereiken van maatschappelijke status. Aangebracht door onmacht, dwaling, verlies van ouders en innig geliefden. O jawel, we hadden er geen moeite mee te erkennen dat het leven zijn tekening op ons begon achter te laten. Niets van het goede en het slechte was ons bespaard gebleven. De engelen en de duivels hadden ons weten te vinden en we werden het er moeiteloos over eens dat we ze niet altijd in de correcte gedaante hadden herkend. We schonken onze glazen nog eens vol en brachten ze voor de zoveelste keer die avond in een klinkende ontmoeting bij elkaar. Een toast op het leven, de vriendschap en zij die onze kring vroegtijdig had verlaten. Een mooier eerbetoon aan het leven en de mensen die we daarin horen te koesteren en te herinneren was op dat moment niet denkbaar. Old friends; altijd oorsprong.
Nel Son