Hot Spot

column Regiobode 20 februari 2008
Er zijn plaatsen waar je geboren kunt worden zonder twijfel achteraf. Neem nou Den Haag. Daar ben je vanaf je geboorte Hagenaar of Hagenees. Dat lijkt op een onoverbrugbare tweespalt maar eigenlijk valt dat reuze mee. Afhankelijk van het stukje stad of het stukje stand waarin je geboren wordt, ben je het een of het ander. Lekker duidelijk! Er zijn ook steden waar dit soort onderscheid helemaal niet speelt. Een Amsterdammer is een Amsterdammer. Je pikt ze er in het hele land zo tussenuit vanwege de branie die ze meebrengen. Rotterdammers kopen hun overhemden met de mouwen al opgerold, luidt het gezegde dus als je oorsprong in die stad ligt, zal daar niet gemakkelijk verwarring over ontstaan. Mijn geboorteplaats heeft met Amsterdam gemeen dat we niet het onderscheid kennen zoals in Den Haag. Hoe zou dat zijn met Oranjerie stichtingsvoorzitter Ap Lammers, van wie bekend is dat zijn wieg in Zutphen stond. Ik woon blijkbaar nog niet lang genoeg in deze contreien om te weten of er Zutphenaren en Zutphenezen bestaan. Een omissie mijnerzijds, waarvan ik me tot vorige week niet bewust was. Lammers gaat met zijn stichting een oud gebouwtje opknappen dat in een parkje in Dieren staat. Er moet een theehuis in gevestigd worden al horen we Lammers de laatste tijd steeds vaker over een goed gekoeld glas witte wijn spreken. Deze Zutphenaar (of Zutphenees, wie helpt me hier uit de brand?) voelt zich in zijn woonplaats inmiddels dusdanig ingeburgerd dat hij in De Gelderlander laat opschrijven dat hij ‘Dierenaar’ is. Om zijn stelling te onderbouwen, gaat hij zover dat hij historische feiten meent te moeten melden over het parkje waarin hij zijn theehuis annex wijnhuis aan het opkalefateren is. Die geschiedkundige zielenroerselen hebben betrekking op de amoureuze functie die het parkje in vroeger (?) tijden blijkbaar bezat. Lammers doet tenminste niks geheimzinnig over de ontdekkingstochten die hij er - gedreven door zijn hormonen - heeft ondernomen. Deze activiteiten rechtvaardigen blijkbaar zijn claim op het ‘Dierenaar’schap. Dat veronderstelt dat hij zich, in en onder het lover van dit park, in goed gezelschap heeft geweten van autochtone Dierense medeburgers. Iemand die in het Dierense parkje passionele verkenning heeft uitgevoerd, verdient klaarblijkelijk de titel ‘Dierenaar’. Het wat meer schuchtere deel van het dorp, dat de groene enclave louter benutte voor een decente wandeling, zal dan wel voor ‘Dierenees’ moeten doorgaan, neem ik aan. Wie de moeite neemt om de burgerlijke stand van de Gemeente Rheden te raadplegen, kan ontdekken dat Zutphenaar (-nees) Lammers sinds begin zeventiger jaren woonachtig is in Dieren. Dat maakt het interessant om te gissen naar de identiteit van de parkgenoten waaraan hij nu zo openlijk en met smaak herinneringen ophaalt. Dieren heeft op mij altijd een vrij neutrale indruk gemaakt. Een dorp dat zich vlijtig rondom het Callunaplein ontwikkelde en waar hardwerkende fietsenmakers voor landelijke bekendheid zorgen. Ik moet me stellig vergissen, is mijn conclusie na de ontboezemingen van Lammers in De Gelderlander van vorige week. ‘Dierenaren’ zijn de meest bronstige wezens aan de Veluwezoom! Zelfs de burlende herten achter hun wildroosters lijken op ascetische monnikengemeenschappen vergeleken bij de verrichtingen die zich in dat idyllische parkje hebben afgespeeld. Het zal mij benieuwen hoe een nostalgische Lammers zijn witte wijn gekoeld krijgt op deze historische hot spot van Dieren.
Nel Son