First class

column Regiobode 1 oktober 2008
"En da’s toch weer een bijzondere avond als de dames door een hoofdconducteur om kaartcontrole worden gevraagd." Hij vult met gemak de deur naar onze eerste-klascoupé en monstert ons om te zien hoe zijn opmerking valt. We reizen met vijf vriendinnen in een late trein uit het verre noorden van het land huiswaarts. Een drukke shoppingdag in de benen, zijn we net neergestreken in het pluche van de NS. Mijn vriendinnen zijn ervaren reizigster met het openbaar vervoer. Die hebben zich via de NS Herfsttoer in koppels van twee voorzien van eerste klastickets voor een prijs die nog onder mijn tweede klas dagretourtje ligt. Slimme meiden, altijd al geweest. Dat mijn aankoop me geen recht geeft met hen in dezelfde coupé terug te reizen is voor de dames geen argument om met mij in de tweede klasse te gaan zitten. We zijn vanaf verschillende stations in het land aangekomen en pas op de weg naar huis word ik met mijn oneconomische aankoop geconfronteerd. Èn met mijn gezagsgetrouwheid, want vanaf hun eerste wegwuivende gebaren over mijn foute treinkaartje, zit ik me al te bedenken wat ik tegen de conducteur ga zeggen. Daar staat hij nu en zet een knip in die voordelige Herfsttoerkaartjes van mijn reisgezelschap. Zelf maak ik nog geen aanstalten mijn kaartje te voorschijn te halen. "Ik reis maar een paar keer per jaar op dit traject," vervolgt de hoogopgeleide kaartjesknipper, "en altijd gebeurt er wel iets bijzonders. Vroeg me af wat het vanavond zou zijn." Hij doelt op een komisch misverstand op het station. Een paar minuten voor vertrek vult zich de trein die op perron 2b staat. Dan klinkt de stem van een jonge dame uit de stationsomroepinstallatie. Onze trein vertrekt vanaf perron 4b, zo deelt ze ons mee. We verlaten onze coupé en lopen met de andere passagiers naar de gereedstaande trein op perron 4b. Een beetje doorlopen doen we allemaal, want er resten nog slecht luttele minuten. Bij de eerste open deur van de trein op perron 4b staat een besnorde conducteur die ons verzekert dat zijn trein niet naar onze bestemming reist en verwijst ons terug naar perron 2b. Nog maar een paar passen van hem verwijderd, klinkt opnieuw de stem van de charmante omroepster. We moeten toch echt op 4b zijn! Omgedraaid zien we de conducteur inmiddels met zijn mobiel aan het oor staan. Hij maakt zich breed in de treindeur en steekt zelfs een been uit als een mannelijke passagier denkt dat er nog ruimte is om toch in te stappen. Nee, heus: op 2b staat onze trein. Dit is nog eens een leuke variant op het rondje om de kerk, beseffen we en doen nog een ‘rondje perron’. Van onze hoofdconducteur horen we nu dat hij de machinist uit de trein op 4b naar de onze op 2b heeft laten lopen. "Over het spoor, zonder geel hesje en stampvoetend", weet hij zeker. "Vroeger," vervolgt hij, "en da’s nog niet zo lang geleden, waren we één bedrijf. Dan belde je nummer 101 en kreeg je iemand aan de lijn die kon zien waar je stond. Nu moet ik een nummer bellen in Eindhoven en die gaan dan voor je uitzoeken wat er aan de hand is." Zijn woordenstroom is niet te stuiten en we zijn met ons vijven bijna een uur een gewillig gehoor voor zijn verhalen. Over zijn carrièremove uit de kopieerbranche naar de NS waar hij wèl weer uitdaging vond. Over zijn vrije en afwisselende beroep. Over de rode bies op zijn jas; een kleur die vroeger alleen door machinisten (‘meesters!’) gedragen werd en de bedrijfskleding die tegenwoordig uit China komt en waarvan je jeuk krijgt. Als ik mijn overstapstation bereik en afscheid moet nemen van mijn vriendinnen, heeft hij mijn kaartje nog niet gevraagd. Het laatste stukje naar huis reis ik braaf tweede klasse.
Nel Son