Summertime blues

column Regiobode 29 oktober 2008
Veel van de chaos in je leven, heb je aan jezelf te danken. Onachtzaamheid, luiheid en toegeven aan trivialiteit zijn op de keper beschouwd toch gewoon eigen keuzen. Hoe gemakkelijk we ook omstandigheden buiten onszelf vinden om de schuld te dragen voor zaken die ons niet welgevallig zijn, we veroorzaken de meeste rampspoed zelf. Met dat herwonnen inzicht loop ik zondagmiddag laat de klokken in mijn huis op wintertijd te zetten. Dat had ik, houd ik mezelf mokkend voor, meteen aan het begin van de dag moeten doen. Bij de overgang van zomer- naar wintertijd kom ik steevast in een kortstondige fase van verwarring terecht. Bij die andere overgang in het voorjaar overigens ook. Dat begint de avond ervoor. In dit geval zit ik om tien uur ‘s avonds al te rekenen dat het morgen om deze tijd eigenlijk pas negen uur is. Dat nutteloze rekensommetje laat me de hele avond niet meer los. Ik trakteer mezelf op de aangename gedachte dat ik een ‘lang weekend’ heb en stel me daarmee in op een zee aan extra tijd. Nu heb ik al niet de gewoonte om erg vroeg naar bed te gaan, maar op de avond voorafgaand aan de wintertijd gaat het helemaal mis met me. Om een uur of een - gemiddelde bedtijd voor deze dame - rekent mijn dolende brein me voor dat de dag er pas net opzit. Twaalf uur! Wie gaat er nu om twaalf uur naar bed? Toch niet deze nachtbraakster die zich niet meer heugen kan wanneer ze voor het laatst ‘Gutennacht Freunde’ van Reinhard Mey tussen de lakens heeft gehoord. Bovendien redeneer ik verder; morgen heb ik een uurtje extra om uit te slapen, dus what the heck, the night is still young. De volgende morgen slaat de verwarring dan pas goed toe. Mijn wekker is van het type dat zichzelf op de juiste tijd houdt. Die heeft zich - diep in de nacht en zonder mijn interventie - naar de wintertijd geschakeld. Bij het ontwaken, stel ik daarom tevreden vast dat ik er, ondanks mijn late naar bed gaan, toch nog redelijk vroeg uit ben. Als ik op dat moment was gaan doen wat ik andere jaren als eerste deed, had ik mezelf een behoorlijk ontregelde dag bespaard. Maar nee, in plaats van alle klokken in mijn huis van de nieuwe tijd te voorzien, begon ik aan een landerige (vroege?) zondagmorgen met grote restanten van de weekendkranten en het uitgebreid beantwoorden van mijn e-mails. Een digitaal klokje in de keuken heeft zich, net als mijn wekker, op de juiste tijd gesteld. Maar dat geldt niet voor de klok van de thermostaat of die van de magnetron die ik zie als ik naar mijn koffieapparaat loop. Nee, dat is niet de juiste tijd; het is een uur vroeger, stel ik me gerust. Het klopt toch wel dat de klok een uur terug moest? In de kamer hoor ik het familie-erfstuk slaan en als ik de slagen tel, kloppen die niet met wat ik op de digitale klok zie. Opnieuw verwarring. Klokken horen niet van elkaar verschillende informatie te geven. Een vreemde onrust maakt zich van me meester, mede gelet op de dingen die ik me nog had voorgenomen vandaag. Daar had ik, toen ik vanmorgen zo lekker vroeg opstond, toch nog alle tijd voor? Op enig moment kan ik de chaos in de tijdwaarneming niet langer verdragen en zet ik met mijn digitale klokje in de hand alle andere klokken op wintertijd. Veel te laat begin ik aan het schrijven van dit stukje. Waar is in godsnaam dat uur gebleven?
Nel Son