column Regiobode 21 januari 2009
Als u dit leest, heeft u het ergste van de winter gehad. Afgelopen maandag, 19 januari, was de winterdip namelijk op z’n dipst heeft een buitenlandse wetenschapper voor ons uitgerekend. Het blijft een wonder wat de wetenschap vermag. Waartoe ze in staat is ter verheffing en vreugde van het menselijke ras, bedoel ik dan. Ooit heb ik zelf een korte tijd in de warme moederschoot van de wetenschap vertoefd en ik moet bekennen dat ik me wel aangetrokken voelde tot de exacte maten waarmee men daar pleegde te meten. Ik was daarmee een behoorlijk buitenbeentje overigens. De meerderheid van mijn vrouwelijke medestudenten verzetten zich en masse tegen de stelligheid waarmee de - meestal mannelijke - hoogleraren de werkelijkheid tegemoet traden. Was iets niet onomstotelijk en bij herhaling vast te stellen als ‘waar’, dan gold het oordeel ‘onwaar’ hoe jammerlijk mijn faculteitgenotes er ook argumenten als intu tie en gevoel tegenoverstelden. Dat waren dan nog bijna redelijke discussies te noemen vergeleken bij de felle tirades die indertijd een vrouwelijke meerderheid voerde aangaande de omgang met ratten in onze practica. Het afnemen van bloed bij zo’n diertje, om een subtiele wijziging in het gedrag te kunnen betogen, leek hen eerder een oproep tot het invoeren van Argentijnse martelpraktijken, dan een praktische wetenschappelijke handeling die ook tot onze basisvaardigheden gerekend werd. Toegegeven: er liep ook een etter van een assistent in opleiding rond bij deze proeven die - vanwege de geringe meetwaarden die uit het bloed te halen waren - voorstelde om de ratten maar meteen te onthoofden en te laten leegbloeden. Kijk; daar hoef je bij mij ook niet mee aan te komen. Wat me van dat uitstapje in de wetenschap ik bijgebleven is de aarzeling om dingen te geloven die wetenschappers beweren. Deels vanwege het ooit groteske ‘opendeurgehalte’ van de feiten waarmee wetenschappers op de proppen komen. Deels vanwege de twijfelachtige bruikbaarheid van de toegevoegde wetenschappelijke werkelijkheid. Want wat moeten u en ik nu met het gegeven dat het vanaf vandaag alleen nog maar beter met ons kan gaan. Is dat waar en als het waar is, is het dan voor iedereen waar? De winterdip voorbij? Het zou mooi zijn. Tegelijk kan ik zo twee personen noemen voor wie de winterdip nog onverminderd voortduurt en voor wie het maar de vraag is of ze er ooit uit zullen komen. Neem Rhedens eerste burgeres Petra van Wingerden. Door vriend en vijand een begaafd spreekster genoemd. Iemand die voor de vuist weg een bevlogen toespraak kan houden waar de rillingen van over je rug lopen. Die staat er tijdens haar Nieuwjaarsbijeenkomst ineens vanaf papier voor te lezen en doet het als een domineese, zo gedragen en zo slaapverwekkend. Haar dip lijkt me nog niet voorbij met het voorleesontbijt dat haar te wachten staat. En dan haar collegabestuurder Luuk Kuiper die de hele dag niks anders doet dan inloggen op de gemeentelijke bankrekening om te kijken of het ministerie zijn ontbrekende 35 miljoen al heeft overgemaakt. Dat is ook niet iemand die sinds maandag het gevoel heeft dat de winterdip erop zit. Dit lijken me twee exacte feiten waarom we de wetenschap moeten blijven wantrouwen.
Nel Son