column Regiobode 19 december 2006
“Waar kom jij zo vroeg vandaan?”, vroeg ze verbaasd. Ze had zich net een sherry’tje ingeschonken en was voor Onderweg naar Morgen lekker in de hoek van de bank gekropen. Ze was er in de loop der jaren aan gewend geraakt om haar avonden alleen thuis door te brengen. Altijd was hij op pad, had hij hier of daar een of andere vergadering. In het begin was ze zelf aan wat cursussen begonnen om haar avonden door te komen. Maar nu haar huiskamer volstond met fraai geschikte bloemstukken, Tiffanylampjes en de ramen voor en achter behangen waren met glas-in-loodcreaties bleef ze gewoon thuis. Bovendien had ze een hartgrondige hekel gekregen aan het type vrouwen dat ze op haar creatieve escapades bleef tegenkomen. Wat een ongelooflijke tuttebellen. Altijd een beetje uit de hoogte tegen haar doen omdat haar man in hun ogen van de verkeerde partij was. In april van dit jaar overwoog ze even serieus om op yoga te gaan. Nu hij die nieuwe functie had aanvaard, zou ze ze wel eens een poepje laten ruiken. Ze had het toch maar niet gedaan. Haar buikademhaling en gevoel van innerlijke rust ontwikkelden zich ook prima op de bank voor de buis. Daar kwam bij dat ze, sinds hij tot het ambt geroepen was, wel wist waar hij uithing. Het vergadercircuit in de achterafzaaltjes en rokerige huiskamers had hij verruild voor de goed geventileerde Raadzaal en commissiekamers. Het scheelde ook meteen een hoop stomerijkosten, was haar al wel opgevallen. Toch kleefden er niet alleen voordelen aan zijn nieuwe baan. Stukje bij beetje had ze hem zien veranderen. Het waren geen grote karakterologische verschuivingen, maar toch. Ze kende hem beter dan hij zichzelf kende en ze merkte hoe hij het er moeilijk mee had in zijn nieuwe rol. Daar hoefde hij haar niet uitgebreid over te vertellen, dat had ze toch wel in de gaten. Haar Wim was nu eenmaal niet zo’n uitgesproken type als het om emoties en dat soort dingen ging. Ze had zich daar al jaren geleden bij neergelegd en had geleerd dat hij zijn liefde voor haar nu eenmaal anders uitte dan zij zou willen. Daarom was ze nog wel geschrokken van dat interview dat hij een poosje geleden aan De Gelderlander had gegeven. Na die dramatische Raadsvergadering waarin zelfs die valse honden van zijn eigen partij hem dreigden te laten vallen, had hij een nacht lang in zijn bed liggen woelen. Tegen de krant liet hij zich ontvallen dat zij gewoon naast hem had liggen slapen. Typisch Wim. Altijd met de problemen van de hele wereld bezig, maar geen oog voor wat er zich vlak naast hem afspeelt. Natuurlijk had ze net zo min als hij geslapen. Ze had zich slapend gehouden om hem niet te storen in zijn overpeinzingen. Geheel tegen haar aard had ze hem daar die morgen boven de krant waarin dat allemaal stond wel even op aangesproken. Hij was erg geschrokken en had nog aangeboden een rectificatie te eisen, maar daar ging het haar niet om. Ach, mannen. Nu stond hij daar ineens terwijl ze hem nog lang niet had verwacht. Op een of andere manier leek hij opgelucht. Zijn schouders hingen tenminste niet zo laag als altijd en het schaapachtige lachje waarmee hij zo vaak op de foto was gezet de afgelopen maanden had dit keer iets ondeugends. Ja bijna schalks. Waar hij zo vroeg vandaan kwam, had ze aan hem gevraagd. Hij liet zijn zware tas met vergaderstukken uit zijn hand vallen en plofte bij haar op de bank. Zijn schoenen schopte hij uit en hij legde zijn voeten in haar schoot. “Is dat sherry?” vroeg hij. Ze knikte. “Dan lust ik er ook eentje”, zei hij en hij trok zijn stropdas los. Hij liet zich achterover zakken in de kussens en het kwam haar voor dat er een enorme last van hem afgleed. Eindelijk thuis, dacht ze.
Nel Son
Geen opmerkingen:
Een reactie posten