Paradise Lost

column Regiobode 3 oktober 2006
Waar zijn de adviseurs van Rhedens wethouder Wim Pieper gebleven? Dat was de eerste vraag die bij me opkwam toen ik vorige week donderdag een interview met Pieper las in De Gelderlander. De plannen voor weg en spoor onder Dieren door bezorgden hem een motie van afkeuring van de oppositie die hij ternauwernood overleefde. Zelfs leden van zijn eigen fractie overwogen hun wethouder te laten vallen. Pieper bekent openhartig aangedaan te zijn en geeft toe dat hij in de vergadering de draad kwijt was; een black-out had. In zijn bedje heeft hij een nacht lang liggen nadenken waar het fout was gegaan. Ontroerend is het detail dat hij daarbij prijsgeeft: zijn vrouw lag te slapen. Die eenzame doorwaakte nacht moet er iets met Wim Pieper gebeurd zijn. Zo veel is duidelijk als hij aan de krant meedeelt tot het besef te zijn gekomen dat hij niet iedereen te vriend kan houden. Hier mis ik zijn adviseurs op twee fronten. Een: ze hadden Wim vooraf duidelijk moeten maken dat je in een politieke functie geen vrienden hebt. Twee: dat je je verbazing daarover nooit aan een journalist vertelt. Want het beeld dat er nu van Wim Pieper op straat ligt is dat van Alice in Wonderland. De sympathieke volksjongen Pieper bracht het tot wethouder vanwege zijn onuitroeibare verlangen het voor anderen op te nemen. Alle belangenverenigingen hadden aan hem een gewillig oor. Hij moet uit een uiterst harmonieus gezin stammen, waarin vader en moeder hem leerden dat je op straat niet moest vechten, maar fijn moest spelen met alle kinderen. Wim heeft goed naar zijn ouders geluisterd. Maar zoals vaker in het leven blijkt, moet je ook zelf keuzen durven maken. Keuzen waarvan je weet dat pappa en mamma hoofdschuddend verzuchten: ‘dat hebben we onze Wim niet geleerd’. Wim begint het nu te leren. Op de harde manier. ‘Vijf maanden wethouderschap hebben me harder gemaakt’ geeft hij toe. Geen nieuws zouden u en ik zeggen, ware het niet dat de hartenpijn die hierin klinkt je door de ziel snijdt. Hier is iemand aan het woord die nooit beseft heeft dat mensen niet de macht hebben, maar dat de macht mensen heeft. Tussen de regels van het interview door hoor je Wims ambtenaren aan het woord. Ze vertellen hem keer op keer dat de belangenverenigingen die hij zo graag binnenboord houdt alleen maar op hun eigen belang uit zijn. En dat Wim het algemene belang voor ogen moet houden. Hun mentale massage begint langzaam vruchten af te werpen, want Wim krijgt het eindelijk uit zijn strot: ‘Als bestuurder houd ik nu meer het proces in de gaten, de grote lijnen’. Was weer niks nieuws als Wims adviseurs hem vooraf een paar eenvoudige regeltjes over macht hadden uitgelegd. Voor Wim zijn het echter openbaringen die hem vanuit een slapeloze nacht worden aangereikt. Hoe onwennig dit besef nog allemaal voor hem is, klinkt ook door in zijn college aan de raadsleden van zijn partij. Die zouden zich beter moeten informeren, zoals hij het deed toen hij nog raadslid was. ‘Dan krijg je meer kennis van zaken’ is zijn wijze les. Het tekent de mens Pieper dat hij anderen iets wil geven op het moment dat hem zelf wat gegeven is. Vanuit de harde leerschool die hij als wethouder nu doorloopt, deelt hij zijn gewonnen inzichten zonder voorbehoud met anderen. Wat het tot een bijna klassiek drama maakt is de verwondering die er uit klinkt. De loutering van Wim Pieper als hoofdpersoon die zijn jongensachtige elan moest inleveren om de macht te mogen dienen. Het paradijselijke Dieren van zijn jeugd keert zich nu tegen hem en dwingt hem om een man te worden. Die Wim gaat het nog ver schoppen. Ook zonder adviseurs.

Nel Son

Geen opmerkingen: