column Regiobode 2 april 2008
Wat zou ik graag een keer iets over de vrijheid van meningsuiting schrijven. Het zal u niet verbazen dat ik daar een groot voorstandster van ben. De reden dat ik aarzel, is dat het praten over de vrijheid van meningsuiting de vanzelfsprekendheid ervan aantast. Eigenlijk is ieder woord dat aan het vrije woord besteed wordt, een woord teveel in mijn ogen. Het liefst zag ik dat we allemaal stilletjes konden genieten van de vrijheid van meningsuiting. Dat we in een stilzwijgende verstandhouding van elkaar konden weten hoeveel we er van houden. Zoals je aan geliefden kunt zien hoe intens hun verbondenheid is, zo zou ik van iedereen die ik op straat passeer de liefde voor deze vrijheid van het gezicht willen lezen. Het is een liefde die niet altijd woorden nodig heeft als je de expressie van mensen goed leest. De warme glimlach van het meisje bij de bakker vertelt me dat ze plezier heeft in haar werk. Ze laat me haar mening daarover vrijelijk zien, zonder die uit te spreken. De kalme blik van de man die ik op het postkantoor zie wachten op zijn beurt, laat me weten dat hij gewend is om lang over dingen na te denken en het niet erg vindt om zaken voor zichzelf te houden. In de vermoeide ogen van de vrouw die ik in het park passeer lees ik zorgen en dat ze daar over piekert. Ze hoeft ze niet met me te delen. Ik herken de blik zonder dat er woorden aan te pas komen. Dat geldt ook voor de stralende lach van de jonge meid die met een strakke jeans uit de paskamer van de modezaak voor de spiegel stapt. Wat ze van haar aanstaande aankoop vindt is me duidelijk zonder dat ze het zegt. Niet minder duidelijk is de frons die een collega me schenkt als ik in haar ogen weer eens te jong voor mijn leeftijd gekleed ga. Meningen zijn overal. We uiten ze vrijelijk, zelfs zonder een woord te spreken. Ik realiseer me dat ik ben opgegroeid in een wereld waarin vrijheid niet ter discussie stond. Anderen hadden die vrijheid voor ons bevochten en we konden er vrijelijk over beschikken. Alle woorden die nu worden vuil gemaakt aan de vrijheid van meningsuiting, vervuilen letterlijk, heb ik wel eens het idee. Ze verdoffen de natuurlijke glans van dit grote voorrecht. We horen er op inbeuken met begrippen als ‘grenzen aan...’ en de stelling dat vrijheid van meningsuiting niet gelijk staat aan de vrijheid om te beledigen. Natuurlijk verwarren we massaal het recht op een mening met de plicht die ook te geven. Je mag gerust oefenen op de innerlijke beschaving waarvan je blijk geeft als je eens een keer een mening voor jezelf houdt, wat mij betreft. In de achter ons liggende jaren zijn die deugd een beetje uit het oog verloren. De meningenfabriek die we in Nederland hebben gebouwd is vol op stoom, mag je wel zeggen. Daarbij valt op dat we minder en minder gebruik zijn gaan maken van ons recht op verbazing. Nieuwsgierigheid en de daaraan verbonden drang om vragen te stellen, zouden wel eens een heilzaam en natuurlijk onderhoudsmiddel voor het recht op vrije meningsuiting kunnen zijn. Wie weet leidt het er toe dat we onszelf de vrijheid gunnen om een mening te hebben die ergens op gebaseerd is. Wat mij betreft is de vrijheid van meningsuiting met ingang van heden afgeschaft voor ongefundeerde meningen. Dat soort fantasieloze meningen en meningen die de lol in het eigen leven of dat van anderen schade toebrengen, moeten we voortaan heel hard weglachen. Het is het enige wat helpt om te voorkomen dat ze veel te veel aandacht krijgen.
Nel Son
Geen opmerkingen:
Een reactie posten