column Regiobode 10 december 2008
Ratelen binnenkort de machinegeweren en herleven de tijden van Al Capone aan de Veluwezoom? Moet ik vrezen op niet al te lange termijn van mijn bed gelicht te worden onder beschuldiging lid te zijn van een criminele organisatie? Zijn dit dan de eerste tekenen dat de crisis ons ècht bereikt heeft en er letterlijk moordende concurrentie aan zit te komen? Is het überhaupt wel verstandig van me om onder het huidige dreigingsniveau een stukje te schrijven over dit onderwerp? Krijg ik eerst een waarschuwing of volgen er direct ‘ingrijpende’ maatregelen? U denkt wellicht dat het leven van een stukjesschrijfster over rozen gaat, maar dan heeft u het mis. Bovenstaande vragen en andere overwegingen houden me sinds vorige week uit mijn welverdiende schoonheidsslaap. U zult net als ik het ontluisterende journalistieke werkje hebben gelezen in de krant die u naast deze benut als vulling van de kattenbak. Sinds een week of twee heeft die andere krant een nieuwe eigenaar. Een respectabele man met de oerhollandse naam Jansen (met een s als ik het goed onthouden heb). Het had niet veel gescheeld of meneer Jansen had zijn krant na één week al een nieuwe naam gegeven. Het Gemene Streekjournaal kwam hem als passend voor. Want wat was hem wedervaren? Hem was ter ore gekomen dat de commerciële leiding van dit advertentieblaadje de bezorgers had bedreigd. Nu ontmoet ik noodgedwongen betreffende persoon heel af en toe ten burele van de krant en de beschuldiging waar Jansen mee komt, lijkt me niet erg onwaarschijnlijk. Met andere woorden: ik zie mijn commercieel directeur er voor aan. Volgens Jansen heeft mijn directie het zelfs toegegeven: deze krant bezweert dat wie de krant van Jansen helpt bezorgen, binnenkort zonder werk zit. Een reële en effectieve dreiging in tijden van - ja, ik zeg het Balkenende maar na - minder rooskleurige economische verwachtingen. Een krant maken heeft alleen maar zin als er ook lezers zijn. Om die te bereiken, klepperen wekelijks honderden jongeren en pensionado’s langs uw en mijn brievenbussen. Het zijn de mensen die we over een paar weken weer aan onze voordeur mogen verwachten met zo’n kaartje. Daarop staat dan wat ze zelf binnensmonds stamelen, namelijk dat de bezorger van uw krant u prettige feestdagen wenst. Leg alvast wat muntstukken klaar voor deze moderne helden. Ze gaan toch maar, weer of geen weer, voor u en mij en de kattenbak op pad. En dan nu ook nog bedreigd worden in hun bestaan. Zodra een krant en de bijbehorende folders zijn bezorgd, hebben ze pas hun waarde. Dat weten krantendirecteuren als geen ander. De actie die mijn krant, zoals Jansen beweert, nu onderneemt is een regelrechte aantasting van die waarde. Een niet bezorgde krant is als een slagroomtaart die niet verkocht wordt. Ziet er leuk uit, maar je krijgt er heel chagrijnige bakkers van. Mijn ervaring leert me dat chagrijnige krantendirecteuren heel erg vervelend kunnen doen. Als u hier volgende week een poeslief stukje leest over de sfeervolle tijd van het jaar waarin we met elkaar beland zijn (Hosanna!), dan weet u genoeg. Liever geen steunbetuigingen in zo’n geval. Ik heb dan toch een eerste waarschuwing gehad.
Nel Son
1 opmerking:
moet controleren:)
Een reactie posten