column Regiobode 9 september 2009
Vandaag leest u mijn laatste stukje voor deze krant. Vorige week moest u me al even missen. Dat had te maken met het schrijfsel dat ik het hoofd-pennelikker had aangeleverd. In de twaalf jaar dat ik van hem de vrijheid had, om te schrijven wat ik wil, maakte hij voor het eerst gebruik van zìjn vrijheid om het niet af te drukken. Da’s een mooie score. Het zegt iets over de ruimhartige opvattingen van dit blad aangaande het vrije woord en de rol die een kolomniste daarin kan vervullen. Het zegt ook iets over mijn maatgevoel om me zo’n lange tijd in dat redactionele niemandsland te hebben kunnen handhaven. Met deze onbescheiden ‘veer in eigen bips’ zal lang niet iedere lezer het eens zijn. Ik kom er nog op terug. Sinds ik in augustus 1997 begon met het vullen van deze krantenkolom, heeft menig publiek persoon, maatschappelijk fenomeen, instantie of openbaar voornemen mijn mening moeten verdragen. Dat ging niet altijd in stilte, maar om nu te zeggen dat ik tot volksoproer heb geleid, is overdreven. Daar lag ook nooit mijn intentie. Een beetje ergernis opwekken bij hen die dat in mijn ogen verdienden, een glimlach of een sprankje ontoering waren me genoeg. Twaalf jaar stukjes schrijven: het raakte verweven met mijn weekritme. Weken waarin de actualiteit me vaak op het spoor zette van een onderwerp. Dingen die dichtbij of veraf gebeurden. Ooit waren het eigen waarnemingen, herinneringen, bedenksels. Wat het leven me op plezierige en verdrietige wijze leerde, heb ik in die twaalf jaar soms ook opgeschreven. De allermeeste weken stuurde ik mijn stukje voldaan naar deze krant. Soms was ik minder tevreden en alleen maar blij dat het ‘af’ was. Het is leuk om je mening publiek te mogen maken en zoiets went. Dat er mensen zijn die er iets van vinden, raakt echter snel op de achtergrond. Dat blijft niet twaalf jaar een belangrijke drijfveer. Af en toe iets ‘terug te horen’ door middel van een ingezonden brief, een borreltafelgesprek of via iemand anders, is vermakelijk, maar ook niet meer dan dat. Een paar reacties koester ik, omdat ze kwamen op verhalen waarin ik werkelijk had opgeschreven wat dicht bij me ligt. De boze, teleurgestelde en beledigde mensen die ooit onderwerp van mijn schrijfsels waren, zouden zich kunnen afvragen waarom ik ze heb kunnen raken. Als het publieke personen zijn, zoals de leden van ruim drie colleges van Burgemeester en Wethouders, moet ik hartelijk lachen om hun ijdelheid. Hoe vaak legde ik hier niet uit dat zij slechts de macht dienen en niet bezitten. For the record: mijn bronnen waren altijd openbaar en als ik ooit iets bedacht dat de waarheid bleek te (kunnen) zijn, is hij of zij die zich betrapt voelde degene die zich moet schamen. Dat de vrijheid om te mogen schrijven wat ik wilde, mij af en toe liet uitglijden, is echter ook aan de orde. Twaalf jaar stukjes schrijven, leerde me dat mijn maatgevoel goed, maar niet feilloos is. Er zijn in mij gekwetste delen, die me kille en cynische woorden laten gebruiken. Het is nooit te laat om daar meer aandacht aan te besteden. Soms blijkt de hulp van anderen nodig om zo’n stap te zetten. Het besluit van mijn hoofdredacteur, om deze plek in de krant vrij te maken voor ander drukwerk, was daar eigenlijk een welkome aanvulling op. Ik dank hem en al mijn lezers voor de ruimte die ik twaalf jaren hier kreeg. Net voor mijn koperen kolomnistenjubileum zeg ik u allen een welgemeend vaarwel. De koperpoets kan in de kast blijven.
Nel Son
Vakantiewerk 2009 - 6
column 2 september 2009
Voordat het er volgende week weer opzit - die eindeloze komkommertijd - nog een laatste stukje vakantiewerk. In de achterliggende weken ben ik op deze plek reuze geholpen met fraaie staaltjes huisvlijt en querulantisme. Het voldeed in alles aan mijn verwachtingen. Topper van deze vakantie was uiteraard Maria Bode uit Rheden. Die liep - bij wijze van spreken - helemaal leeg. Na haar aanvankelijke aarzeling over mijn strenge regels, kon ze haar pen bijna niet meer wegleggen. In mijn hoop een eigen poema op de Veluwe te creëren, liet ik me de afgelopen weken steeds iets over Albert Lentink ontvallen. Helaas had Nederland - en dus ook de oostelijke Veluwezoom - ineens de dertienjarige Laura als komkommernieuws, dus Albert kwam er niet doorheen. Een beetje een ongelijke strijd, dat zie ik ook wel in. Toch zou Laura gemakkelijk een kleinkind van Albert Lentink geweest kunnen zijn. Net als haar opa is ze haar tijd behoorlijk vooruit, heeft ze lak aan regels die haar in haar bewegingsvrijheid beperken en stelt ze zich ietwat hooghartig op. Nu komt Laura op haar leeftijd beter uit haar worden dan Albert, maar da’s niet zo verbazingwekkend. Als dertienjarige heb je genoeg aan een verveelde blik, een schouderophalen en de woordjes ‘lekker puh’. Voor Albert komt er meer bij kijken om zich een plek in de wereld te bevechten. Albert is immers geen begaafde puber die weet uit welke hoek de wind waait. Nee, Albert is ondernemer. Een uiterst goede ondernemer, dat wel. Maar om dat te blijven, weet hij, is het alle dagen oorlog. Albert trekt dan ook ten strijde tegen alles wat hem als ondernemer kan belemmeren. En dat al jaren. Neem nu de kwestie van die parkeeroverlast bij de nieuw te vestigen huisartsenpraktijk in de Rabobank aan de Wilhelminaweg die hij aankaartte. Toen ik vijfentwintig jaar geleden voor het eerst in Dieren kwam, was Diderna nog een winkelstraat waar het verkeer gewoon doorheen reed. Je kon er dus ook voor de winkels parkeren. Maar liever niet voor de winkel van Albert, die er in die tijd nog de meeste meters etalage bezat. Op een vroege woensdagmorgen stalde ik ooit mijn bescheiden automobiel ter hoogte van zijn winkeldeur. Prompt verliet Albert zijn riante winkelpand en stelde mij op de hoogte van de te verwachten derving aan winkelnering die mijn vervoermiddel daar ging veroorzaken. Hij had zijn scandinavische woninginrichting toch niet vanuit de verre fjorden laten aanrukken om er het zicht op te laten bederven door mijn autootje? Op de vele meters trottoir die Diderna toen nog had, konden Romeinse cohorten langs zijn etalage marcheren en nog had je al die mooie meubeltjes en gordijnstoffen tot in detail kunnen bewonderen. Mijn reactie van toen - ik heb mijn schouders opgehaald en ’lekker puh’ gezegd - moet Albert niet verbaasd hebben. Het is de reactie die hij heel zijn leven heeft weten op te roepen. Ook met de kwestie huisartsenpraktijk zegt de bezwaarcommissie iets soortgelijks. Albert poging een blokkade op te werpen tegen de verhuizing van fietswinkel Riesewijk, gaat ook al die kant in. De eenzame strijdende ondernemer, de vechter tegen alle bierkaaien, handhaaft zich echter moeiteloos. Ook al de tol hoog. Deze topondernemer verdient het eigenlijk om eens serieus genomen te worden. Maar een beetje goodwill zou hem geen kwaad doen. Tip voor Albert: begin een zaak in nautische artikelen waar ooit Wolsink gevestigd was. Laura wil de winkel best komen openen. Die gaat voorlopig toch nergens heen.
Nel Son.
Voordat het er volgende week weer opzit - die eindeloze komkommertijd - nog een laatste stukje vakantiewerk. In de achterliggende weken ben ik op deze plek reuze geholpen met fraaie staaltjes huisvlijt en querulantisme. Het voldeed in alles aan mijn verwachtingen. Topper van deze vakantie was uiteraard Maria Bode uit Rheden. Die liep - bij wijze van spreken - helemaal leeg. Na haar aanvankelijke aarzeling over mijn strenge regels, kon ze haar pen bijna niet meer wegleggen. In mijn hoop een eigen poema op de Veluwe te creëren, liet ik me de afgelopen weken steeds iets over Albert Lentink ontvallen. Helaas had Nederland - en dus ook de oostelijke Veluwezoom - ineens de dertienjarige Laura als komkommernieuws, dus Albert kwam er niet doorheen. Een beetje een ongelijke strijd, dat zie ik ook wel in. Toch zou Laura gemakkelijk een kleinkind van Albert Lentink geweest kunnen zijn. Net als haar opa is ze haar tijd behoorlijk vooruit, heeft ze lak aan regels die haar in haar bewegingsvrijheid beperken en stelt ze zich ietwat hooghartig op. Nu komt Laura op haar leeftijd beter uit haar worden dan Albert, maar da’s niet zo verbazingwekkend. Als dertienjarige heb je genoeg aan een verveelde blik, een schouderophalen en de woordjes ‘lekker puh’. Voor Albert komt er meer bij kijken om zich een plek in de wereld te bevechten. Albert is immers geen begaafde puber die weet uit welke hoek de wind waait. Nee, Albert is ondernemer. Een uiterst goede ondernemer, dat wel. Maar om dat te blijven, weet hij, is het alle dagen oorlog. Albert trekt dan ook ten strijde tegen alles wat hem als ondernemer kan belemmeren. En dat al jaren. Neem nu de kwestie van die parkeeroverlast bij de nieuw te vestigen huisartsenpraktijk in de Rabobank aan de Wilhelminaweg die hij aankaartte. Toen ik vijfentwintig jaar geleden voor het eerst in Dieren kwam, was Diderna nog een winkelstraat waar het verkeer gewoon doorheen reed. Je kon er dus ook voor de winkels parkeren. Maar liever niet voor de winkel van Albert, die er in die tijd nog de meeste meters etalage bezat. Op een vroege woensdagmorgen stalde ik ooit mijn bescheiden automobiel ter hoogte van zijn winkeldeur. Prompt verliet Albert zijn riante winkelpand en stelde mij op de hoogte van de te verwachten derving aan winkelnering die mijn vervoermiddel daar ging veroorzaken. Hij had zijn scandinavische woninginrichting toch niet vanuit de verre fjorden laten aanrukken om er het zicht op te laten bederven door mijn autootje? Op de vele meters trottoir die Diderna toen nog had, konden Romeinse cohorten langs zijn etalage marcheren en nog had je al die mooie meubeltjes en gordijnstoffen tot in detail kunnen bewonderen. Mijn reactie van toen - ik heb mijn schouders opgehaald en ’lekker puh’ gezegd - moet Albert niet verbaasd hebben. Het is de reactie die hij heel zijn leven heeft weten op te roepen. Ook met de kwestie huisartsenpraktijk zegt de bezwaarcommissie iets soortgelijks. Albert poging een blokkade op te werpen tegen de verhuizing van fietswinkel Riesewijk, gaat ook al die kant in. De eenzame strijdende ondernemer, de vechter tegen alle bierkaaien, handhaaft zich echter moeiteloos. Ook al de tol hoog. Deze topondernemer verdient het eigenlijk om eens serieus genomen te worden. Maar een beetje goodwill zou hem geen kwaad doen. Tip voor Albert: begin een zaak in nautische artikelen waar ooit Wolsink gevestigd was. Laura wil de winkel best komen openen. Die gaat voorlopig toch nergens heen.
Nel Son.
Vakantiewerk 2009 - 5
column Regiobode 26 augustus 2009
Het kan altijd nog komkommervoller, zo blijkt tijdens de vijfde vakantieweek aan de Veluwezoom. Maria Bode uit Rheden - die al twee keer vakantiewerk voor me verrichtte in deze nieuwsluwe tijden - durft me uit te dagen. Ze biedt me een derde schrijfsel aan waarin ze me tot onderwerp van haar bespiegelingen maakt. Dat zal ik toch zeker niet durven plaatsen?! Maar Maria boft: ik ben dol op uitdagingen. Ze noemt haar stukje dit keer Repelsteeltje. En hier komt het: "Wie is toch die Nel Son? Het intrigeert me. Zij weet altijd heel veel. Zij is zeer goed op de hoogte van de lokale politiek van Rheden. Of het nu ruimtelijke ordening, onderwijs of kunst betreft, of het nu vandaag speelt of al enige tijd geleden, zij heeft overal een uitgesproken mening over. Hoe komt zij aan al die informatie? Deelt zij soms het bed met een lokale bestuurder? Of werkt zij misschien als receptioniste op het gemeentehuis? Daar hoor en zie je namelijk verduveld veel. Nel Son is behoorlijk kritisch. Nu zijn politici natuurlijk altijd een heerlijk mikpunt. Ook voor cabaretiers waren, zijn en blijven zij een dankbaar onderwerp. Maar kritiek op mensen is alleen leuk als de toon licht is. Een steekje uitdelen mag best. Kleineren of keihard neersabelen is niet echt sympathiek. Hier moeten dezelfde regels gelden als voor de ingezonden stukken: schelden mag niet en beledigen ook niet. Het is een kwestie van normen en waarden. Ik moest opeens aan het woord 'vilein' denken. Het heeft mij nog enig speurwerk bezorgd. Want is het een Nederlands woord en heeft het wel die betekenis die ik erbij voel: vuil gemeen? Beste mevrouw Son, mag uw toon na de komkommertijd misschien wat milder en niet zo vilein? Bijvoorbeeld met een knipoog en een glimlach. Zoals vroeger Wim Kan of Seth Gaaikema. En wat heeft Nel Son met, of beter gezegd tegen, Albert Lentink? Ik slaap heerlijk op zijn bed en mijn kleren hangen prima in zijn kasten. Een bizarre gedachte: is zij misschien zelf deze Albert Lentink? (Sorry, meneer Lentink.) Alles is tenslotte mogelijk. Intussen is en blijft het (zij) een onopgelost raadsel. Ik denk dat Nel Son niet meer zo piepjong is, een hbo-opleiding gevolgd heeft, in Dieren woont en via het Velperbroekcircuit naar haar werk in Arnhem rijdt. Haar toon is dan wel messcherp, toch zou ik best wel een keer op een leuk terrasje gezellig met haar een glaasje willen drinken. Ik kan mij voorstellen dat Nel Son vanavond, na zonsondergang, stiekem de Posbank opgaat. Bovenop het uitzichtpunt maakt zij een rondedansje en roept uit volle borst: ‘En niemand weet dat ik... heet!’ De hertjes en konijntjes zullen haar zeker niet verraden." Nou Maria, die van die hertjes en konijntjes in combinatie met Seth Gaikema zegt me het nodige over jou. Of is dat een te veleine opmerking? Los daarvan: ik denk dat je vertolkt wat veel lezers al eens gedacht hebben de afgelopen twaalf jaren. ‘Die Gedanken sind Frei’, denk ik dan maar. Dank ook dit keer voor je vakantiewerk. Je bent mijn vaste stand in, vanaf nu. Wat Albert Lentink betreft: in de krant is mijn opmerking over hem de vorige week weggevallen. Niet echt belangrijk, maar wie de complete kolom wil lezen kan dat doen op mijn weblog nelsonregiobode.blogspot.com. Denk echt dat Albert op vakantie is, of dat hij een keer verwikkeld is in een bezwaarprocedure tégen hemzelf. Maar hopen dat hij geen hulp van zijn huisarts nodig heeft. Volgende week laatste komkommerkolom!
Nel Son
Het kan altijd nog komkommervoller, zo blijkt tijdens de vijfde vakantieweek aan de Veluwezoom. Maria Bode uit Rheden - die al twee keer vakantiewerk voor me verrichtte in deze nieuwsluwe tijden - durft me uit te dagen. Ze biedt me een derde schrijfsel aan waarin ze me tot onderwerp van haar bespiegelingen maakt. Dat zal ik toch zeker niet durven plaatsen?! Maar Maria boft: ik ben dol op uitdagingen. Ze noemt haar stukje dit keer Repelsteeltje. En hier komt het: "Wie is toch die Nel Son? Het intrigeert me. Zij weet altijd heel veel. Zij is zeer goed op de hoogte van de lokale politiek van Rheden. Of het nu ruimtelijke ordening, onderwijs of kunst betreft, of het nu vandaag speelt of al enige tijd geleden, zij heeft overal een uitgesproken mening over. Hoe komt zij aan al die informatie? Deelt zij soms het bed met een lokale bestuurder? Of werkt zij misschien als receptioniste op het gemeentehuis? Daar hoor en zie je namelijk verduveld veel. Nel Son is behoorlijk kritisch. Nu zijn politici natuurlijk altijd een heerlijk mikpunt. Ook voor cabaretiers waren, zijn en blijven zij een dankbaar onderwerp. Maar kritiek op mensen is alleen leuk als de toon licht is. Een steekje uitdelen mag best. Kleineren of keihard neersabelen is niet echt sympathiek. Hier moeten dezelfde regels gelden als voor de ingezonden stukken: schelden mag niet en beledigen ook niet. Het is een kwestie van normen en waarden. Ik moest opeens aan het woord 'vilein' denken. Het heeft mij nog enig speurwerk bezorgd. Want is het een Nederlands woord en heeft het wel die betekenis die ik erbij voel: vuil gemeen? Beste mevrouw Son, mag uw toon na de komkommertijd misschien wat milder en niet zo vilein? Bijvoorbeeld met een knipoog en een glimlach. Zoals vroeger Wim Kan of Seth Gaaikema. En wat heeft Nel Son met, of beter gezegd tegen, Albert Lentink? Ik slaap heerlijk op zijn bed en mijn kleren hangen prima in zijn kasten. Een bizarre gedachte: is zij misschien zelf deze Albert Lentink? (Sorry, meneer Lentink.) Alles is tenslotte mogelijk. Intussen is en blijft het (zij) een onopgelost raadsel. Ik denk dat Nel Son niet meer zo piepjong is, een hbo-opleiding gevolgd heeft, in Dieren woont en via het Velperbroekcircuit naar haar werk in Arnhem rijdt. Haar toon is dan wel messcherp, toch zou ik best wel een keer op een leuk terrasje gezellig met haar een glaasje willen drinken. Ik kan mij voorstellen dat Nel Son vanavond, na zonsondergang, stiekem de Posbank opgaat. Bovenop het uitzichtpunt maakt zij een rondedansje en roept uit volle borst: ‘En niemand weet dat ik... heet!’ De hertjes en konijntjes zullen haar zeker niet verraden." Nou Maria, die van die hertjes en konijntjes in combinatie met Seth Gaikema zegt me het nodige over jou. Of is dat een te veleine opmerking? Los daarvan: ik denk dat je vertolkt wat veel lezers al eens gedacht hebben de afgelopen twaalf jaren. ‘Die Gedanken sind Frei’, denk ik dan maar. Dank ook dit keer voor je vakantiewerk. Je bent mijn vaste stand in, vanaf nu. Wat Albert Lentink betreft: in de krant is mijn opmerking over hem de vorige week weggevallen. Niet echt belangrijk, maar wie de complete kolom wil lezen kan dat doen op mijn weblog nelsonregiobode.blogspot.com. Denk echt dat Albert op vakantie is, of dat hij een keer verwikkeld is in een bezwaarprocedure tégen hemzelf. Maar hopen dat hij geen hulp van zijn huisarts nodig heeft. Volgende week laatste komkommerkolom!
Nel Son
Vakantiewerk 2009 - 4
column Regiobode 19 augustus 2009
We zijn in het episch centrum van de komkommertijd aangeland. Steevast het moment dat er niemand meer over is die dit stukje leest èn het moment dat de Rhedense VVD haar top-verkiezingstopic bekend maakt. De liberalen hebben hun winststrategie uitgestippeld voor de Gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar. De aanbidders van vrijheid en democratie zijn klaar met hun analyse van het Rhedense kiezersklootjesvolk. Mikpunt voor hun aanstaande zetelswinst is de bouwer van de dakkapel. Deze initiatiefrijke burger wordt als het aan de VVD ligt binnenkort niet langer geplaagd door ‘een overbodig bureaucratisch instituut’, zoals fractievoorzitter Ronald Haverkamp het lekker populistisch noemt. Toch leren die liberalen behoorlijk wat bij, sinds Geert Wilders uit hun midden vertrok. Genuanceerd delibereren onder het genot van een glaasje port, met op de achtergrond de klanken van een dixielandorkestje, is er niet meer bij. Hakken in aloude tradities en het volk in haar oerwoede over vriendjespolitiek tegemoet komen. Daar valt de verkiezingswinst te halen op gemeentelijk niveau. Zeker nu Wilders bekend maakte alleen nog maar in Almere en Den Haag met de gemeenteraadsverkiezingen te gaan meedoen. Wat Haverkamp betreft kan de Rhedense Welstandscommissie opzouten. Waar het over schoonheid moet gaan, spelen vriendendiensten altijd een rol, weet Ronald. Heel typisch dat de partij die het altijd van het old-boys-netwerk heeft moeten hebben - en nog steeds - ineens de arbeider zijn afzichtelijke aanbouwsel gunt, zonder elitaire welstandstoetsing. Welke persoonlijke gebrouilleerdheid met een of meerdere leden van de huidige Welstandscommissie ligt daar aan ten grondslag, vraag ik me dan meteen af. Iedereen in de Gemeente Rheden weet sinds jaar en dag dat je voor het welslagen van een bouwaanvraag het beste een bepaalde architect uit Ellecom de aanvraag kon laten indienen, omdat hij eerder op het gemeentehuis in De Steeg werkte. Dat zijn toch heel bruikbare wetenswaardigheden als je heel liberaal een derde carport bij je optrekje wil laten plaatsen. Ook het Gelders Genootschap, dat de leden van de Rhedense Welstandscommissie levert, hoeven we toch niet plotseling van bolsjewistische sympathieën te verdenken, als het aan Ronald Haverkamp ligt, dunkt me? Wat bezielt de VVD - off all parties - om voor het afschaffen van de Welstandscommissie het argument ‘vriendjespolitiek’ op te voeren. Juist die aangename wijze van ‘ons-kent-ons’ en ‘daar-bel-ik-wel-even-een-vrindje-over’ maakte het aanvragen van een nieuwe voorgevel tot een administratief peulenschilletje. Tuurlijk lijkt het vrijgeven van alle bouwaanvragen bijzonder liberaal, maar het leidt gemakkelijk tot een arbeidereske verslonzing van de openbare ruimte. Het gaat uit van de gelijkheidsgedachte dat iedereen die tussen SBS6 en RTL4 kan zappen ook het verschil kent tussen goothoogten en gothiek, bouwvolumes en barok en renovatie en renaissance. Maar goed; als de Rhedense liberalen het hiermee denken te gaan redden, hoe onliberaal zou het van mij zijn om ze daarvan af te houden. Het zou haaks staan op het vakantiewerk dat ik op deze plek aanbiedt: nog twee weken is er ruimte voor uw eigen schrijfsels. In te sturen naar nel.son@chello.nl. Bij plaatsing in de krant volgt ook publicatie op mijn weblog nelsonregiobode.blogspot.com. De enige welstandstoetsing op uw inzending geschiedt door mij. Voor Albert Lentink ben ik niet extra streng.
Nel Son.
We zijn in het episch centrum van de komkommertijd aangeland. Steevast het moment dat er niemand meer over is die dit stukje leest èn het moment dat de Rhedense VVD haar top-verkiezingstopic bekend maakt. De liberalen hebben hun winststrategie uitgestippeld voor de Gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar. De aanbidders van vrijheid en democratie zijn klaar met hun analyse van het Rhedense kiezersklootjesvolk. Mikpunt voor hun aanstaande zetelswinst is de bouwer van de dakkapel. Deze initiatiefrijke burger wordt als het aan de VVD ligt binnenkort niet langer geplaagd door ‘een overbodig bureaucratisch instituut’, zoals fractievoorzitter Ronald Haverkamp het lekker populistisch noemt. Toch leren die liberalen behoorlijk wat bij, sinds Geert Wilders uit hun midden vertrok. Genuanceerd delibereren onder het genot van een glaasje port, met op de achtergrond de klanken van een dixielandorkestje, is er niet meer bij. Hakken in aloude tradities en het volk in haar oerwoede over vriendjespolitiek tegemoet komen. Daar valt de verkiezingswinst te halen op gemeentelijk niveau. Zeker nu Wilders bekend maakte alleen nog maar in Almere en Den Haag met de gemeenteraadsverkiezingen te gaan meedoen. Wat Haverkamp betreft kan de Rhedense Welstandscommissie opzouten. Waar het over schoonheid moet gaan, spelen vriendendiensten altijd een rol, weet Ronald. Heel typisch dat de partij die het altijd van het old-boys-netwerk heeft moeten hebben - en nog steeds - ineens de arbeider zijn afzichtelijke aanbouwsel gunt, zonder elitaire welstandstoetsing. Welke persoonlijke gebrouilleerdheid met een of meerdere leden van de huidige Welstandscommissie ligt daar aan ten grondslag, vraag ik me dan meteen af. Iedereen in de Gemeente Rheden weet sinds jaar en dag dat je voor het welslagen van een bouwaanvraag het beste een bepaalde architect uit Ellecom de aanvraag kon laten indienen, omdat hij eerder op het gemeentehuis in De Steeg werkte. Dat zijn toch heel bruikbare wetenswaardigheden als je heel liberaal een derde carport bij je optrekje wil laten plaatsen. Ook het Gelders Genootschap, dat de leden van de Rhedense Welstandscommissie levert, hoeven we toch niet plotseling van bolsjewistische sympathieën te verdenken, als het aan Ronald Haverkamp ligt, dunkt me? Wat bezielt de VVD - off all parties - om voor het afschaffen van de Welstandscommissie het argument ‘vriendjespolitiek’ op te voeren. Juist die aangename wijze van ‘ons-kent-ons’ en ‘daar-bel-ik-wel-even-een-vrindje-over’ maakte het aanvragen van een nieuwe voorgevel tot een administratief peulenschilletje. Tuurlijk lijkt het vrijgeven van alle bouwaanvragen bijzonder liberaal, maar het leidt gemakkelijk tot een arbeidereske verslonzing van de openbare ruimte. Het gaat uit van de gelijkheidsgedachte dat iedereen die tussen SBS6 en RTL4 kan zappen ook het verschil kent tussen goothoogten en gothiek, bouwvolumes en barok en renovatie en renaissance. Maar goed; als de Rhedense liberalen het hiermee denken te gaan redden, hoe onliberaal zou het van mij zijn om ze daarvan af te houden. Het zou haaks staan op het vakantiewerk dat ik op deze plek aanbiedt: nog twee weken is er ruimte voor uw eigen schrijfsels. In te sturen naar nel.son@chello.nl. Bij plaatsing in de krant volgt ook publicatie op mijn weblog nelsonregiobode.blogspot.com. De enige welstandstoetsing op uw inzending geschiedt door mij. Voor Albert Lentink ben ik niet extra streng.
Nel Son.
Vakantiewerk 2009 - 3
column Regiobode 12 augustus 2009
Met de ingezonden bijdragen van de afgelopen twee weken, word ik wel een beetje lui, merk ik. Tja, vakantiewerkers die het van me ovenemen, heeft toch wel iets. Voor wie deze tijdelijke vacature niet eerder las: u mag een eigen bijdrage voor deze column insturen naar nel.son@chello.nl en dan bepaal ik wat ik er mee doe. Geen correspondentie of discussie; hooguit op mijn weblog http://nelsonregiobode.blogspot.com, waar uw bijdrage ook gepubliceerd zal worden. Een velletje A4 voor driekwart volpennen is genoeg, want ik wil er zelf ook nog wat omheen schrijven. De vakantiewerkers tot nu toe hebben met gemengde gevoelens toegegeven aan deze mogelijkheid om ook eens in een advertentieblaadje gepubliceerd te worden. Maar de ervaring leert - inmiddels - dat de meest strenge vakantiewerkvoorwaarden inzenders niet weerhouden om een tweede keer te solliciteren. Vakantiewerkster van de eerste week Maria Bode uit Rheden, stuurt nog een keer een bijdrage in. Een beetje aarzelend of het wel mag, maar gemak dient de schrijvende vakantiemens in komkommertijd. Plus dat het onderwerp van je inzending deze week me zeer aan het hardt gaat; namelijk de kwestie d, t of dt. Dus daarom hierna de bijdrage van de ervaren vakantiewerkster Maria Bode: De Nederlandse taal is en blijft moeilijk. Neem nu de d, t of dt. Wanneer moet je welke letter(s) schrijven? Elke keer als ik weer een d zie terwijl het een t zou moeten zijn gaat er een enorme elektrische schok door mij heen. Ik begrijp zo'n fout niet en word er zo moedeloos van. Maar een vriend wees mij er heel fijntjes op dat het verkeerd gebruik voor sommigen onmacht is. Bijvoorbeeld omdat zij dyslectisch zijn. Sorry mensen; daar had ik niet aan gedacht. Voor velen is de fout echter wel luiheid of pure slordigheid. Woonden we maar in Engeland. Daar is het zo simpel. In de tegenwoordige tijd gebruik je het hele werkwoord, maar bij de derde persoon enkelvoud plaats je er een s erachter. Bij de verleden tijd en het voltooid deelwoord hoeft er allen maar ed achter. Makkelijk toch? Terug naar Nederland. Een supermarkt wil klanten van de camping aan de overkant van de IJssel trekken. Op een grote poster stond: Rheden betaald (met een d) uw overtocht. De fout werd snel hersteld. Eerst met een papiertje met een t erop geplakt en later met een nieuwe poster. Een andere supermarkt bood de klanten korting aan om de verbouwing te vieren. In het foldertje schreven zij: u bepaald (ook met een d) zelf uw korting. En in het tweede foldertje, een week later, stond het nog precies zo. Jammer. Wie heeft er naar de definitieve tekst gekeken, vraag ik mij dan af. Zijn deze foutjes te voorkomen? Wij hadden vroeger, lang geleden, een ezelsbruggetje: het kofschip. Na een k, f, s of p volgt een t. In alle andere gevallen schrijf je een d. Het werkt. Je zou natuurlijk ook de grammaticaspelling op de computer kunnen aanzetten. Maar dan vraagt de PC in elke zin tig keer of je dat nu echt zo bedoelt. Dus dat schiet niet erg op. Maar wat dan wel? Mijn advies voor twijfelaars: laat een deskundige voor het printen of drukken de tekst controleren. Succes! Goeie bal, Maria! Je kunt het zo van me overnemen op deze plek. Dat zou de inzendster van vorige week ook kunnen, maar haar tweede bijdrage laat ik eerste even screenen door iemand die er voor heeft doorgeleerd. Is Albert Lentink met vakantie trouwens?
Nel Son
Met de ingezonden bijdragen van de afgelopen twee weken, word ik wel een beetje lui, merk ik. Tja, vakantiewerkers die het van me ovenemen, heeft toch wel iets. Voor wie deze tijdelijke vacature niet eerder las: u mag een eigen bijdrage voor deze column insturen naar nel.son@chello.nl en dan bepaal ik wat ik er mee doe. Geen correspondentie of discussie; hooguit op mijn weblog http://nelsonregiobode.blogspot.com, waar uw bijdrage ook gepubliceerd zal worden. Een velletje A4 voor driekwart volpennen is genoeg, want ik wil er zelf ook nog wat omheen schrijven. De vakantiewerkers tot nu toe hebben met gemengde gevoelens toegegeven aan deze mogelijkheid om ook eens in een advertentieblaadje gepubliceerd te worden. Maar de ervaring leert - inmiddels - dat de meest strenge vakantiewerkvoorwaarden inzenders niet weerhouden om een tweede keer te solliciteren. Vakantiewerkster van de eerste week Maria Bode uit Rheden, stuurt nog een keer een bijdrage in. Een beetje aarzelend of het wel mag, maar gemak dient de schrijvende vakantiemens in komkommertijd. Plus dat het onderwerp van je inzending deze week me zeer aan het hardt gaat; namelijk de kwestie d, t of dt. Dus daarom hierna de bijdrage van de ervaren vakantiewerkster Maria Bode: De Nederlandse taal is en blijft moeilijk. Neem nu de d, t of dt. Wanneer moet je welke letter(s) schrijven? Elke keer als ik weer een d zie terwijl het een t zou moeten zijn gaat er een enorme elektrische schok door mij heen. Ik begrijp zo'n fout niet en word er zo moedeloos van. Maar een vriend wees mij er heel fijntjes op dat het verkeerd gebruik voor sommigen onmacht is. Bijvoorbeeld omdat zij dyslectisch zijn. Sorry mensen; daar had ik niet aan gedacht. Voor velen is de fout echter wel luiheid of pure slordigheid. Woonden we maar in Engeland. Daar is het zo simpel. In de tegenwoordige tijd gebruik je het hele werkwoord, maar bij de derde persoon enkelvoud plaats je er een s erachter. Bij de verleden tijd en het voltooid deelwoord hoeft er allen maar ed achter. Makkelijk toch? Terug naar Nederland. Een supermarkt wil klanten van de camping aan de overkant van de IJssel trekken. Op een grote poster stond: Rheden betaald (met een d) uw overtocht. De fout werd snel hersteld. Eerst met een papiertje met een t erop geplakt en later met een nieuwe poster. Een andere supermarkt bood de klanten korting aan om de verbouwing te vieren. In het foldertje schreven zij: u bepaald (ook met een d) zelf uw korting. En in het tweede foldertje, een week later, stond het nog precies zo. Jammer. Wie heeft er naar de definitieve tekst gekeken, vraag ik mij dan af. Zijn deze foutjes te voorkomen? Wij hadden vroeger, lang geleden, een ezelsbruggetje: het kofschip. Na een k, f, s of p volgt een t. In alle andere gevallen schrijf je een d. Het werkt. Je zou natuurlijk ook de grammaticaspelling op de computer kunnen aanzetten. Maar dan vraagt de PC in elke zin tig keer of je dat nu echt zo bedoelt. Dus dat schiet niet erg op. Maar wat dan wel? Mijn advies voor twijfelaars: laat een deskundige voor het printen of drukken de tekst controleren. Succes! Goeie bal, Maria! Je kunt het zo van me overnemen op deze plek. Dat zou de inzendster van vorige week ook kunnen, maar haar tweede bijdrage laat ik eerste even screenen door iemand die er voor heeft doorgeleerd. Is Albert Lentink met vakantie trouwens?
Nel Son
Vakantiewerk 2009-2
column Regiobode 5 augustus 2009
"Schandalig, Nietsontziend en Schaamteloos", zo ervaart Liesbeth Schut de service van de SNS-bank in Velp. Ze bood een boze brief daarover begin juli aan bij de redactie van dit blad. Mijn chef-pennenlikker poeierde haar vakkundig af en Liesbeths poging tot een zinnig gesprek - zoals ze het zelf typeert - liep op niks uit. "Lekker intelligent", karakteriseert ze mijn eindredacteur en da’s natuurlijk een beetje te veel van het ‘goeie’. Zou het bij Liebeth zo zijn dat ze bij anderen weet op te roepen wat haar van zichzelf het meeste tegenstaat? Afgezien van de herkenning die haar bankervaringen oproepen, heeft haar verhaal namelijk ook een ietsiepietsie querulantisme in zich. In die mate dat je denkt: je zult haar maar als klant hebben. Als vakantiewerkster ben ik echter hartstikke blij met haar. Net als met mijn werkgever die haar verhaal eerder weigerde. Hier komt het alsnog: "In navolging van de reeks klantonvriendelijke maatregelen die SNS Bank Velp al heeft doorgevoerd zoals hogere kosten, het moeten betalen voor bankoverschriften, geen biljetten naar keuze meer kunnen pinnen, geen buitenlands geld meer kunnen ophalen en het schappen van overige diensten heeft SNS nu wéér iets verzonnen om haar klanten het leven zuur te maken; vanaf 6 augustus kunnen er geen betalingsopdrachten meer in de brievenbus van het kantoor Parkstraat worden gedaan, maar moet dit in een envelop naar een postbusnummer in Arnhem waarbij men iedere keer een postzegel moet plakken! En dan maar hopen dat het aankomt! Dit is de zoveelste maatregel om maar vooral iedereen naar het nog steeds niet helemaal veilige Internetbankieren tedwingen! Toen ik gisteren samen met een oude mijnheer die zelf geen pc heeft en een andere mevrouw die aangaf ook al meerder malen geklaagd te hebben en liever uit te wijken naar filiaal Presikhaaf omdat de medewerkers van kantoor Velp ronduit onbeschoft zijn, werd alles wat wij aangaven weggezwaaid en werd er wederom geroepen dat Internetbankieren toch oh zo makkelijk is. Jazeker - voor SNS bank zelf. De enige 'service' die ze nog verlenen gaat over het verstrekken van hypotheken en leningen etc. waarmee ze (ongetwijfeld teveel!) geld kunnen verdienen! En wat de klant ervan vindt kan hen niets schelen! En daarmee konden wij het doen. De vele forums/Google spreken inmiddels ook al boekdelen over vooral de SNS Bank. Toen ik later die middag terugging om mijn maandelijkse huur dan maar alvast voortaan automatisch te laten overmaken werd ik weer onbeschoft, empathie- en respectloos behandeld en kreeg ik bij verlaten van het kantoor nog even een trap na; toen ik bij het weglopen zei dat ze maar vooral zo door moesten gaan met hun klantonvriendelijke wanbeleid werd mij nog even 'Doen we!' nageroepen!!! Mijn vraag is nu: moeten wij dit allemaal maar over onze kant laten gaan? Staan we dan met z'n allen eindelijk écht helemaal met onze rug tegen de muur? Waar moet dit naar toe...?!? Mij is inmiddels wel duidelijk waar 'SNS' voor staat; voor 'Schandalig, Nietsontziend en Schaamteloos'!" Wie verricht er volgende week vakantiewerk op deze plek? Er moet toch iemand te vinden zijn met soortgelijke ervaringen met ondernemer Albert Lentink uit Dieren? Stuur uw bijdrage naar nel.son@chello.nl en ik komkommeren me erom.
Nel Son
"Schandalig, Nietsontziend en Schaamteloos", zo ervaart Liesbeth Schut de service van de SNS-bank in Velp. Ze bood een boze brief daarover begin juli aan bij de redactie van dit blad. Mijn chef-pennenlikker poeierde haar vakkundig af en Liesbeths poging tot een zinnig gesprek - zoals ze het zelf typeert - liep op niks uit. "Lekker intelligent", karakteriseert ze mijn eindredacteur en da’s natuurlijk een beetje te veel van het ‘goeie’. Zou het bij Liebeth zo zijn dat ze bij anderen weet op te roepen wat haar van zichzelf het meeste tegenstaat? Afgezien van de herkenning die haar bankervaringen oproepen, heeft haar verhaal namelijk ook een ietsiepietsie querulantisme in zich. In die mate dat je denkt: je zult haar maar als klant hebben. Als vakantiewerkster ben ik echter hartstikke blij met haar. Net als met mijn werkgever die haar verhaal eerder weigerde. Hier komt het alsnog: "In navolging van de reeks klantonvriendelijke maatregelen die SNS Bank Velp al heeft doorgevoerd zoals hogere kosten, het moeten betalen voor bankoverschriften, geen biljetten naar keuze meer kunnen pinnen, geen buitenlands geld meer kunnen ophalen en het schappen van overige diensten heeft SNS nu wéér iets verzonnen om haar klanten het leven zuur te maken; vanaf 6 augustus kunnen er geen betalingsopdrachten meer in de brievenbus van het kantoor Parkstraat worden gedaan, maar moet dit in een envelop naar een postbusnummer in Arnhem waarbij men iedere keer een postzegel moet plakken! En dan maar hopen dat het aankomt! Dit is de zoveelste maatregel om maar vooral iedereen naar het nog steeds niet helemaal veilige Internetbankieren tedwingen! Toen ik gisteren samen met een oude mijnheer die zelf geen pc heeft en een andere mevrouw die aangaf ook al meerder malen geklaagd te hebben en liever uit te wijken naar filiaal Presikhaaf omdat de medewerkers van kantoor Velp ronduit onbeschoft zijn, werd alles wat wij aangaven weggezwaaid en werd er wederom geroepen dat Internetbankieren toch oh zo makkelijk is. Jazeker - voor SNS bank zelf. De enige 'service' die ze nog verlenen gaat over het verstrekken van hypotheken en leningen etc. waarmee ze (ongetwijfeld teveel!) geld kunnen verdienen! En wat de klant ervan vindt kan hen niets schelen! En daarmee konden wij het doen. De vele forums/Google spreken inmiddels ook al boekdelen over vooral de SNS Bank. Toen ik later die middag terugging om mijn maandelijkse huur dan maar alvast voortaan automatisch te laten overmaken werd ik weer onbeschoft, empathie- en respectloos behandeld en kreeg ik bij verlaten van het kantoor nog even een trap na; toen ik bij het weglopen zei dat ze maar vooral zo door moesten gaan met hun klantonvriendelijke wanbeleid werd mij nog even 'Doen we!' nageroepen!!! Mijn vraag is nu: moeten wij dit allemaal maar over onze kant laten gaan? Staan we dan met z'n allen eindelijk écht helemaal met onze rug tegen de muur? Waar moet dit naar toe...?!? Mij is inmiddels wel duidelijk waar 'SNS' voor staat; voor 'Schandalig, Nietsontziend en Schaamteloos'!" Wie verricht er volgende week vakantiewerk op deze plek? Er moet toch iemand te vinden zijn met soortgelijke ervaringen met ondernemer Albert Lentink uit Dieren? Stuur uw bijdrage naar nel.son@chello.nl en ik komkommeren me erom.
Nel Son
Vakantiewerk 2009-1
column Regiobode 29 juli 2009
Mijn oproep, twee weken geleden, om op deze plek vakantiewerk te komen doen, bleef niet zonder reactie. Vandaag en volgende week, nemen Maria Bode uit Rheden en Liesbeth Schut uit Velp mij een deel van mijn werk uit handen. Nog meer vakantiewerkers zijn welkom. Lees de condities op mijn weblog nelsonregiobode.blogspot.com. Insturen van uw bijdrage doet u naar nel.son@chello.nl. Over de voorwaarden waaronder ze me mag helpen de komkommertijd door te komen, is Maria wat aarzelend. Ze noemt haar bijdrage niet voor niets Dilemma en democratie. Eerst stribbelt ze een beetje tegen, maar gelukkig besluit ze toch haar vakantiebaantje te accepteren. Hier is haar verhaal: “Uw spelregels zijn klip en klaar. Wij, uw lezers, mogen u in de komkommertijd best een handje helpen, maar alleen zoals het u behaagt. Zeer autoritair en dictatoriaal. En dan die toon… Niet erg uitnodigend. Maar misschien is dat eigenlijk wel uw bedoeling. Want u zou eens concurrentie kunnen krijgen van een goede columnschrijver. Dus: nee, ik vind uw condities niet acceptabel. Aan de andere kant is dit wellicht de kans om een stukje in de krant te krijgen. Dilemma. Wat zal ik doen? Consequent en star blijven en u, mevrouw Son, niet helpen? Of over mijn tegenzin heenstappen en omwille van het goede doel (graag in de krant komen) een stukje schrijven? Ik kan dan later altijd nog op uw weblog reageren. Het lijkt wel politiek. Ik ben het totaal niet eens met een voorstel of plan. Toch moet ik eraan meewerken, anders is mijn kans op verder meepraten verkeken. En meepraten is het grote voordeel van democratie. Ik moet er niet aan denken in een land met een dictatoriaal regime te wonen. Waar men niet voor de eigen mening mag uitkomen. Laat staan kritiek, hoe gering ook, op de regering spuien. Vrouwen als Aletta Jacobs ben ik zeer dankbaar voor hun strijd om gelijke rechten voor man en vrouw. Ik zal dan ook bij elke verkiezing van mijn verworven stemrecht gebruikmaken. Maar de laatste tijd vraag ik mij steeds vaker af in hoeverre mijn stem de samenstelling van het college daadwerkelijk beïnvloedt. Heeft stemmen echt wel nut of zin? Ongeacht de verkiezingsuitslag zijn het bijna altijd dezelfde gevestigde partijen die jaar in jaar uit de dienst uitmaken. Voor de vorm mag dan wel iemand namens een plaatselijke of kleinere partij die winst behaald heeft ook meedoen in het college. Is dat democratie? Dan denk ik stel toch gewoon een college samen met de drie grootste partijen zoals de kiezers bepaald hebben. Het zijn allemaal volwassen mensen. Laten ze nu een keer hun ego en verlangen naar macht opzijzetten en samen een beleidsplan op tafel leggen wat goed is voor alle burgers. Ben ik naïef?” Waarom zo onzeker eindigen, mijn beste Maria. Tijdens vakantiewerk als een columniste, kun je je eigenlijk geen twijfel veroorloven. Maar dank voor je bijdrage (en het moet inderdaad Els van Hout zijn in mijn column van 13 mei over vrouwen in de politiek). Volgende week gaat Liesbeth op deze plek uitleggen wat de letters SNS in haar ogen betekenen. De woordvoerder van die bank mag alvast een reactie mailen. Neem ik die ook mee. Querullanten en andere eigenzinnige eigenaren van twijfelachtige menigen (met uitzondering van Albert Lentink uit Dieren): ik heb nog vier columns vakantiewerk voor u om te vullen.
Nel Son
Mijn oproep, twee weken geleden, om op deze plek vakantiewerk te komen doen, bleef niet zonder reactie. Vandaag en volgende week, nemen Maria Bode uit Rheden en Liesbeth Schut uit Velp mij een deel van mijn werk uit handen. Nog meer vakantiewerkers zijn welkom. Lees de condities op mijn weblog nelsonregiobode.blogspot.com. Insturen van uw bijdrage doet u naar nel.son@chello.nl. Over de voorwaarden waaronder ze me mag helpen de komkommertijd door te komen, is Maria wat aarzelend. Ze noemt haar bijdrage niet voor niets Dilemma en democratie. Eerst stribbelt ze een beetje tegen, maar gelukkig besluit ze toch haar vakantiebaantje te accepteren. Hier is haar verhaal: “Uw spelregels zijn klip en klaar. Wij, uw lezers, mogen u in de komkommertijd best een handje helpen, maar alleen zoals het u behaagt. Zeer autoritair en dictatoriaal. En dan die toon… Niet erg uitnodigend. Maar misschien is dat eigenlijk wel uw bedoeling. Want u zou eens concurrentie kunnen krijgen van een goede columnschrijver. Dus: nee, ik vind uw condities niet acceptabel. Aan de andere kant is dit wellicht de kans om een stukje in de krant te krijgen. Dilemma. Wat zal ik doen? Consequent en star blijven en u, mevrouw Son, niet helpen? Of over mijn tegenzin heenstappen en omwille van het goede doel (graag in de krant komen) een stukje schrijven? Ik kan dan later altijd nog op uw weblog reageren. Het lijkt wel politiek. Ik ben het totaal niet eens met een voorstel of plan. Toch moet ik eraan meewerken, anders is mijn kans op verder meepraten verkeken. En meepraten is het grote voordeel van democratie. Ik moet er niet aan denken in een land met een dictatoriaal regime te wonen. Waar men niet voor de eigen mening mag uitkomen. Laat staan kritiek, hoe gering ook, op de regering spuien. Vrouwen als Aletta Jacobs ben ik zeer dankbaar voor hun strijd om gelijke rechten voor man en vrouw. Ik zal dan ook bij elke verkiezing van mijn verworven stemrecht gebruikmaken. Maar de laatste tijd vraag ik mij steeds vaker af in hoeverre mijn stem de samenstelling van het college daadwerkelijk beïnvloedt. Heeft stemmen echt wel nut of zin? Ongeacht de verkiezingsuitslag zijn het bijna altijd dezelfde gevestigde partijen die jaar in jaar uit de dienst uitmaken. Voor de vorm mag dan wel iemand namens een plaatselijke of kleinere partij die winst behaald heeft ook meedoen in het college. Is dat democratie? Dan denk ik stel toch gewoon een college samen met de drie grootste partijen zoals de kiezers bepaald hebben. Het zijn allemaal volwassen mensen. Laten ze nu een keer hun ego en verlangen naar macht opzijzetten en samen een beleidsplan op tafel leggen wat goed is voor alle burgers. Ben ik naïef?” Waarom zo onzeker eindigen, mijn beste Maria. Tijdens vakantiewerk als een columniste, kun je je eigenlijk geen twijfel veroorloven. Maar dank voor je bijdrage (en het moet inderdaad Els van Hout zijn in mijn column van 13 mei over vrouwen in de politiek). Volgende week gaat Liesbeth op deze plek uitleggen wat de letters SNS in haar ogen betekenen. De woordvoerder van die bank mag alvast een reactie mailen. Neem ik die ook mee. Querullanten en andere eigenzinnige eigenaren van twijfelachtige menigen (met uitzondering van Albert Lentink uit Dieren): ik heb nog vier columns vakantiewerk voor u om te vullen.
Nel Son
Besmettelijk
column Regiobode 22 juli 2009
Het gaat goed met Het Rhedens. De scholengemeenschap op De Punt in Dieren, krijgt komend schooljaar meer leerlingen dan dit jaar. In totaal verwachten ze er vanaf september aanstaande zo’n 900. Da’s mooi nieuws. Lijkt het. Sinds ook in het onderwijs het marktdenken is toegestaan, zijn cijfers belangrijker dan mensenkinderen. Dus is het noemen van getallen die hoger liggen dan het jaar daarvoor synoniem met succes. Je moet wat, als de concurrentie keihard is. Ik herinner me nog levendig de ontstaansgeschiedenis van Het Rhedens op De Punt. Concurrerende scholen in de omgeving dwongen af dat Havisten en VWO-ers er niet hun diploma mochten halen. Wie als bolleboos van Het Rhedens wenste af te studeren, moest dat maar in de dependance in Rozendaal doen. Ver genoeg weg van de andere bedrijfsmatig georganiseerde scholen die bang waren hun eigen leerlingenaantallen (lees omzet) te zien slinken. Achter de oprichtingsgedachte van één grote school in Dieren zat echter het idee, dat de vele onrendabele dependances van Het Rhedens konden worden gesloten. In Rozendaal hadden ze al een mooie nieuwe woonwijk op het oog voor de schoollocatie. De school op De Punt zou groot genoeg worden voor zo’n 1.700 leerlingen. Een prachtige leerfabriek waar je kon leren om timmerman, loodgieter of kantoorpikkie te worden of de aanloop kon nemen tot een wetenschappenlijke carrière. De Gemeente Rheden liet zich door dit ideaal op sleeptouw nemen. Onzeker van de uitkomst van de bezwaren die de collega-opleiders en actiecomité’s van buurtbewoners richting de staatssecretaris richtten, gaf de Gemeenteraad financieel carte blanche voor de bouw van de kolossale school. Een mooi gebouw is het geworden, daar aan de entree van het rustieke IJsseldorpje. Maar nimmer hebben de muren van dit educatieve bastion de beoogde 1.700 leerlingen omvat. Een groter en stiller echèc heeft de Rhedense politiek nimmer gekend. Doordat de concurrentie gelijk kreeg en Het Rhedens zich niet ten volle mocht concentreren op De Punt, staat het gebouw vanaf de oplevering eigenlijk voor bijna de helft leeg. Èn moest de dependance in Rozendaal openblijven (en opgeknapt worden) om de verbannen bollebozen te laten afstuderen. De werkelijke kosten van deze miscalullatie van de school en het gemeentebestuur, drukken dertig jaar op de begroting van de Gemeente en bepalen daarmee de hoogte van de lasten die de Rhedense burgers meer dan een generatie lang moeten opbrengen. Ooit iets van gehoord? Ik zei het al: behalve dat deze misser gigantisch veel gekost heeft, is het er ook gigantisch stil over gebleven. Hooguit was er impliciet iets over deze supermislukking te beluisteren als Het Rhedens weer eens wat lokalen kon verhuren aan andere partijen. Neem het streekmuseum over de aanleg van weg en spoor onder Dieren door: het projectbureau Hart van Dieren. Meest recente onderhuurder in spé is de Dierense Muziekschool. Die moet echter aanvullend gesubsidieerd worden om de huurpenningen in Het Rhedens te kunnen voldoen. Eigenlijk betalen de Rhedense burgers op die manier twee keer voor het mislukken van de grote scholenconcentratie. Het kan niet anders of de aan geheugenverlies lijdende bestuurderen, hopen dat hun kwaal ook het kiezersvolk besmet. Gelukkig zijn er volgend jaar meer leerlingen en zit er - blijkbaar - muziek in Het Rhedens.
Nel Son
Het gaat goed met Het Rhedens. De scholengemeenschap op De Punt in Dieren, krijgt komend schooljaar meer leerlingen dan dit jaar. In totaal verwachten ze er vanaf september aanstaande zo’n 900. Da’s mooi nieuws. Lijkt het. Sinds ook in het onderwijs het marktdenken is toegestaan, zijn cijfers belangrijker dan mensenkinderen. Dus is het noemen van getallen die hoger liggen dan het jaar daarvoor synoniem met succes. Je moet wat, als de concurrentie keihard is. Ik herinner me nog levendig de ontstaansgeschiedenis van Het Rhedens op De Punt. Concurrerende scholen in de omgeving dwongen af dat Havisten en VWO-ers er niet hun diploma mochten halen. Wie als bolleboos van Het Rhedens wenste af te studeren, moest dat maar in de dependance in Rozendaal doen. Ver genoeg weg van de andere bedrijfsmatig georganiseerde scholen die bang waren hun eigen leerlingenaantallen (lees omzet) te zien slinken. Achter de oprichtingsgedachte van één grote school in Dieren zat echter het idee, dat de vele onrendabele dependances van Het Rhedens konden worden gesloten. In Rozendaal hadden ze al een mooie nieuwe woonwijk op het oog voor de schoollocatie. De school op De Punt zou groot genoeg worden voor zo’n 1.700 leerlingen. Een prachtige leerfabriek waar je kon leren om timmerman, loodgieter of kantoorpikkie te worden of de aanloop kon nemen tot een wetenschappenlijke carrière. De Gemeente Rheden liet zich door dit ideaal op sleeptouw nemen. Onzeker van de uitkomst van de bezwaren die de collega-opleiders en actiecomité’s van buurtbewoners richting de staatssecretaris richtten, gaf de Gemeenteraad financieel carte blanche voor de bouw van de kolossale school. Een mooi gebouw is het geworden, daar aan de entree van het rustieke IJsseldorpje. Maar nimmer hebben de muren van dit educatieve bastion de beoogde 1.700 leerlingen omvat. Een groter en stiller echèc heeft de Rhedense politiek nimmer gekend. Doordat de concurrentie gelijk kreeg en Het Rhedens zich niet ten volle mocht concentreren op De Punt, staat het gebouw vanaf de oplevering eigenlijk voor bijna de helft leeg. Èn moest de dependance in Rozendaal openblijven (en opgeknapt worden) om de verbannen bollebozen te laten afstuderen. De werkelijke kosten van deze miscalullatie van de school en het gemeentebestuur, drukken dertig jaar op de begroting van de Gemeente en bepalen daarmee de hoogte van de lasten die de Rhedense burgers meer dan een generatie lang moeten opbrengen. Ooit iets van gehoord? Ik zei het al: behalve dat deze misser gigantisch veel gekost heeft, is het er ook gigantisch stil over gebleven. Hooguit was er impliciet iets over deze supermislukking te beluisteren als Het Rhedens weer eens wat lokalen kon verhuren aan andere partijen. Neem het streekmuseum over de aanleg van weg en spoor onder Dieren door: het projectbureau Hart van Dieren. Meest recente onderhuurder in spé is de Dierense Muziekschool. Die moet echter aanvullend gesubsidieerd worden om de huurpenningen in Het Rhedens te kunnen voldoen. Eigenlijk betalen de Rhedense burgers op die manier twee keer voor het mislukken van de grote scholenconcentratie. Het kan niet anders of de aan geheugenverlies lijdende bestuurderen, hopen dat hun kwaal ook het kiezersvolk besmet. Gelukkig zijn er volgend jaar meer leerlingen en zit er - blijkbaar - muziek in Het Rhedens.
Nel Son
Vakantiewerk
column Regiobode 15 juli 2009
Het wordt langzaam stiller om ons heen. Ging Noord-Nederland een paar weken geleden als eerste op vakantie, de regio Midden verliet aflopen weekend masaal het land. Door een vreemde ambtelijke kronkel, horen de meeste van mijn lezers aan de Zuidoost Veluwezoom tot de zuiderlingen qua vakantievieren. Dat betekent dat we in onze regionen nog twee weken te gaan hebben voordat ook hier de scholen sluiten en de uittocht begint. Een week of zes is het lekker rustig op de weg voor degenen die blijven werken. Geen files meer bij Velperbroek, dus gemakkelijk een kwartiertje langer uitslapen voor wie deze horde dagelijks moet nemen naar het werk. Toch een beetje vakantiegevoel, ook al roept de baas. Ik vind het alltjd een bekoorlijke tijd om die reden en hoor dan ook graag bij de werkenden als de meute vakantie viert. Er verschijnen kortgebroekte types in het straatbeeld en bij de kassa van de supermarkt. De toerist die neerstrijkt in onze leefomgeving is veelal een campinggast en die neigt er niet zo gemakkelijk toe zich om te kleden als die zich in het openbaar begeeft. Ook de fietsvakantievierder wordt frequenter waargenomen en dat levert van tijd tot tijd aanspraak op. Meestal van informatieve aard inzake de vindplaats van een terras om een kopje koffie te kunnen drinken. Of waar zich de supermarkt bevindt. Ik ben in die tijd altijd graag een ambassadrice van de Veluwezoom. Het kost met helemaal geen moeite de vreemdelingen naar de mooiste terassen te wijzen of hen de korste weg naar hun barbecue-inkopen uit te leggen. De enige schaduwkant van deze verder plezierige zes weken wordt gevormd door de komkommertijd. Omdat nieuwslezend en nieuwsmakend Nederland ook zo nodig op vakantie moeten, lijkt het nieuws van de aardbodem verdwenen. De paar overgebleven journalisten zuigen zich de duimen week om de krantenpagina’s gevuld te houden en ik herken het probleem wel. Ook voor mij is de komkommertijd een periode waarin ik minder geïnspireerd raak door de actualiteit. Simpelweg omdat die er minder is. Neem nu mijn fijne vriendinnen en vrinden van het lokale bestuur. We blijven allemaal een korte periode verstoken van hun gestuntel. En hoewel dat natuurlijk prima is voor de bestuurlijke kwaliteit, blijft het qua leuternieuws een beetje steken. Nu heb ik me de afgelopen twaalf jaren prima door deze komkommerperiode heengeslagen, weet u als trouwe lezeres en lezer. De meeste jaren op eigen kracht, soms met de hulp van de achterblijvers. Dit jaar wil ik die achterblijvers weer eens aan het werk zetten. De zes weken vakantietijd aan de Veluwezoom nodig ik u uit om vakantiewerk te komen doen op deze plek. Stuur me uw gedroomde komkommerkolom over het onderwerp dat u altijd al eens in deze krant had willen laten afdrukken. Als u driekwart a-viertje voltypt, blijft er voor mij nog wat ruimte over om u in te leiden en uw schrijfsel mogelijk van commentaar te voorzien. Want: zo is het spel en dit zijn de spelregels. U mag schrijven wat u wil, maar de baas van deze plek blijf ik. Als u dat acceptabele condities vindt voor vakantiewerk, mail me dan uw bijdrage naar nel.son@chello.nl. Ik ga uw vakantiewerk lezen en maak helemaal zelf uit wat ik er mee doe. We gaan er ook geen discussies over voeren; laat staan corresponderen. Uw bijdrage komt ook op mijn weblog http://nelsonregiobode.blogspot.com te staan. Daar mag u overigens naar hartelust reageren op wat er van uw vakantiewerk terecht is gekomen. Ben benieuwd!
Nel Son
Het wordt langzaam stiller om ons heen. Ging Noord-Nederland een paar weken geleden als eerste op vakantie, de regio Midden verliet aflopen weekend masaal het land. Door een vreemde ambtelijke kronkel, horen de meeste van mijn lezers aan de Zuidoost Veluwezoom tot de zuiderlingen qua vakantievieren. Dat betekent dat we in onze regionen nog twee weken te gaan hebben voordat ook hier de scholen sluiten en de uittocht begint. Een week of zes is het lekker rustig op de weg voor degenen die blijven werken. Geen files meer bij Velperbroek, dus gemakkelijk een kwartiertje langer uitslapen voor wie deze horde dagelijks moet nemen naar het werk. Toch een beetje vakantiegevoel, ook al roept de baas. Ik vind het alltjd een bekoorlijke tijd om die reden en hoor dan ook graag bij de werkenden als de meute vakantie viert. Er verschijnen kortgebroekte types in het straatbeeld en bij de kassa van de supermarkt. De toerist die neerstrijkt in onze leefomgeving is veelal een campinggast en die neigt er niet zo gemakkelijk toe zich om te kleden als die zich in het openbaar begeeft. Ook de fietsvakantievierder wordt frequenter waargenomen en dat levert van tijd tot tijd aanspraak op. Meestal van informatieve aard inzake de vindplaats van een terras om een kopje koffie te kunnen drinken. Of waar zich de supermarkt bevindt. Ik ben in die tijd altijd graag een ambassadrice van de Veluwezoom. Het kost met helemaal geen moeite de vreemdelingen naar de mooiste terassen te wijzen of hen de korste weg naar hun barbecue-inkopen uit te leggen. De enige schaduwkant van deze verder plezierige zes weken wordt gevormd door de komkommertijd. Omdat nieuwslezend en nieuwsmakend Nederland ook zo nodig op vakantie moeten, lijkt het nieuws van de aardbodem verdwenen. De paar overgebleven journalisten zuigen zich de duimen week om de krantenpagina’s gevuld te houden en ik herken het probleem wel. Ook voor mij is de komkommertijd een periode waarin ik minder geïnspireerd raak door de actualiteit. Simpelweg omdat die er minder is. Neem nu mijn fijne vriendinnen en vrinden van het lokale bestuur. We blijven allemaal een korte periode verstoken van hun gestuntel. En hoewel dat natuurlijk prima is voor de bestuurlijke kwaliteit, blijft het qua leuternieuws een beetje steken. Nu heb ik me de afgelopen twaalf jaren prima door deze komkommerperiode heengeslagen, weet u als trouwe lezeres en lezer. De meeste jaren op eigen kracht, soms met de hulp van de achterblijvers. Dit jaar wil ik die achterblijvers weer eens aan het werk zetten. De zes weken vakantietijd aan de Veluwezoom nodig ik u uit om vakantiewerk te komen doen op deze plek. Stuur me uw gedroomde komkommerkolom over het onderwerp dat u altijd al eens in deze krant had willen laten afdrukken. Als u driekwart a-viertje voltypt, blijft er voor mij nog wat ruimte over om u in te leiden en uw schrijfsel mogelijk van commentaar te voorzien. Want: zo is het spel en dit zijn de spelregels. U mag schrijven wat u wil, maar de baas van deze plek blijf ik. Als u dat acceptabele condities vindt voor vakantiewerk, mail me dan uw bijdrage naar nel.son@chello.nl. Ik ga uw vakantiewerk lezen en maak helemaal zelf uit wat ik er mee doe. We gaan er ook geen discussies over voeren; laat staan corresponderen. Uw bijdrage komt ook op mijn weblog http://nelsonregiobode.blogspot.com te staan. Daar mag u overigens naar hartelust reageren op wat er van uw vakantiewerk terecht is gekomen. Ben benieuwd!
Nel Son
Moederdier
column Regiobode 8 juli 2009
Vrouwen zijn vechters. Dat de natuur ons het vermogen geeft kinderen te dragen en te baren, heeft daar alles mee te maken. Zoals een leeuwin haar welpen beschemt, is er wellicht het sterkste beeld voor. Geen verscheurender dier dan een leeuwin die haar nakomelingen bedreigd ziet. Die leeuwin zit in alle vrouwen. Bij vriendinnen die kinderen hebben, heb ik het van heel dichtbij mogen meevoelen. Dat diepe oergevoel dat moederschap heet en het onvoorwaardelijke beschermen van de eigen kroost. Ik vind het in de meeste gevallen prachtig om naar te kijken. Toch zijn er ook moeders die wat mij betreft hun beschermgedrag wat voorwaardelijker mogen koppelen aan het gedrag van hun lievelingetjes. Er lopen wat onuitstaanbare klieren van kinderen rond, die dat hoofdzakelijk zijn geworden en blijven omdat hun moeder ze dat kritiekloos toestaat. Dat gevoel bekroop me vorige week ook een beetje rond het met afsterven bedreigde Velpse theater K13. Tuurlijk is het ‘out of the blue’ aankondigen van een subsidiestop een barbaarse cultuurdaad. Verantwoordelijk wethouder Elsenaar van de gemeente Rheden is wat mij betreft bij deze aangemeld voor een cursus sociale vaardigheden en een sessie geheugentraining. Het is toch niet meer dan behoorlijk bestuur als je K13-directeur Nicolette van der Wal even persoonlijk op de hoogte brengt van het aanstaande bankroet van haar podiumpaleisje. Ook zou het Elsenaars bestuurlijke kwaliteiten sieren als hij zich de dit voorjaar aangenomen Kunstnota kon herinneren. Daarin waren nog dusdanig weinig vuiltjes aan de lucht dat Nicolette de moed kreeg om nog meer subsidie aan te vragen dan ze al voor haar cultuurschulpje opslurpt. Het actiefront dat zich vervolgens - ook via mijn weblog - ontplooide, verzamelde sympathieke reacties uit de cultuurwereld. Ik heb even geaarzeld om de oproerkraaiers te bezoeken toen het leek dat zelfs Youp van ‘t Hek acte de presence zou geven. Achteraf bleek het slechts een videoboodschap die Youp volgens mij voor alle bedreigde theaters in Nederland een op voorraad heeft. Ook de financiële oppepper die het theater te verduren kreeg door de toename van het aantal vrienden, was wat teleurstellend. Je zou verwachten dat het cultuurminnende publiek van Nicolette pront aan de derde hypotheek zou gaan om hun ontmoetingsplek veilig te stellen. Slechts een schamele vier mille aan steunbetuigingen is blijkbaar de Rhedense Maat die volgens Elsenaar voortaan moet heersen in zijn ondermaanse. In alle publiciteit komen dan ook nog zaken naar buiten waar je als simpele cultuurconsument geen weet van hebt. Voorzitter Langendonk laat zich wat mij betreft al te gemakkelijk ontvallen dat K13 al een paar jaar niet uitkomt met het geld. Dat heet bij u en mij thuis gewoon ‘schulden maken’. Kijk, daar heeft de Rhedense cultuur dan blijkbaar toch een handje van. Ik verwijs maar even naar de sprookjesachtige evenknie van Nicolette in het theater in Dieren. Ook daar is het een kwestie van dweilen met de subsidiekraan open. De tegenactie die Nicolette op touw zette, tekent haar als leeuwin. Als moederdier van de Rhedense cultuur, zet ze haar messcherpe klauwen in het wethoudersvlees van Elsenaar. Als haar kindje echter niet uit kan komen met het zakgeld dat de Rhedense burgers er voor opbrengen, is wat mij betreft een andere opvoedkundige aanpak aan de orde.
Nel Son
Vrouwen zijn vechters. Dat de natuur ons het vermogen geeft kinderen te dragen en te baren, heeft daar alles mee te maken. Zoals een leeuwin haar welpen beschemt, is er wellicht het sterkste beeld voor. Geen verscheurender dier dan een leeuwin die haar nakomelingen bedreigd ziet. Die leeuwin zit in alle vrouwen. Bij vriendinnen die kinderen hebben, heb ik het van heel dichtbij mogen meevoelen. Dat diepe oergevoel dat moederschap heet en het onvoorwaardelijke beschermen van de eigen kroost. Ik vind het in de meeste gevallen prachtig om naar te kijken. Toch zijn er ook moeders die wat mij betreft hun beschermgedrag wat voorwaardelijker mogen koppelen aan het gedrag van hun lievelingetjes. Er lopen wat onuitstaanbare klieren van kinderen rond, die dat hoofdzakelijk zijn geworden en blijven omdat hun moeder ze dat kritiekloos toestaat. Dat gevoel bekroop me vorige week ook een beetje rond het met afsterven bedreigde Velpse theater K13. Tuurlijk is het ‘out of the blue’ aankondigen van een subsidiestop een barbaarse cultuurdaad. Verantwoordelijk wethouder Elsenaar van de gemeente Rheden is wat mij betreft bij deze aangemeld voor een cursus sociale vaardigheden en een sessie geheugentraining. Het is toch niet meer dan behoorlijk bestuur als je K13-directeur Nicolette van der Wal even persoonlijk op de hoogte brengt van het aanstaande bankroet van haar podiumpaleisje. Ook zou het Elsenaars bestuurlijke kwaliteiten sieren als hij zich de dit voorjaar aangenomen Kunstnota kon herinneren. Daarin waren nog dusdanig weinig vuiltjes aan de lucht dat Nicolette de moed kreeg om nog meer subsidie aan te vragen dan ze al voor haar cultuurschulpje opslurpt. Het actiefront dat zich vervolgens - ook via mijn weblog - ontplooide, verzamelde sympathieke reacties uit de cultuurwereld. Ik heb even geaarzeld om de oproerkraaiers te bezoeken toen het leek dat zelfs Youp van ‘t Hek acte de presence zou geven. Achteraf bleek het slechts een videoboodschap die Youp volgens mij voor alle bedreigde theaters in Nederland een op voorraad heeft. Ook de financiële oppepper die het theater te verduren kreeg door de toename van het aantal vrienden, was wat teleurstellend. Je zou verwachten dat het cultuurminnende publiek van Nicolette pront aan de derde hypotheek zou gaan om hun ontmoetingsplek veilig te stellen. Slechts een schamele vier mille aan steunbetuigingen is blijkbaar de Rhedense Maat die volgens Elsenaar voortaan moet heersen in zijn ondermaanse. In alle publiciteit komen dan ook nog zaken naar buiten waar je als simpele cultuurconsument geen weet van hebt. Voorzitter Langendonk laat zich wat mij betreft al te gemakkelijk ontvallen dat K13 al een paar jaar niet uitkomt met het geld. Dat heet bij u en mij thuis gewoon ‘schulden maken’. Kijk, daar heeft de Rhedense cultuur dan blijkbaar toch een handje van. Ik verwijs maar even naar de sprookjesachtige evenknie van Nicolette in het theater in Dieren. Ook daar is het een kwestie van dweilen met de subsidiekraan open. De tegenactie die Nicolette op touw zette, tekent haar als leeuwin. Als moederdier van de Rhedense cultuur, zet ze haar messcherpe klauwen in het wethoudersvlees van Elsenaar. Als haar kindje echter niet uit kan komen met het zakgeld dat de Rhedense burgers er voor opbrengen, is wat mij betreft een andere opvoedkundige aanpak aan de orde.
Nel Son
Al tijden asociaal
column Regiobode 1 juli 2009
‘Jong geleerd, oud gedaan. Wees beleefd door voor ouderen op te staan’. Die tekst stond in mijn jeugd achter op de buskaartjes. Het was een overzichtelijke tijd. De buschauffeur was een man met autoriteit die van zijn baas nog de tijd kreeg om zelf kaartjes te verkopen. De strippenkaart en de OV-chipknip waren nog niet bedacht. In een houder op het smalle plateautje naast de bestuurdersplaats, waar je recht op afstapte als je zijn bus binnenkwam, zaten blokjes met kaartjes geklemd. Ze hadden verschillende kleurtjes om herkenbaar te maken dat je een enkeltje, een retourtje of een overstapje had gekocht. De bushalte waar we als gezin vandaan vertrokken was een eindpunt en bevond zich meteen om de hoek van onze straat. Vanuit het keukenraam kon mijn moeder het dak van de bus bij de halte zien arriveren. “Jassen aan! De bus is er.” Wat achter op het buskaartje stond, deden we uit onszelf. Of, als we iets te lang aarzelden om onze zitplaats af te staan aan een volwassene, aangespoord door ons ouders. Wat de busmaatschappij voor ogen stond, werd bereikt door de combinatie van die twee factoren. Een stichtelijke tekst op het buskaartje en ouders die je op die fatsoenregels wezen, als dat nodig was. Sinds begin dit jaar draait de SIRE-campagne over onbewust asociaal gedrag. Vanaf het moment dat de spotjes met bellende mensen bij de kassa en boodschappentassen die zitplaatsen in de bus bezet houden, begonnen te lopen, heb ik me afgevraagd wat er niet klopte. De conclusie van ieder spotje op radio en teevee luidt ongeveer: ‘zonder dat we het merken, worden we steeds asocialer’. Daar zat aanvankelijk de kern van mijn twijfel. Volgens mij zijn we niet zo onbewust asociaal. Het is wel lief van de campagnemakers om te veronderstellen dat we niet in de gaten hebben hoe honds we ons gedragen. Dat maakt het voor de ontvanger van de boodschap wat gemakkelijker om zich er voor open te stellen. Iemand meteen voor de voeten gooien dat het een ongelukte beer is omdat ie zijn hond in de zandbak laat schijten, schept niet meteen alle ruimte voor een goed gesprek. Dat snap ik wel, maar ik geloof eerder in het oude spreekwoord ‘zachte heelmeesters maken stinkende wonden’. Toch zit hier niet de kern van wat er mis is met de SIRE-boodschappen, naar mijn oordeel. Om na deze spotjes allemaal weer modelburgers te worden, ontbreekt er iets heel belangrijks. De boodschap achter op de buskaartjes in mijn jeugd, werkte omdat mijn ouders er ook achter stonden. Inmiddels zijn er te veel generaties met lak aan alles opgegroeid, dat er nauwelijks nog corrigerende opvoerders bestaan. SIRE weet het zelf ook wel. Ze citeren uit onderzoek dat zegt: 95 procent van de Nederlanders gedraagt zich weleens ‘onbewust asociaal’. Maar datzelfde onderzoek openbaart ook dat slechts een minderheid (18%) weleens door anderen wordt aangesproken op zijn of haar onbewust asociale gedrag. Dat bewijst hoe nutteloos het is om terug te verlangen naar ‘betere’ tijden, waarin we als mensen ‘socialer’ met elkaar omgingen. Die tekst op de buskaartjes van mijn jeugd, heeft er ooit ook niet op gestaan, realiseer ik me. Waarmee ik maar wil zeggen dat er indertijd reden was om te bedenken dat het maar eens afgelopen moest zijn met dat vlerkerige gedrag van de jeugd. Dat slagzinnen en reclamecampagnes om gedag te veranderen maar moeilijk aanslaan en beklijven, wordt met de campagne van SIRE pijnlijk duidelijk.
Nel Son
‘Jong geleerd, oud gedaan. Wees beleefd door voor ouderen op te staan’. Die tekst stond in mijn jeugd achter op de buskaartjes. Het was een overzichtelijke tijd. De buschauffeur was een man met autoriteit die van zijn baas nog de tijd kreeg om zelf kaartjes te verkopen. De strippenkaart en de OV-chipknip waren nog niet bedacht. In een houder op het smalle plateautje naast de bestuurdersplaats, waar je recht op afstapte als je zijn bus binnenkwam, zaten blokjes met kaartjes geklemd. Ze hadden verschillende kleurtjes om herkenbaar te maken dat je een enkeltje, een retourtje of een overstapje had gekocht. De bushalte waar we als gezin vandaan vertrokken was een eindpunt en bevond zich meteen om de hoek van onze straat. Vanuit het keukenraam kon mijn moeder het dak van de bus bij de halte zien arriveren. “Jassen aan! De bus is er.” Wat achter op het buskaartje stond, deden we uit onszelf. Of, als we iets te lang aarzelden om onze zitplaats af te staan aan een volwassene, aangespoord door ons ouders. Wat de busmaatschappij voor ogen stond, werd bereikt door de combinatie van die twee factoren. Een stichtelijke tekst op het buskaartje en ouders die je op die fatsoenregels wezen, als dat nodig was. Sinds begin dit jaar draait de SIRE-campagne over onbewust asociaal gedrag. Vanaf het moment dat de spotjes met bellende mensen bij de kassa en boodschappentassen die zitplaatsen in de bus bezet houden, begonnen te lopen, heb ik me afgevraagd wat er niet klopte. De conclusie van ieder spotje op radio en teevee luidt ongeveer: ‘zonder dat we het merken, worden we steeds asocialer’. Daar zat aanvankelijk de kern van mijn twijfel. Volgens mij zijn we niet zo onbewust asociaal. Het is wel lief van de campagnemakers om te veronderstellen dat we niet in de gaten hebben hoe honds we ons gedragen. Dat maakt het voor de ontvanger van de boodschap wat gemakkelijker om zich er voor open te stellen. Iemand meteen voor de voeten gooien dat het een ongelukte beer is omdat ie zijn hond in de zandbak laat schijten, schept niet meteen alle ruimte voor een goed gesprek. Dat snap ik wel, maar ik geloof eerder in het oude spreekwoord ‘zachte heelmeesters maken stinkende wonden’. Toch zit hier niet de kern van wat er mis is met de SIRE-boodschappen, naar mijn oordeel. Om na deze spotjes allemaal weer modelburgers te worden, ontbreekt er iets heel belangrijks. De boodschap achter op de buskaartjes in mijn jeugd, werkte omdat mijn ouders er ook achter stonden. Inmiddels zijn er te veel generaties met lak aan alles opgegroeid, dat er nauwelijks nog corrigerende opvoerders bestaan. SIRE weet het zelf ook wel. Ze citeren uit onderzoek dat zegt: 95 procent van de Nederlanders gedraagt zich weleens ‘onbewust asociaal’. Maar datzelfde onderzoek openbaart ook dat slechts een minderheid (18%) weleens door anderen wordt aangesproken op zijn of haar onbewust asociale gedrag. Dat bewijst hoe nutteloos het is om terug te verlangen naar ‘betere’ tijden, waarin we als mensen ‘socialer’ met elkaar omgingen. Die tekst op de buskaartjes van mijn jeugd, heeft er ooit ook niet op gestaan, realiseer ik me. Waarmee ik maar wil zeggen dat er indertijd reden was om te bedenken dat het maar eens afgelopen moest zijn met dat vlerkerige gedrag van de jeugd. Dat slagzinnen en reclamecampagnes om gedag te veranderen maar moeilijk aanslaan en beklijven, wordt met de campagne van SIRE pijnlijk duidelijk.
Nel Son
Vakantieboek
column Regiobode 24 juni 2009
Je hebt zo snel gemakkelijk praten als je een poosje in het buitenland bent geweest. Met de glooiende vergezichten van je vakantieland nog voor het geestesoog, oordeel je misschien niet helemaal helder over de vlakke Nederlandse realiteit. Een realiteit waarvoor je was afgesloten en die in een stapel kranten op je keukentafel op je ligt te wachten bij thuiskomst. Als mijn vakantiebroeken, topjes en bikini in de wasdroger rondtuimelen, begin ik met een kopje koffie aan het leeswerk. Nu ja, lezen; een beetje scannen. Na veertien dagen is de hoeveelheid wereldnieuws van dusdanige omvang, dat ik me toesta er een deel van te mogen missen. Er gebeurt toch maar weinig in twee weken dat later in de geschiedenisboeken terecht komt, is mijn ervaring. Van de Europese verkiezingen had ik de voorspelbare uitkomst al terloops afgelezen in de chocoladeletterkoppen bij het passeren van de krantenkiosk. Daar horen we de komende vier jaar mooi niks meer over. Hoe anders is het met het nieuws van dichtbij, waarover mijn ochtendblad De Gelderlander zo accuraat weet te berichten. Het lint van nieuws waar ik binnen een uurtje in verstrikt raak, leest als een roman van Dan Brown. De schrijver van onder andere de Da Vincicode en het Berninimysterie, zou zich door het politieke gestuntel in de Gemeente Rheden gemakkelijk kunnen laten inspireren tot een volgende page turner! Het begint ogenschijnlijk onschuldig met een kort berichtje over de overschrijding van het budget personeelskosten. Een miljoentje teveel uitgegeven aan interimkrachten en meer ambtenaren in vaste dienst dan eigenlijk de bedoeling was. Even later blijkt dit hoogst explosieve kost te zijn als de bezuinigingen worden aangekondigd. Dat miljoen hadden ze nooit gemist als ze niet met projecten aan de gang waren gegaan die hun eigen ambtenaren niet konden behappen. Een zweem van grootheidswaanzin en verlangen naar onsterfelijkheid - zo eigen aan politieke bestuurderen - ademt de lezer tegemoet. Intussen groeit het intrige verder. Tegen de wil van de burgers in en eigenlijk zonder financiële dekking, wordt er ineens begonnen met het graven van een tunneltje onder een weg die niet eens van de Gemeente is. Ook het terrein voor een nieuwe brandweerkazerne blijkt in rap tempo bouwrijp te zijn gemaakt. Plotseling is er ook geld voor een nieuw zwembad terwijl niemand snapt waar dat dan ineens vandaan komt. Het verhaal wordt ondraaglijk spannend als de cultuur en het welzijn er aan moeten geloven. In snelle scenewisselingen lezen we over een verradelijke doodssteek voor het Kunsthuis in Velp, de genadeklap voor het theater van de sprookjes met een vallend doek voor het Filmhuis. En passant lijkt er sprake van kindermoord voor de peuterspeelzalen en wordt er een aanslag op de bibliotheken gepleegd. Er dreigt ondertussen een volksoproer over betaald parkeren bij de bejaardensoos en het maatschappelijk werk. In een aparte verhaallijn lezen we tot onze verbijstering dat het jongerenwerk verwoede pogingen doet, te achterhalen wat de kids liever willen dan op de bank hangen en dvdtjes kijken. Ben ik werkelijk thuis of ben ik nog gevangen in een spannend vakantieboek?
Nel Son
Je hebt zo snel gemakkelijk praten als je een poosje in het buitenland bent geweest. Met de glooiende vergezichten van je vakantieland nog voor het geestesoog, oordeel je misschien niet helemaal helder over de vlakke Nederlandse realiteit. Een realiteit waarvoor je was afgesloten en die in een stapel kranten op je keukentafel op je ligt te wachten bij thuiskomst. Als mijn vakantiebroeken, topjes en bikini in de wasdroger rondtuimelen, begin ik met een kopje koffie aan het leeswerk. Nu ja, lezen; een beetje scannen. Na veertien dagen is de hoeveelheid wereldnieuws van dusdanige omvang, dat ik me toesta er een deel van te mogen missen. Er gebeurt toch maar weinig in twee weken dat later in de geschiedenisboeken terecht komt, is mijn ervaring. Van de Europese verkiezingen had ik de voorspelbare uitkomst al terloops afgelezen in de chocoladeletterkoppen bij het passeren van de krantenkiosk. Daar horen we de komende vier jaar mooi niks meer over. Hoe anders is het met het nieuws van dichtbij, waarover mijn ochtendblad De Gelderlander zo accuraat weet te berichten. Het lint van nieuws waar ik binnen een uurtje in verstrikt raak, leest als een roman van Dan Brown. De schrijver van onder andere de Da Vincicode en het Berninimysterie, zou zich door het politieke gestuntel in de Gemeente Rheden gemakkelijk kunnen laten inspireren tot een volgende page turner! Het begint ogenschijnlijk onschuldig met een kort berichtje over de overschrijding van het budget personeelskosten. Een miljoentje teveel uitgegeven aan interimkrachten en meer ambtenaren in vaste dienst dan eigenlijk de bedoeling was. Even later blijkt dit hoogst explosieve kost te zijn als de bezuinigingen worden aangekondigd. Dat miljoen hadden ze nooit gemist als ze niet met projecten aan de gang waren gegaan die hun eigen ambtenaren niet konden behappen. Een zweem van grootheidswaanzin en verlangen naar onsterfelijkheid - zo eigen aan politieke bestuurderen - ademt de lezer tegemoet. Intussen groeit het intrige verder. Tegen de wil van de burgers in en eigenlijk zonder financiële dekking, wordt er ineens begonnen met het graven van een tunneltje onder een weg die niet eens van de Gemeente is. Ook het terrein voor een nieuwe brandweerkazerne blijkt in rap tempo bouwrijp te zijn gemaakt. Plotseling is er ook geld voor een nieuw zwembad terwijl niemand snapt waar dat dan ineens vandaan komt. Het verhaal wordt ondraaglijk spannend als de cultuur en het welzijn er aan moeten geloven. In snelle scenewisselingen lezen we over een verradelijke doodssteek voor het Kunsthuis in Velp, de genadeklap voor het theater van de sprookjes met een vallend doek voor het Filmhuis. En passant lijkt er sprake van kindermoord voor de peuterspeelzalen en wordt er een aanslag op de bibliotheken gepleegd. Er dreigt ondertussen een volksoproer over betaald parkeren bij de bejaardensoos en het maatschappelijk werk. In een aparte verhaallijn lezen we tot onze verbijstering dat het jongerenwerk verwoede pogingen doet, te achterhalen wat de kids liever willen dan op de bank hangen en dvdtjes kijken. Ben ik werkelijk thuis of ben ik nog gevangen in een spannend vakantieboek?
Nel Son
Bril
column Regiobode 3 juni 2009
Hij keek er ieder jaar weer reikhalzend naar uit: rokjesdag. Met een fijn gevoel voor klimatologische invloeden op de vrouwenziel, wist hij die eerste voorjaarsdag goed te voorspellen. Op het moment dat hij erover schreef, was ik veelal zelf ook voor het eerst in een rokje de straat op geweest. Het ooit nog wat schrale zonlicht van de ochtend, groeide naarmate de dag vorderde tot een gloeiende bevestiging dat de kledingkeuze van die dag de juiste was. Het prachtige voorjaar dat we vanaf rokjesdag zijn ingestapt, kent maar één schaduw. Het sterven van de man die er zo weergaloos over kon schrijven. Martin Bril kon schrijven over iedere hoek van de straat en over alle mensen die hij daar tegenkwam. Maar zijn rokjesdagcolumns blijven pareltjes in zijn omvangrijke euvre. Ze pakken zo treffend het verlangen ons lichaam aan de zon bloot te stellen, ons te koesteren. Ik heb niet al zijn columns gelezen, dus ik weet het niet zeker, maar zou hij ooit geschreven hebben over de dagen ná rokjesdag? Ik vroeg het me af toen ik afgelopen Pinksterweekend de veerstoep in het rustieke IJsseldorpje Dieren bezocht. De zon bescheen op gulle wijze het wijdse landschap dat zich aan de overzijde toonde. De rivier glinsterde en bood een welkome vaarweg aan uiteenlopende pleziervaartuigen. De pontbaas deed goede zaken. Zowel heen als weer kon hij zijn Steeds Voorwaarts van slagboom tot slagboom volladen. Terwijl zijn scheepje tegen de zware IJsselstroom in naar de Olburgse kant ploeterde, verzamelde zich al weer een bont gezelschap fietsers en motoren aan de Dierense zijde. Overduidelijk mensen die naar blootstelling aan de zon verlangden. Zelfs als je maar een oppervlakkige blik op ze wierp, was niet te missen dat mensen gemaakt zijn van vlees. Meestal overvalt je een dergelijke bespiegeling bij het aanschouwen van die exemplaren van het menselijke ras, die je een al te uitbundige openbaarmaking van zichzelf zou willen ontraden. Maar de zon is een democratisch verschijnel en zo willen we er klaarblijkelijk mee omgaan. De omvangrijken onder ons, delen ruimhartig hun strakgespannen shirts waaruit drillerige armen puilen. Een korte stonde aan het water bevestigt dat het slechts weinigen is gegeven zich minimaal te kleden en tevens esthetiek uit te stralen. Het beste beschouw ik dergelijke taferelen terwijl ik mijn vermogen tot humor aanspreek. Dat bespaart me een cultuur-pessimistische middag die gezien het schitterende weer volkomen ongepast zou zijn. Humor heeft ook de middelbare man op zijn glimmende motor. Het spijkerjekkie kleurt leuk bij het chroom van zijn ‘bike’. Wat hem aan grijze lokken rest, zit strak naar achteren gekamd. De schedel toont zich op meedogenloze wijze kalend. Bijna geen haar meer op de kop, maar wàt een bakkebaarden om dat te compenseren, stel ik binnenprettend vast. Hoe zou Martin zich aan deze Veerstoep hebben laten inspireren? Heeft hij er ooit een poosje doorgebracht? Hoe zou de ‘vader aller columnisten’ deze mensenschare hebben aanschouwd en met welke woorden zou hij deze Veluwezomers en hun tijdelijke gasten hebben beschreven. We zullen het niet meer weten, maar ik neem aan dat ook hem deze Pinksteren tot mildheid had gestemd.
Nel Son
Hij keek er ieder jaar weer reikhalzend naar uit: rokjesdag. Met een fijn gevoel voor klimatologische invloeden op de vrouwenziel, wist hij die eerste voorjaarsdag goed te voorspellen. Op het moment dat hij erover schreef, was ik veelal zelf ook voor het eerst in een rokje de straat op geweest. Het ooit nog wat schrale zonlicht van de ochtend, groeide naarmate de dag vorderde tot een gloeiende bevestiging dat de kledingkeuze van die dag de juiste was. Het prachtige voorjaar dat we vanaf rokjesdag zijn ingestapt, kent maar één schaduw. Het sterven van de man die er zo weergaloos over kon schrijven. Martin Bril kon schrijven over iedere hoek van de straat en over alle mensen die hij daar tegenkwam. Maar zijn rokjesdagcolumns blijven pareltjes in zijn omvangrijke euvre. Ze pakken zo treffend het verlangen ons lichaam aan de zon bloot te stellen, ons te koesteren. Ik heb niet al zijn columns gelezen, dus ik weet het niet zeker, maar zou hij ooit geschreven hebben over de dagen ná rokjesdag? Ik vroeg het me af toen ik afgelopen Pinksterweekend de veerstoep in het rustieke IJsseldorpje Dieren bezocht. De zon bescheen op gulle wijze het wijdse landschap dat zich aan de overzijde toonde. De rivier glinsterde en bood een welkome vaarweg aan uiteenlopende pleziervaartuigen. De pontbaas deed goede zaken. Zowel heen als weer kon hij zijn Steeds Voorwaarts van slagboom tot slagboom volladen. Terwijl zijn scheepje tegen de zware IJsselstroom in naar de Olburgse kant ploeterde, verzamelde zich al weer een bont gezelschap fietsers en motoren aan de Dierense zijde. Overduidelijk mensen die naar blootstelling aan de zon verlangden. Zelfs als je maar een oppervlakkige blik op ze wierp, was niet te missen dat mensen gemaakt zijn van vlees. Meestal overvalt je een dergelijke bespiegeling bij het aanschouwen van die exemplaren van het menselijke ras, die je een al te uitbundige openbaarmaking van zichzelf zou willen ontraden. Maar de zon is een democratisch verschijnel en zo willen we er klaarblijkelijk mee omgaan. De omvangrijken onder ons, delen ruimhartig hun strakgespannen shirts waaruit drillerige armen puilen. Een korte stonde aan het water bevestigt dat het slechts weinigen is gegeven zich minimaal te kleden en tevens esthetiek uit te stralen. Het beste beschouw ik dergelijke taferelen terwijl ik mijn vermogen tot humor aanspreek. Dat bespaart me een cultuur-pessimistische middag die gezien het schitterende weer volkomen ongepast zou zijn. Humor heeft ook de middelbare man op zijn glimmende motor. Het spijkerjekkie kleurt leuk bij het chroom van zijn ‘bike’. Wat hem aan grijze lokken rest, zit strak naar achteren gekamd. De schedel toont zich op meedogenloze wijze kalend. Bijna geen haar meer op de kop, maar wàt een bakkebaarden om dat te compenseren, stel ik binnenprettend vast. Hoe zou Martin zich aan deze Veerstoep hebben laten inspireren? Heeft hij er ooit een poosje doorgebracht? Hoe zou de ‘vader aller columnisten’ deze mensenschare hebben aanschouwd en met welke woorden zou hij deze Veluwezomers en hun tijdelijke gasten hebben beschreven. We zullen het niet meer weten, maar ik neem aan dat ook hem deze Pinksteren tot mildheid had gestemd.
Nel Son
Genietangst
column Regiobode 27 mei 2009
Van de symfonie des levens, krijgt niemand het program. Zo luidt de tegeltjeswijsheid voor mensen die te beroerd zijn om zelf na te denken. Voor het eerste het beste levensdilemma geplaatst, weten ze zich meteen geen raad. Dan is het troostrijk te geloven dat we allemaal wel eens niet direct een antwoord kennen op de vragen die het leven ons stelt. Je koopt het tegeltje met genoemd opschrift, spijkert het op een goed zichtbare plaats in je huiskamer en klaar is Kees. Iedere keer als zich iets onoplosbaars, zwaars of tegendraads aandient, is een blik op de tegeltekst voldoende om het leven te hervatten. Ietwat teleurgesteld wellicht, maar gedeelde smart - niemand krijgt het program! - is halve smart. Een andere categorie mensen heeft in plaats van het tegeltje een kruisbeeld aan de muur of slaat er een bijbel op na. Inspiratie van een hogere orde en iets meer tekst dan op het tegeltje. Maar in essentie vermoeden ook deze mensen er het antwoord op lastige levensvragen te vinden. Veel van de zwaarte van het leven, heeft naar mijn idee te maken met genietangst. In heel ons wezen zit een groot vermogen besloten om te genieten van de goede dingen des levens. De bedenkers van tegeltjes en de schrijvers van heilige boeken waarschuwen ons voor de diepte van ons verlangen om te genieten. En niet zonder reden. Hoe gemakkelijk is het niet, je te verliezen in je voorkeur voor chocolade, veel werken, snelle auto’s en harde muziek. Om maar eens wat te noemen. Tegelijkertijd komen we er steeds meer achter, dat al die waarschuwingen een futiel verzet vormen tegen de menselijke oerkracht die verlangen heet. Er zijn geloofsovertuigingen die strikte wetten hanteren voor eten, kleding, gedrag en liefdadigheid. Er gaat een zekere ordening van de samenleving van uit, dat moet gezegd. Een beetje angst voor het genieten, maakt dat mensen af en toe ook nog tot ‘productieve’ zaken neigen. We hebben er onze beschaving aan te danken. Toch blijft het een moeilijke strijd als de beschavingsregels ingaan tegen een biologisch menselijk gegeven. Neem de voorstellen van regeringspartij Christenunie om begrenzers op mp3-spelers voor te schrijven en ook paal en perk te stellen aan de decibellen in de disco’s. Talloze jongeren per jaar lopen gehoorsbeschadiging op omdat ze te lang naar te harde muziek luisteren. Uit onderzoek blijkt dat onze hersenen een lekker stofje aanmaken als de muziek te hard staat. Hetzelfde stofje waardoor hardlopers zich de enkelbanden aan gort lopen en hard werkende managers doorgaan tot hun eerste hartinfarct. Heeft dus geen zin om daar iets aan te willen doen door middel van wetgeving. Mensen zullen altijd, ook tegen hun beter weten in, blijven kiezen voor wat ‘lekker’ is. Het tekent onze biblebelt-politici dat ze zich wensen te bemoeien met ieder detail van het menselijk genieten. Nergens ook meer zuipketen dan op de Veluwe, stel ik dan maar schamper vast. Waar de genietangst tot regeringsbeleid wordt gemaakt, krijgen we nieuwe wetten die zich bemoeien met zaken die ons in de genen zitten. Wat de Christenunie nu voorstelt rondom de geluidsbelasting van draagbare muziekapparaatjes komt op mij over als een onnutte boerkaverplichting voor mp3-spelers.
Nel Son
Van de symfonie des levens, krijgt niemand het program. Zo luidt de tegeltjeswijsheid voor mensen die te beroerd zijn om zelf na te denken. Voor het eerste het beste levensdilemma geplaatst, weten ze zich meteen geen raad. Dan is het troostrijk te geloven dat we allemaal wel eens niet direct een antwoord kennen op de vragen die het leven ons stelt. Je koopt het tegeltje met genoemd opschrift, spijkert het op een goed zichtbare plaats in je huiskamer en klaar is Kees. Iedere keer als zich iets onoplosbaars, zwaars of tegendraads aandient, is een blik op de tegeltekst voldoende om het leven te hervatten. Ietwat teleurgesteld wellicht, maar gedeelde smart - niemand krijgt het program! - is halve smart. Een andere categorie mensen heeft in plaats van het tegeltje een kruisbeeld aan de muur of slaat er een bijbel op na. Inspiratie van een hogere orde en iets meer tekst dan op het tegeltje. Maar in essentie vermoeden ook deze mensen er het antwoord op lastige levensvragen te vinden. Veel van de zwaarte van het leven, heeft naar mijn idee te maken met genietangst. In heel ons wezen zit een groot vermogen besloten om te genieten van de goede dingen des levens. De bedenkers van tegeltjes en de schrijvers van heilige boeken waarschuwen ons voor de diepte van ons verlangen om te genieten. En niet zonder reden. Hoe gemakkelijk is het niet, je te verliezen in je voorkeur voor chocolade, veel werken, snelle auto’s en harde muziek. Om maar eens wat te noemen. Tegelijkertijd komen we er steeds meer achter, dat al die waarschuwingen een futiel verzet vormen tegen de menselijke oerkracht die verlangen heet. Er zijn geloofsovertuigingen die strikte wetten hanteren voor eten, kleding, gedrag en liefdadigheid. Er gaat een zekere ordening van de samenleving van uit, dat moet gezegd. Een beetje angst voor het genieten, maakt dat mensen af en toe ook nog tot ‘productieve’ zaken neigen. We hebben er onze beschaving aan te danken. Toch blijft het een moeilijke strijd als de beschavingsregels ingaan tegen een biologisch menselijk gegeven. Neem de voorstellen van regeringspartij Christenunie om begrenzers op mp3-spelers voor te schrijven en ook paal en perk te stellen aan de decibellen in de disco’s. Talloze jongeren per jaar lopen gehoorsbeschadiging op omdat ze te lang naar te harde muziek luisteren. Uit onderzoek blijkt dat onze hersenen een lekker stofje aanmaken als de muziek te hard staat. Hetzelfde stofje waardoor hardlopers zich de enkelbanden aan gort lopen en hard werkende managers doorgaan tot hun eerste hartinfarct. Heeft dus geen zin om daar iets aan te willen doen door middel van wetgeving. Mensen zullen altijd, ook tegen hun beter weten in, blijven kiezen voor wat ‘lekker’ is. Het tekent onze biblebelt-politici dat ze zich wensen te bemoeien met ieder detail van het menselijk genieten. Nergens ook meer zuipketen dan op de Veluwe, stel ik dan maar schamper vast. Waar de genietangst tot regeringsbeleid wordt gemaakt, krijgen we nieuwe wetten die zich bemoeien met zaken die ons in de genen zitten. Wat de Christenunie nu voorstelt rondom de geluidsbelasting van draagbare muziekapparaatjes komt op mij over als een onnutte boerkaverplichting voor mp3-spelers.
Nel Son
Binnenkort in dit theater
column Regiobode 20 mei 2009
Karin Bloemen, Herman Finkers, Youp van ‘t Hek, André Rieu en uiteraard Tineke Schouten. Ze hadden hem allemaal al gebeld. Hun boodschap was steeds dezelfde. Beste Frank, zeg het maar! Wanneer komt het jou uit in je Dierense theater. Wij passen er ons speelschema wel op aan. Vanaf het blije moment dat het nieuws naar buiten sijpelde dat zijn Sprookjestheater eindelijk subsidie kreeg om een goede programmering te maken, stond de telefoon niet meer stil.Ook de tweede garnituur artiesten zoals Theo Maassen (“In het plat Dierens? Ik ga gelijk oefenen!”), Jan Smit (“Ik zeg er ieder kermisoptreden voor af, Frank!) en Marco Borsato (“Bij jou zijn de stoelen al rood!”) hield de schouwburguitbater lange nachten uit zijn slaap. Het slaapgebrek kostte hem een extra bestelling aan schmink om de planken van zijn eigen theater nog enigszins sprookjesachtig te kunnen bespelen. Geen wonder, als we beseffen wat de geestelijk vader van Kwiebus en Snoezepoes de afgelopen maanden had moeten doorstaan. Eerst die tegenvallende recettes omdat al die ouders hun kinderen liever een middag voor Jettix parkeren dan met ze naar een verantwoorde kindervoorstelling te komen. Tegelijkertijd lieten een paar sponsors weten hun duurverdiende euro’s te willen besteden aan de afvloeiingsregelingen voor hun personeel in plaats van aan een miniscule vermelding op de website van zijn Sprookjestheater. En tot overmaat van ramp raakte hij daarna in het kip-of-ei gevecht met Rhedens wethouder Elsenaar van Cultuur. Die ondernemer-politicus hield hem ijskoud de marktconforme redenering voor dat je eerst moet investeren om geld te kunnen verdienen. Terwijl hij toch heel zijn artistieke leven gewend was om vooraf subsidie te krijgen om er vervolgens geen cent aan over te houden. Oef! Daar had hij wat slapeloze nachten naast zijn Snoezepoes over liggen tobben.Gelukkig had zij hem op een bleke voorjaarsmorgen aan het geweldige idee geholpen om een handtekeningenactie te beginnen. En hoewel het er niet meteen op leek dat Elsenaar er van onder de indruk was, hadden al die steunbetuigingen toch iets in beweging gezet. Ondertussen was zijn huurbaas de enige constante factor geweest in die lastige maanden. Die had gewoon in zijn koele zakelijke stelling volhard dat de huurpenningen voor de schouwburg betaald dienden te worden. De helderheid die hij daarmee voor Serliers toekomst schiep, was een baken van licht geweest in die donkere tijd. Niet betalen? Dan opdonderen! Inmiddels was de huurbaas over rente begonnen over de openstaande rekeningen en was hem de illegale verbouwing die hij voor het Filmhuis had laten uitvoeren ook opgevallen. Natuurlijk was het een argument van niks om tegen zijn huurbaas te zeggen dat het mocht van de wethouder. Die had immers geen donder te vertellen over de schouwburg. De wethouder had maar één machtsmiddel en dat waren de door de inwoners van Rheden opgebrachte subsidiecentjes. Gelukkig leek het er op dat Elsenaar daar nu mee over de brug wilde komen. Jammer dat hij het geld niet aan die sympathieke artiesten kon besteden die hem zo enthousiast opbelden. Ook zonder de rente over zijn achterstallige huurpenningen, kwam hij aan de 25 mille van Elsenaar al weer de nodige pecunia tekort.
Nel Son
Karin Bloemen, Herman Finkers, Youp van ‘t Hek, André Rieu en uiteraard Tineke Schouten. Ze hadden hem allemaal al gebeld. Hun boodschap was steeds dezelfde. Beste Frank, zeg het maar! Wanneer komt het jou uit in je Dierense theater. Wij passen er ons speelschema wel op aan. Vanaf het blije moment dat het nieuws naar buiten sijpelde dat zijn Sprookjestheater eindelijk subsidie kreeg om een goede programmering te maken, stond de telefoon niet meer stil.Ook de tweede garnituur artiesten zoals Theo Maassen (“In het plat Dierens? Ik ga gelijk oefenen!”), Jan Smit (“Ik zeg er ieder kermisoptreden voor af, Frank!) en Marco Borsato (“Bij jou zijn de stoelen al rood!”) hield de schouwburguitbater lange nachten uit zijn slaap. Het slaapgebrek kostte hem een extra bestelling aan schmink om de planken van zijn eigen theater nog enigszins sprookjesachtig te kunnen bespelen. Geen wonder, als we beseffen wat de geestelijk vader van Kwiebus en Snoezepoes de afgelopen maanden had moeten doorstaan. Eerst die tegenvallende recettes omdat al die ouders hun kinderen liever een middag voor Jettix parkeren dan met ze naar een verantwoorde kindervoorstelling te komen. Tegelijkertijd lieten een paar sponsors weten hun duurverdiende euro’s te willen besteden aan de afvloeiingsregelingen voor hun personeel in plaats van aan een miniscule vermelding op de website van zijn Sprookjestheater. En tot overmaat van ramp raakte hij daarna in het kip-of-ei gevecht met Rhedens wethouder Elsenaar van Cultuur. Die ondernemer-politicus hield hem ijskoud de marktconforme redenering voor dat je eerst moet investeren om geld te kunnen verdienen. Terwijl hij toch heel zijn artistieke leven gewend was om vooraf subsidie te krijgen om er vervolgens geen cent aan over te houden. Oef! Daar had hij wat slapeloze nachten naast zijn Snoezepoes over liggen tobben.Gelukkig had zij hem op een bleke voorjaarsmorgen aan het geweldige idee geholpen om een handtekeningenactie te beginnen. En hoewel het er niet meteen op leek dat Elsenaar er van onder de indruk was, hadden al die steunbetuigingen toch iets in beweging gezet. Ondertussen was zijn huurbaas de enige constante factor geweest in die lastige maanden. Die had gewoon in zijn koele zakelijke stelling volhard dat de huurpenningen voor de schouwburg betaald dienden te worden. De helderheid die hij daarmee voor Serliers toekomst schiep, was een baken van licht geweest in die donkere tijd. Niet betalen? Dan opdonderen! Inmiddels was de huurbaas over rente begonnen over de openstaande rekeningen en was hem de illegale verbouwing die hij voor het Filmhuis had laten uitvoeren ook opgevallen. Natuurlijk was het een argument van niks om tegen zijn huurbaas te zeggen dat het mocht van de wethouder. Die had immers geen donder te vertellen over de schouwburg. De wethouder had maar één machtsmiddel en dat waren de door de inwoners van Rheden opgebrachte subsidiecentjes. Gelukkig leek het er op dat Elsenaar daar nu mee over de brug wilde komen. Jammer dat hij het geld niet aan die sympathieke artiesten kon besteden die hem zo enthousiast opbelden. Ook zonder de rente over zijn achterstallige huurpenningen, kwam hij aan de 25 mille van Elsenaar al weer de nodige pecunia tekort.
Nel Son
Vrouwenraad
column Regiobode 13 juni 2009
Herinnert u zich Thea Meijer nog? Dat vraag ik aan de kiesgerechtigden in de gemeente Rheden. Of kent u Geertje van der Burg? Ella Schadd - de Boer: rings a bell? Ineke Holierook? Ook zonder gitaar wereldbefaamd. Els van Dijk? Jawel, die kent u ook nog. Harriët Tiemens? Tuurlijk! Befaamde namen uit het Steegse bestuurscircuit die in menig vrouwencafé nog immer de ronde doen. Met ontzag worden de namen uitgesproken van de sterke vrouwen die overwicht brachten in het mannenbolwerk van de politiek. In hun hoogtijdagen waren het vrouwen als Els van Dijk en Ineke Holierook die persoonlijk de lantaarnpalen aandeden op het fietspad tussen De Steeg en Ellecom. Terwijl Els na haar lange vergaderavonden toch de andere kant in moest fietsen en Ineke op het meest donkere fietspad nog nimmer door wie ook maar werd lastig gevallen. Laat het in de roemruchte vrouwengeschiedenis van de gemeente Rheden nooit worden vergeten dat het Ella Schadd was die haar mooie handjes wist te leggen op het geld voor weg en spoor onder Dieren door. En Thea Meijer! Meiden: Thea was de nestrice van de raad op enig moment. Altijd kloek haar vrouwtje staand voor de belangen van de ouderen en ze besteedde haar raadsvergoeding steevast bij de plaatselijke middenstand. Niks geen stadse aankopen voor Thea. Geertje dan! Nog steeds hèt liberale boegbeeld en overal aanwezig waar ze aanwezig moet zijn. Haar netwerk overspant met gemak het toch niet geringe relatiecircuit van de legendarische VVD-wethouder Lammers in zijn hoogtijdagen. Vrouwen zijn nu eenmaal verbindsters en Geertje kent als geen ander wie ze kennen moet. Ze beheert een database van weetjes waar alleen zij toegang toe heeft en bedrijft daarmee subtiel haar politieke handwerk. Als er ooit ergens een politieke karaktermoord gepleegd moet worden, heeft Geertje de giftige ingrediënten paraat. En uiteraard het paarse tuinbroeken en oorbellensymbool van de onbespoten generation next: Harriët Tiemens. Die werd zo snel wethouder dat ze zelf al niet meer weet waar haar raadszetel staat. De traditie van sterke bestuursvrouwen lééft in de gemeente Rheden. Zoveel is duidelijk. Kroon op hun werk was uiteraard de komst van Petra als burgermoeder. In een gemeente waar jarenlang het mannelijk bewind van vadertje Koek had gewoed, kon eindelijk de hoogste post door een vrouw worden ingevuld. Met zoveel voorlijkheid, zoveel voortrekkerspositie, zoveel emancipatorische voorhoede ook, kon je er eigenlijk op wachten. De wet van de remmende voorsprong gebiedt nu eenmaal de komst van het moment dat de voorsprong omslaat in een achterstand. In grote mineur dienen de politieke partijen in de Rhedense raad een subsidieverzoek aan zichzelf in. Ze willen een duizendje of twee uitgeven aan meer vrouwen op de kieslijsten voor de verkiezingen van volgend jaar. Een vreemde paradox. Nog steeds zitten er meer mannen in de Raad dan vrouwen, dus een meerderheid voor dit ultieme feminine voorstel, verlangt masculiene instemming. Terwijl je volgens mij met minder geld bij het kiezersvolk de roemruchte vrouwenrol van de afgelopen decennia in herinnering kunt roepen. Noem een paar straten naar de sterke vrouwen van de gemeente Rheden. Zullen we beginnen met de Petra van Wingerdensteeg?
Nel Son
Herinnert u zich Thea Meijer nog? Dat vraag ik aan de kiesgerechtigden in de gemeente Rheden. Of kent u Geertje van der Burg? Ella Schadd - de Boer: rings a bell? Ineke Holierook? Ook zonder gitaar wereldbefaamd. Els van Dijk? Jawel, die kent u ook nog. Harriët Tiemens? Tuurlijk! Befaamde namen uit het Steegse bestuurscircuit die in menig vrouwencafé nog immer de ronde doen. Met ontzag worden de namen uitgesproken van de sterke vrouwen die overwicht brachten in het mannenbolwerk van de politiek. In hun hoogtijdagen waren het vrouwen als Els van Dijk en Ineke Holierook die persoonlijk de lantaarnpalen aandeden op het fietspad tussen De Steeg en Ellecom. Terwijl Els na haar lange vergaderavonden toch de andere kant in moest fietsen en Ineke op het meest donkere fietspad nog nimmer door wie ook maar werd lastig gevallen. Laat het in de roemruchte vrouwengeschiedenis van de gemeente Rheden nooit worden vergeten dat het Ella Schadd was die haar mooie handjes wist te leggen op het geld voor weg en spoor onder Dieren door. En Thea Meijer! Meiden: Thea was de nestrice van de raad op enig moment. Altijd kloek haar vrouwtje staand voor de belangen van de ouderen en ze besteedde haar raadsvergoeding steevast bij de plaatselijke middenstand. Niks geen stadse aankopen voor Thea. Geertje dan! Nog steeds hèt liberale boegbeeld en overal aanwezig waar ze aanwezig moet zijn. Haar netwerk overspant met gemak het toch niet geringe relatiecircuit van de legendarische VVD-wethouder Lammers in zijn hoogtijdagen. Vrouwen zijn nu eenmaal verbindsters en Geertje kent als geen ander wie ze kennen moet. Ze beheert een database van weetjes waar alleen zij toegang toe heeft en bedrijft daarmee subtiel haar politieke handwerk. Als er ooit ergens een politieke karaktermoord gepleegd moet worden, heeft Geertje de giftige ingrediënten paraat. En uiteraard het paarse tuinbroeken en oorbellensymbool van de onbespoten generation next: Harriët Tiemens. Die werd zo snel wethouder dat ze zelf al niet meer weet waar haar raadszetel staat. De traditie van sterke bestuursvrouwen lééft in de gemeente Rheden. Zoveel is duidelijk. Kroon op hun werk was uiteraard de komst van Petra als burgermoeder. In een gemeente waar jarenlang het mannelijk bewind van vadertje Koek had gewoed, kon eindelijk de hoogste post door een vrouw worden ingevuld. Met zoveel voorlijkheid, zoveel voortrekkerspositie, zoveel emancipatorische voorhoede ook, kon je er eigenlijk op wachten. De wet van de remmende voorsprong gebiedt nu eenmaal de komst van het moment dat de voorsprong omslaat in een achterstand. In grote mineur dienen de politieke partijen in de Rhedense raad een subsidieverzoek aan zichzelf in. Ze willen een duizendje of twee uitgeven aan meer vrouwen op de kieslijsten voor de verkiezingen van volgend jaar. Een vreemde paradox. Nog steeds zitten er meer mannen in de Raad dan vrouwen, dus een meerderheid voor dit ultieme feminine voorstel, verlangt masculiene instemming. Terwijl je volgens mij met minder geld bij het kiezersvolk de roemruchte vrouwenrol van de afgelopen decennia in herinnering kunt roepen. Noem een paar straten naar de sterke vrouwen van de gemeente Rheden. Zullen we beginnen met de Petra van Wingerdensteeg?
Nel Son
Oud en Nieuw
column Regiobode 6 mei 2009
Ik leg een rode roos op het gele dienblad waarop ook onze ontbijtbordjes staan. Zijn kop thee en mijn kop koffie passen er net bij, net als de twee glazen met versgeperst sap. We ontbijten op bed deze zondag. De ochtendzon filtert zich door de gordijnen van de slaapkamer. Mijn nieuwe lief kijkt me stralend aan en noemt het verwennerij als ik aan zijn kant van het bed kom zitten. Ik reik hem zijn kop thee aan en zet het bordje met zijn beschuitje op het dekbed. Hij ziet in mijn ogen wat ik in de zijne zie. Dan moet ik de mijne sluiten en ben ik weer terug in mijn keuken. Terwijl ik het theewater kook en de bordjes uit de kast pak, is mijn blik al even naar die ene hoek geweest. Daar staat het gele dienblad. Ik zal het zodadelijk pakken, weet ik. Een neutrale handeling, zo lijkt het, maar dat is het niet. Het voelt als een onuitvoerbare opdracht dit dienblad aan te raken. Het van de plek te tillen waar het al bijna twee jaar onaangeroerd staat. Ik voel haat. Redeloze haat naar een geel dienblad. Tegelijkertijd is er een soort stille vastberadenheid in me om deze vreemde opdracht aan te nemen. Een zeker weten dat ik dit dienblad weer naar boven zal dragen zoals zo ontzettend vaak in de maanden dat mijn Henk daar ziek lag. Ik weet ook dat ik op de rand van het bed kom te zitten waar ik bij hem zat. De ontelbare momenten van zorg en radeloosheid die ik daar ervaren heb, kleven als een smet aan dat gele dienblad. Waarom heb ik het na zijn sterven niet in stukken geslagen en weggegooid? Als er één symbool is voor het verlies dat me te wachten stond is het dit prul! Het bevat al het verdriet om de verloren strijd die ik samen met hem heb gestreden. Mensen waar je van houdt, mogen niet doodgaan. Zo heb zijn dood leren benoemen en langzaam moeten accepteren. Voor de pijn en het gemis, kwamen zoete herinneringen en dankbaarheid. Een trotse nalatenschap van het vele dat me gegeven is in de lange jaren dat we samen konden zijn. Enkel de kracht die daarin school, liet me verdergaan en gaf me de kans om een leven alleen te leven. De opdracht die ik voel om dit dienblad te pakken, komt van hem. Ga verder met wat je hebt gewonnen en besteed het in het nieuwe deel van je leven, klinkt het in me. De wonderschone gave om opnieuw lief te mogen hebben, verdient ten volle geleefd te worden. Als ik in de voorkamer de vaas met rode rozen passeer, zet ik het dienblad even neer en kies er een ontluikende uit. De belofte die uit de net opengaande knop spreekt, bevestigt dit nieuwe deel van mijn leven. Het voelt als een lange reis. Een weg die ik te gaan had naar een nieuw landschap dat ik nog niet kende. Daar werd op mijn komst gewacht. Mijn aanwezigheid kon niet worden gemist, vanwege wat ik zelf te ontdekken heb en om ontdekt te worden. Op de rand van het bed, wellen mijn tranen door mijn gesloten oogleden. Als ik ze open rollen ze vrijelijk over mijn wangen en mag al het verdriet samensmelten met het intense nieuwe voelen dat - weer - liefde heet. De zondagskinderen die we zijn, zijn we niet alleen deze zondag. We zijn ze alle dagen van het jaar. Zijn hand veegt zacht de tranen van mijn gezicht. Onze ogen weten wat ze bij elkaar zien. De rand van het bed, het gele dienblad op het kastje ernaast. De rode roos. Oud en Nieuw in de lente.
Nel Son
Ik leg een rode roos op het gele dienblad waarop ook onze ontbijtbordjes staan. Zijn kop thee en mijn kop koffie passen er net bij, net als de twee glazen met versgeperst sap. We ontbijten op bed deze zondag. De ochtendzon filtert zich door de gordijnen van de slaapkamer. Mijn nieuwe lief kijkt me stralend aan en noemt het verwennerij als ik aan zijn kant van het bed kom zitten. Ik reik hem zijn kop thee aan en zet het bordje met zijn beschuitje op het dekbed. Hij ziet in mijn ogen wat ik in de zijne zie. Dan moet ik de mijne sluiten en ben ik weer terug in mijn keuken. Terwijl ik het theewater kook en de bordjes uit de kast pak, is mijn blik al even naar die ene hoek geweest. Daar staat het gele dienblad. Ik zal het zodadelijk pakken, weet ik. Een neutrale handeling, zo lijkt het, maar dat is het niet. Het voelt als een onuitvoerbare opdracht dit dienblad aan te raken. Het van de plek te tillen waar het al bijna twee jaar onaangeroerd staat. Ik voel haat. Redeloze haat naar een geel dienblad. Tegelijkertijd is er een soort stille vastberadenheid in me om deze vreemde opdracht aan te nemen. Een zeker weten dat ik dit dienblad weer naar boven zal dragen zoals zo ontzettend vaak in de maanden dat mijn Henk daar ziek lag. Ik weet ook dat ik op de rand van het bed kom te zitten waar ik bij hem zat. De ontelbare momenten van zorg en radeloosheid die ik daar ervaren heb, kleven als een smet aan dat gele dienblad. Waarom heb ik het na zijn sterven niet in stukken geslagen en weggegooid? Als er één symbool is voor het verlies dat me te wachten stond is het dit prul! Het bevat al het verdriet om de verloren strijd die ik samen met hem heb gestreden. Mensen waar je van houdt, mogen niet doodgaan. Zo heb zijn dood leren benoemen en langzaam moeten accepteren. Voor de pijn en het gemis, kwamen zoete herinneringen en dankbaarheid. Een trotse nalatenschap van het vele dat me gegeven is in de lange jaren dat we samen konden zijn. Enkel de kracht die daarin school, liet me verdergaan en gaf me de kans om een leven alleen te leven. De opdracht die ik voel om dit dienblad te pakken, komt van hem. Ga verder met wat je hebt gewonnen en besteed het in het nieuwe deel van je leven, klinkt het in me. De wonderschone gave om opnieuw lief te mogen hebben, verdient ten volle geleefd te worden. Als ik in de voorkamer de vaas met rode rozen passeer, zet ik het dienblad even neer en kies er een ontluikende uit. De belofte die uit de net opengaande knop spreekt, bevestigt dit nieuwe deel van mijn leven. Het voelt als een lange reis. Een weg die ik te gaan had naar een nieuw landschap dat ik nog niet kende. Daar werd op mijn komst gewacht. Mijn aanwezigheid kon niet worden gemist, vanwege wat ik zelf te ontdekken heb en om ontdekt te worden. Op de rand van het bed, wellen mijn tranen door mijn gesloten oogleden. Als ik ze open rollen ze vrijelijk over mijn wangen en mag al het verdriet samensmelten met het intense nieuwe voelen dat - weer - liefde heet. De zondagskinderen die we zijn, zijn we niet alleen deze zondag. We zijn ze alle dagen van het jaar. Zijn hand veegt zacht de tranen van mijn gezicht. Onze ogen weten wat ze bij elkaar zien. De rand van het bed, het gele dienblad op het kastje ernaast. De rode roos. Oud en Nieuw in de lente.
Nel Son
Nieuwe Politiek
column Regiobode, 29 april 2009
Meestal hoor of zie je niks van onze politici, tot het moment dat ze in ons gevlei willen komen. Momenteel maken we dat, tot 4 juni aanstaande, met onze Europese volksvertegenwoordigers mee. Die roeren zich de komende weken als een losgeslagen horde verkiesbaar volk met hun wapenfeiten. Hoe ze de afgelopen vier jaar onze belangen in het tussen Straatsburg en Brussel reizende circus hebben verdedigd en behartigd. Ze doen zo ontzettend hun best dat ik het altijd een beetje zielig vind, dat ik er geen van gezicht ken of me een naam herinner als ze weer eens druk aan het babbelen zijn op teevee of op de radio. Na diep nadenken weet ik me van vier jaar Europese politiek enkel de maatregel te herinneren dat de komkommers weer krom mogen zijn. Daarover te juichen gaat me iets te ver, zeker gezien het feit dat het diezelfde Europese regelgevers waren die ooit bedachten dat ze de komkommer bij oekaze enkel nog recht wilde tolereren. Om over de invoering van de euro maar te zwijgen. Na zeven jaar blijken wij vrouwen nog het vaakst om te rekenen naar de oude vertrouwde gulden. Geen wonder, gezien onze hogere economische en logistieke vaardigheden die zo gemakkelijk worden afgedaan als uitkomen met je huishoudgeld en op tijd verse eieren kopen. Dat er volgend jaar Gemeenteraadsverkiezingen zijn, begin ik overigens ook al een beetje te voelen. In De Steeg, het bestuurlijke centrum van de prachtige Gemeente Rheden, is het een en al nieuwe politiek wat de klok slaat. Ze zullen wel moeten, weten u en ik, want met de prestaties over de afgelopen drie jaar haal je op de meest coulante VMBO-school nog geen voldoende. Ik meen een trend waar te nemen. Rond de kwestie schouwburg in Dieren ging de Raad voor het eerst op de knip zitten. Ik signaleerde al direct een vreemd soort historisch besef. ‘Jarenlang geld in die schouwburg gestopt en nog willen die boeren er niet naar cultuur komen kijken’ knorden de volksvertegenwoordigers. Dus maar effe geen nieuwe smak geld naar het theater zonder een fatsoenlijk businessplan, kon wethouder Elsenaar de handtekeningenjagers van het Sprookjestheater voorhouden. Iets soortgelijks speelde zich vorige week af rond Velp-Zuid. Daar knibbelde de Raad een van de vier tonnen subsidie af en het motief daarvoor moet vanuit hetzelfde historisch besef komen. Hoeveel jaar is er nu al hoeveel geld in Velp-Zuid gestoken, vragen de Raadsleden zich af. En met welk effect? Dat er dit jaar opnieuw plannen voor ettelijke tonnen aan de briljante geest van wethouder Luuk Kuiper ontspruiten, gaat sommigen te ver. Wat is er in ‘ s herens naam met al die welzijnssubsidies voor die prachtwijk bereikt in de achterliggende decennia? Geen verkeerde vraag ook al is het dan coalitiepartij VVD die er mee op de proppen komt. VVD-fractieleider Haverkamp, weet inmiddels hoeveel zijn blijven deelnemen aan de coalitie waard is. Eigenlijk had hij willen breken en de vier ton subsidie voor Velp-Zuid willen schrappen. Blijven levert een ton op. Maar geld is in de politiek altijd van symbolische waarde weten u en ik als degenen die gemeentelijke aanslagen moeten betalen. Het gaat er in De Steeg overduidelijk om dat er een signaal overkomt bij de kiezer van volgend jaar. Nieuwe politiek, dames en heren. Komt dat zien, komt dat zien.
Nel Son
Meestal hoor of zie je niks van onze politici, tot het moment dat ze in ons gevlei willen komen. Momenteel maken we dat, tot 4 juni aanstaande, met onze Europese volksvertegenwoordigers mee. Die roeren zich de komende weken als een losgeslagen horde verkiesbaar volk met hun wapenfeiten. Hoe ze de afgelopen vier jaar onze belangen in het tussen Straatsburg en Brussel reizende circus hebben verdedigd en behartigd. Ze doen zo ontzettend hun best dat ik het altijd een beetje zielig vind, dat ik er geen van gezicht ken of me een naam herinner als ze weer eens druk aan het babbelen zijn op teevee of op de radio. Na diep nadenken weet ik me van vier jaar Europese politiek enkel de maatregel te herinneren dat de komkommers weer krom mogen zijn. Daarover te juichen gaat me iets te ver, zeker gezien het feit dat het diezelfde Europese regelgevers waren die ooit bedachten dat ze de komkommer bij oekaze enkel nog recht wilde tolereren. Om over de invoering van de euro maar te zwijgen. Na zeven jaar blijken wij vrouwen nog het vaakst om te rekenen naar de oude vertrouwde gulden. Geen wonder, gezien onze hogere economische en logistieke vaardigheden die zo gemakkelijk worden afgedaan als uitkomen met je huishoudgeld en op tijd verse eieren kopen. Dat er volgend jaar Gemeenteraadsverkiezingen zijn, begin ik overigens ook al een beetje te voelen. In De Steeg, het bestuurlijke centrum van de prachtige Gemeente Rheden, is het een en al nieuwe politiek wat de klok slaat. Ze zullen wel moeten, weten u en ik, want met de prestaties over de afgelopen drie jaar haal je op de meest coulante VMBO-school nog geen voldoende. Ik meen een trend waar te nemen. Rond de kwestie schouwburg in Dieren ging de Raad voor het eerst op de knip zitten. Ik signaleerde al direct een vreemd soort historisch besef. ‘Jarenlang geld in die schouwburg gestopt en nog willen die boeren er niet naar cultuur komen kijken’ knorden de volksvertegenwoordigers. Dus maar effe geen nieuwe smak geld naar het theater zonder een fatsoenlijk businessplan, kon wethouder Elsenaar de handtekeningenjagers van het Sprookjestheater voorhouden. Iets soortgelijks speelde zich vorige week af rond Velp-Zuid. Daar knibbelde de Raad een van de vier tonnen subsidie af en het motief daarvoor moet vanuit hetzelfde historisch besef komen. Hoeveel jaar is er nu al hoeveel geld in Velp-Zuid gestoken, vragen de Raadsleden zich af. En met welk effect? Dat er dit jaar opnieuw plannen voor ettelijke tonnen aan de briljante geest van wethouder Luuk Kuiper ontspruiten, gaat sommigen te ver. Wat is er in ‘ s herens naam met al die welzijnssubsidies voor die prachtwijk bereikt in de achterliggende decennia? Geen verkeerde vraag ook al is het dan coalitiepartij VVD die er mee op de proppen komt. VVD-fractieleider Haverkamp, weet inmiddels hoeveel zijn blijven deelnemen aan de coalitie waard is. Eigenlijk had hij willen breken en de vier ton subsidie voor Velp-Zuid willen schrappen. Blijven levert een ton op. Maar geld is in de politiek altijd van symbolische waarde weten u en ik als degenen die gemeentelijke aanslagen moeten betalen. Het gaat er in De Steeg overduidelijk om dat er een signaal overkomt bij de kiezer van volgend jaar. Nieuwe politiek, dames en heren. Komt dat zien, komt dat zien.
Nel Son
Kruistocht in spijkerbroek
column Regiobode 22 april 2009
Het gaf altijd opnieuw die prettige tinteling. De sensatie dat het nog steeds werkte, versterkte het alleen maar. Ze voelde zich op en top zichzelf, helemaal in balans met haar hoge ambt. Te weten dat ze ontzag kon opwekkend, wond haar op een vreemde manier op. Ontzagwekkend, ja dat was ze beslist. Fijn te weten dat het er was en dat ze het onophoudelijk kon gebruiken voor het hogere. Dat overstijgende van haar vak ging haar zo gemakkelijk af, dat ze besefte een roeping te volgen. Een geroepene te zijn die het hoge mocht dienen. Of dat ze misschien wel een onlosmakelijk deel van dat hogere uitmaakte. Die laatste gedachte schudde ze van zich af. Bescheiden te blijven, hoorde nu eenmaal bij haar functie. De rol als dienares van de burgers, was haar immers op het lijf geschreven. Ook al bleef de term meesteres er uiteraard niet bij toeval in voorkomen. ‘Burgermeesteres’, proefde ze haar missie en het smaakte verdulleme niet verkeerd. Genoegzaam keek ze terug op dat gesprek met die uitbater van Theothorne. Die had ze moeiteloos weten te intimideren. Ze had de feestzaalhouder ontboden om hem uit te leggen dat hij er vooral goed aan deed zijn omzet niet met een avondprogramma tijdens de drie aanstaande kermisavonden in Dieren te genereren. Wel een lieve man, overigens. Maar uiteraard geen partij voor het gezag waarmee zij de kaarten op tafel legde. ‘Heur eens Vloed’, had ze hem voorgehouden, ‘die boeren kunnen er gewoon niet goed tegen. Dat wordt knok als jij je tent tot twee uur openhoudt.’ Allicht was het ventje gaan sputteren dat hij daarvoor alle benodigde vergunningen bezat. Maar een simpele verwijzing naar het mogelijk erg nare verloop van een verleningsaanvraag van al die vergunningen op termijn, had hem al doen inbinden. Ze had haar strenge edoch rechtvaardige blik opgezet en zag zijn weerstand smelten als sneeuw voor de zon. Dikke pech dat hij alle verloven van zijn personeel had ingetrokken om die feestavonden de nodige spiritualiën te verspreiden onder de biertentbezoekers. Typisch gevalletje van ‘jammer dan’ dat hij al bandjes en dj’s had ingehuurd. Echt wel heel lekker om te horen dat hij zijn ingekochte beveiligers moest gaan afbellen. Och, en de schat had om een briefje gevraagd, waarin het allemaal zwart-op-wit stond. Alsof hij te laat op school was gekomen en zonder toestemming van de conciërge de klas niet meer in mocht. Nou, dat briefje had ze hem gegeven en tegelijker tijd had ze hem op een briefje kunnen geven dat hij daarmee juridisch geen poot had om op te staan. Juridisch bezat hij namelijk de vergunning om open te blijven tot twee uur. Maar daar zat hem nu juist de crux. Dat ze haar gezagskracht tot het laten klinken van een machtswoord had moeten aanspreken. Het jeukende gevoel dit soort ondernemers de nering uit de mond te stoten, was nog eens versterkt door zijn gejammer over die beveiligers. Dat middenstandsplebs kon zich maar al te gemakkelijk permitteren veiligheid te kopen. Wat een schril contrast met haar afhankelijke positie ten opzichte van korpsbeheerder Krikke van Arnhem die haar met anderhalve veldwachter afscheepte in tijden van alcoholopstanden in haar dorpen. Nee, deze kruistocht vocht ze alleen, wist ze. En met succes!
Nel Son
Het gaf altijd opnieuw die prettige tinteling. De sensatie dat het nog steeds werkte, versterkte het alleen maar. Ze voelde zich op en top zichzelf, helemaal in balans met haar hoge ambt. Te weten dat ze ontzag kon opwekkend, wond haar op een vreemde manier op. Ontzagwekkend, ja dat was ze beslist. Fijn te weten dat het er was en dat ze het onophoudelijk kon gebruiken voor het hogere. Dat overstijgende van haar vak ging haar zo gemakkelijk af, dat ze besefte een roeping te volgen. Een geroepene te zijn die het hoge mocht dienen. Of dat ze misschien wel een onlosmakelijk deel van dat hogere uitmaakte. Die laatste gedachte schudde ze van zich af. Bescheiden te blijven, hoorde nu eenmaal bij haar functie. De rol als dienares van de burgers, was haar immers op het lijf geschreven. Ook al bleef de term meesteres er uiteraard niet bij toeval in voorkomen. ‘Burgermeesteres’, proefde ze haar missie en het smaakte verdulleme niet verkeerd. Genoegzaam keek ze terug op dat gesprek met die uitbater van Theothorne. Die had ze moeiteloos weten te intimideren. Ze had de feestzaalhouder ontboden om hem uit te leggen dat hij er vooral goed aan deed zijn omzet niet met een avondprogramma tijdens de drie aanstaande kermisavonden in Dieren te genereren. Wel een lieve man, overigens. Maar uiteraard geen partij voor het gezag waarmee zij de kaarten op tafel legde. ‘Heur eens Vloed’, had ze hem voorgehouden, ‘die boeren kunnen er gewoon niet goed tegen. Dat wordt knok als jij je tent tot twee uur openhoudt.’ Allicht was het ventje gaan sputteren dat hij daarvoor alle benodigde vergunningen bezat. Maar een simpele verwijzing naar het mogelijk erg nare verloop van een verleningsaanvraag van al die vergunningen op termijn, had hem al doen inbinden. Ze had haar strenge edoch rechtvaardige blik opgezet en zag zijn weerstand smelten als sneeuw voor de zon. Dikke pech dat hij alle verloven van zijn personeel had ingetrokken om die feestavonden de nodige spiritualiën te verspreiden onder de biertentbezoekers. Typisch gevalletje van ‘jammer dan’ dat hij al bandjes en dj’s had ingehuurd. Echt wel heel lekker om te horen dat hij zijn ingekochte beveiligers moest gaan afbellen. Och, en de schat had om een briefje gevraagd, waarin het allemaal zwart-op-wit stond. Alsof hij te laat op school was gekomen en zonder toestemming van de conciërge de klas niet meer in mocht. Nou, dat briefje had ze hem gegeven en tegelijker tijd had ze hem op een briefje kunnen geven dat hij daarmee juridisch geen poot had om op te staan. Juridisch bezat hij namelijk de vergunning om open te blijven tot twee uur. Maar daar zat hem nu juist de crux. Dat ze haar gezagskracht tot het laten klinken van een machtswoord had moeten aanspreken. Het jeukende gevoel dit soort ondernemers de nering uit de mond te stoten, was nog eens versterkt door zijn gejammer over die beveiligers. Dat middenstandsplebs kon zich maar al te gemakkelijk permitteren veiligheid te kopen. Wat een schril contrast met haar afhankelijke positie ten opzichte van korpsbeheerder Krikke van Arnhem die haar met anderhalve veldwachter afscheepte in tijden van alcoholopstanden in haar dorpen. Nee, deze kruistocht vocht ze alleen, wist ze. En met succes!
Nel Son
Containerbegrip
column Regiobode 15 april 2009
Ach, wat is de natuur toch mooi! Met het stralende begin van de lente wil me deze verzuchting nog wel eens ontsnappen, de laatste dagen. Niet echt verwonderlijk als u even meekijkt met wat er de laatste twee weken aan groen, wit en geel en roze aan bomen en struiken is gegroeid. De jaarlijkse explosie van nieuw leven dondert en bliksemt ons op het netvlies. Ik verbeeld me dat er per dag nieuwe schitterende landschappen worden getoverd. Het nieuwe leven is een waar feest voor alle zintuigen, zeg nu zelf. Geen ander jaargetijde heeft deze bewustmakende sensatie op me. Wat later in het jaar ben ik al weer zo gewend aan het supergroene van onze Veluwezoom, dat het een beetje blasé gaat voelen. De zomer is niet meer dan een overtreffende trap van het eerste prille groen en daar heb ik dan weer wat minder mee. Gelukkig zijn er altijd mensen die een nauwlettend oog houden op wat er zich in de natuur afspeelt. Dat zijn veelal mensen die er een opvoedkundige inborst op nahouden, zoals de leden van de werkgroep voor natuureducatie IVN. Op de website van het IVN lees ik dat er 174 van dergelijke werkgroepen zijn. Wat IVN ook al weer precies betekent, wordt op die website overigens niet helder. Dat een afkorting tot letterwoord kan worden, duidt meestal op een vorm van arrogante die je ook wel ziet bij mensen die menen te kunnen volstaan met hun initialen als eigen naam. Wie herinnert zich in dit verband niet JR uit de televisieserie Dallas. Een uiterst vervelend sujet die maar meende dat hij zich alles kon permitteren. Ook de Oostelijke Veluwezoom kent een IVN-werkgroep die alle takken en torretjes telt en er op let dat ze noch geknakt noch platgetrapt worden. De ‘preciezen’ die meestal hun thuis vinden in soortgelijke werkgroepen, worden in het leesgebied van deze krant aangevoerd door Anton de Maar. Hij laat afgelopen zaterdag in De Gelderlander zijn adelaarsblik rusten op het Riverstonegebied. Op het terrein van de oude steenfabriek alsdaar willen de eigenaren hun pensioenvoorziening veilig stellen. Dat kan het snelst met massale woningbouw in het duurdere segment. Reeds twintig jaar let de Oost-Veluwese IVN echter goed op wat er zich op en rond het sloopterrein afspeelt. Zo schijnen er nu weer containers te staan, deels bespannen met vergunningplichtige vlaggen, die er helemaal niet mogen staan. Wethouder Luuk Kuiper van Rheden maakt zich er met een Jantje van Leiden van af door te stellen dat hij ten tijde van de vergunningverlening tot juli 2007 nog geen wethouder was. Superzwakke smoes die maar één ding kan betekenen: Kuiper zit deze rit bij voorkeur uit en wil nooit meer iets met gemeentepolitiek te maken hebben na de verkiezingen van volgend jaar. Is zijn goede recht, ware het niet dat iemand hem het verschijnsel continuïteit van bestuur eens snel moet uitleggen. Voor de nauwlettende IVN-er aan de Oostelijke Veluwezoom is er echter ook een bestuurlijke wissel wenselijk. Een Anton de Maar, die het hoogste woord voert naar de Riverstone-eigenaren, zou zich diep door het alluviale stof moeten wentelen vanwege het twee jaar lang niet opmerken van een verlopen vergunning. Je moet toch wel oliedom of super arrogant zijn om een kwestie actueel te durven maken die je bijna 700 dagen hebt genegeerd, neem me niet kwalijk.
Nel Son
Ach, wat is de natuur toch mooi! Met het stralende begin van de lente wil me deze verzuchting nog wel eens ontsnappen, de laatste dagen. Niet echt verwonderlijk als u even meekijkt met wat er de laatste twee weken aan groen, wit en geel en roze aan bomen en struiken is gegroeid. De jaarlijkse explosie van nieuw leven dondert en bliksemt ons op het netvlies. Ik verbeeld me dat er per dag nieuwe schitterende landschappen worden getoverd. Het nieuwe leven is een waar feest voor alle zintuigen, zeg nu zelf. Geen ander jaargetijde heeft deze bewustmakende sensatie op me. Wat later in het jaar ben ik al weer zo gewend aan het supergroene van onze Veluwezoom, dat het een beetje blasé gaat voelen. De zomer is niet meer dan een overtreffende trap van het eerste prille groen en daar heb ik dan weer wat minder mee. Gelukkig zijn er altijd mensen die een nauwlettend oog houden op wat er zich in de natuur afspeelt. Dat zijn veelal mensen die er een opvoedkundige inborst op nahouden, zoals de leden van de werkgroep voor natuureducatie IVN. Op de website van het IVN lees ik dat er 174 van dergelijke werkgroepen zijn. Wat IVN ook al weer precies betekent, wordt op die website overigens niet helder. Dat een afkorting tot letterwoord kan worden, duidt meestal op een vorm van arrogante die je ook wel ziet bij mensen die menen te kunnen volstaan met hun initialen als eigen naam. Wie herinnert zich in dit verband niet JR uit de televisieserie Dallas. Een uiterst vervelend sujet die maar meende dat hij zich alles kon permitteren. Ook de Oostelijke Veluwezoom kent een IVN-werkgroep die alle takken en torretjes telt en er op let dat ze noch geknakt noch platgetrapt worden. De ‘preciezen’ die meestal hun thuis vinden in soortgelijke werkgroepen, worden in het leesgebied van deze krant aangevoerd door Anton de Maar. Hij laat afgelopen zaterdag in De Gelderlander zijn adelaarsblik rusten op het Riverstonegebied. Op het terrein van de oude steenfabriek alsdaar willen de eigenaren hun pensioenvoorziening veilig stellen. Dat kan het snelst met massale woningbouw in het duurdere segment. Reeds twintig jaar let de Oost-Veluwese IVN echter goed op wat er zich op en rond het sloopterrein afspeelt. Zo schijnen er nu weer containers te staan, deels bespannen met vergunningplichtige vlaggen, die er helemaal niet mogen staan. Wethouder Luuk Kuiper van Rheden maakt zich er met een Jantje van Leiden van af door te stellen dat hij ten tijde van de vergunningverlening tot juli 2007 nog geen wethouder was. Superzwakke smoes die maar één ding kan betekenen: Kuiper zit deze rit bij voorkeur uit en wil nooit meer iets met gemeentepolitiek te maken hebben na de verkiezingen van volgend jaar. Is zijn goede recht, ware het niet dat iemand hem het verschijnsel continuïteit van bestuur eens snel moet uitleggen. Voor de nauwlettende IVN-er aan de Oostelijke Veluwezoom is er echter ook een bestuurlijke wissel wenselijk. Een Anton de Maar, die het hoogste woord voert naar de Riverstone-eigenaren, zou zich diep door het alluviale stof moeten wentelen vanwege het twee jaar lang niet opmerken van een verlopen vergunning. Je moet toch wel oliedom of super arrogant zijn om een kwestie actueel te durven maken die je bijna 700 dagen hebt genegeerd, neem me niet kwalijk.
Nel Son
Twijfelachtige signatuur
column Regiobode 8 april 2009
Het rommelt en kraakt in de Dierense theaterwereld. De culturele hoofdstad van de Veluwezoom dreigt haar schouwburg te verliezen. De huidige bespelers schijnen hun sprookje niet waar te kunnen maken en pogen de volkswoede te mobiliseren door middel van een handtekeningenactie. Inmiddels blijft het gemeentehuis een bolwerk van ambtelijke stoïcijnsheid. Daar redeneert men benevens de maatschappelijke werkelijkheid dat het theater zichzelf maar moet zien te bedruipen. Wat me van beide partijen verwondert zijn de middeleeuwse actiepraktijken. Bijvoorbeeld het stugge feodale temperament van de wethouder van Cultuur, die moeiteloos de voor de verheffing van het volk bestemde subsidies inlevert aan de algemene reserve. Daar word je binnen het College wel heel populair van, dus moet de conclusie kloppen dat Hans Elsenaar nog grote plannen met zichzelf heeft in de dorpspolitieke arena. Wie een dorpskapper van VVD-huize met een cultuurportefeuille belast, kan er op wachten tot hij met de gesel van de markt op de meest kwetsbare groepen losgaat. Een beetje kennis van folterpraktijken moeten de dienaren van de macht immers wel beheersen, willen ze kunnen heersen. We kunnen moeilijk anders vaststellen dan dat de donkere eeuwen nooit echt uit De Steeg zijn geweken. Maar ook de actievorm van het theaterechtpaar Serlier ademt niet bepaald een hedendaagse geest. Handtekeningen verzamelen! Ik kan me niet heugen wanneer ik voor het laatst iemand naar dit drukmiddel heb zien grijpen. De stroom handtekeningenlijsten die het Binnenhof sinds begin jaren zestig van de vorige eeuw overspoelde, is toch al weer jaren opgedroogd, is mijn indruk. Dan kun je wel knorrig concluderen dat alles in Dieren een jaar of vijftig achterloopt, maar het gebrek aan actuele actiemodellen moet eerder met een creatieve dip te maken hebben van de bespelers van het Sprookjestheater. Hun met heksen en tovenaars bevolkte wagenspelen zouden mij gemakkelijk op andere ideeën brengen. Wat te denken van een toverspreuk waarmee alle ambtenaren in De Steeg aan slapeloosheid gaan lijden. Kijk; dan betaal je met gelijke munt qua kwelling die je als schouwburgexploitanten ervaart. Of stuur al je heksen naar De Steeg voor het uitspreken van banvloeken over iedere medewerker van de afdeling Cultuur. Dat ze een eeuwige jeuk krijgen op een plekje waar ze net niet bijkunnen, bijvoorbeeld. Dat moet voor een beetje heks toch een fluitje van een cent zijn. Maar nee, waar komen onze vindingrijke bespelers van schouwburg Theothorne mee aan? De handtekeningenactie. Eigenlijk een soort van zelfkwelling als je het lef hebt je af te vragen hoezo er wel ruim 1.500 mensen ‘een poot’ zetten op een lijst, maar het je niet lukt om de schouwburgstoelen vol te krijgen. Ik zou willen weten hoeveel van die ondertekenaars er (klein)kinderen hebben. Vervolgens zou ik ze tot in het oneindige stalken met de vraag hoe vaak ze het afgelopen jaar een kindervoorstelling in het Sprookjestheater hebben bezocht. En of ze zich wel realiseren dat de boel naar de ratsmodee gaat omdat zij hun kids zo gemakzuchtig voor Jettix en Nickelodian parkeren. Lekker makkelijk om dan een handtekening te zetten! En zeer bedenkelijk.
Nel Son
Het rommelt en kraakt in de Dierense theaterwereld. De culturele hoofdstad van de Veluwezoom dreigt haar schouwburg te verliezen. De huidige bespelers schijnen hun sprookje niet waar te kunnen maken en pogen de volkswoede te mobiliseren door middel van een handtekeningenactie. Inmiddels blijft het gemeentehuis een bolwerk van ambtelijke stoïcijnsheid. Daar redeneert men benevens de maatschappelijke werkelijkheid dat het theater zichzelf maar moet zien te bedruipen. Wat me van beide partijen verwondert zijn de middeleeuwse actiepraktijken. Bijvoorbeeld het stugge feodale temperament van de wethouder van Cultuur, die moeiteloos de voor de verheffing van het volk bestemde subsidies inlevert aan de algemene reserve. Daar word je binnen het College wel heel populair van, dus moet de conclusie kloppen dat Hans Elsenaar nog grote plannen met zichzelf heeft in de dorpspolitieke arena. Wie een dorpskapper van VVD-huize met een cultuurportefeuille belast, kan er op wachten tot hij met de gesel van de markt op de meest kwetsbare groepen losgaat. Een beetje kennis van folterpraktijken moeten de dienaren van de macht immers wel beheersen, willen ze kunnen heersen. We kunnen moeilijk anders vaststellen dan dat de donkere eeuwen nooit echt uit De Steeg zijn geweken. Maar ook de actievorm van het theaterechtpaar Serlier ademt niet bepaald een hedendaagse geest. Handtekeningen verzamelen! Ik kan me niet heugen wanneer ik voor het laatst iemand naar dit drukmiddel heb zien grijpen. De stroom handtekeningenlijsten die het Binnenhof sinds begin jaren zestig van de vorige eeuw overspoelde, is toch al weer jaren opgedroogd, is mijn indruk. Dan kun je wel knorrig concluderen dat alles in Dieren een jaar of vijftig achterloopt, maar het gebrek aan actuele actiemodellen moet eerder met een creatieve dip te maken hebben van de bespelers van het Sprookjestheater. Hun met heksen en tovenaars bevolkte wagenspelen zouden mij gemakkelijk op andere ideeën brengen. Wat te denken van een toverspreuk waarmee alle ambtenaren in De Steeg aan slapeloosheid gaan lijden. Kijk; dan betaal je met gelijke munt qua kwelling die je als schouwburgexploitanten ervaart. Of stuur al je heksen naar De Steeg voor het uitspreken van banvloeken over iedere medewerker van de afdeling Cultuur. Dat ze een eeuwige jeuk krijgen op een plekje waar ze net niet bijkunnen, bijvoorbeeld. Dat moet voor een beetje heks toch een fluitje van een cent zijn. Maar nee, waar komen onze vindingrijke bespelers van schouwburg Theothorne mee aan? De handtekeningenactie. Eigenlijk een soort van zelfkwelling als je het lef hebt je af te vragen hoezo er wel ruim 1.500 mensen ‘een poot’ zetten op een lijst, maar het je niet lukt om de schouwburgstoelen vol te krijgen. Ik zou willen weten hoeveel van die ondertekenaars er (klein)kinderen hebben. Vervolgens zou ik ze tot in het oneindige stalken met de vraag hoe vaak ze het afgelopen jaar een kindervoorstelling in het Sprookjestheater hebben bezocht. En of ze zich wel realiseren dat de boel naar de ratsmodee gaat omdat zij hun kids zo gemakzuchtig voor Jettix en Nickelodian parkeren. Lekker makkelijk om dan een handtekening te zetten! En zeer bedenkelijk.
Nel Son
Snelkookpan
column Regiobode 1 april 2009
Hij was leuk, maar ook te laat. Of had ze het verkeerd verstaan. Hij had toch gezegd tussen half vier en vier? Op de radio van de benedenburen had ze inmiddels de piepjes van het nieuws gehoord. Als die klojo’s dat ding niet snel zachter zetten, ging er zo meteen een celloconcert van haar aan. Ze schrok van haar wraakzuchtige voornemen. Zo scherp te reageren was iets van vroeger. Denken in termen van vergelding had ze jaren geleden losgelaten. Het had haar leven rustiger gemaakt, meer in balans met zichzelf. Voordien had iedere inbreuk op haar autonomie gevoeld als hoogverraad dat met scherpe dolkachtige woorden moest worden vergolden. Toen ze had leren inzien dat je pas werkelijk eigenstandig leeft als je geen behoefte meer voelt om je vrijheid te verdedigen, had ze haar arsenaal kunnen sluiten. Was ze sindsdien alleen? Hoe dan ook; het voelde goed. De keuze zonder partner door het leven te gaan, leek haar op het lijf geschreven. Herwonnen kracht, rijpheid. Uitsluitend nog scherpte waar het de voorkeuren betrof hoe ze haar leven wilde leven. Waarom ze dan toch was ingegaan op dat voorstel van een goede vriendin om haar tijdens een gezamenlijk etentje te ‘koppelen’ aan hem, was haar dan ook een raadsel. Goh, hij was geen adonis maar had wel een frisse open houding. Had humor en was tegelijkertijd niet bang om over zijn gevoelens te praten. Je kon dus lachen met hem en in zijn plagende grappen zat een uitnodiging hem beter te leren kennen. De spanning van het eerste moment was snel omgeslagen in een vertrouwelijke sfeer. Toen de avond vorderde kwamen ze dichter bij elkaar te zitten en zijn terloopse aanrakingen hadden heel natuurlijk gevoeld. Zonder bijbedoelingen en ongedwongen. Hoe hij sprak over zijn leven en het verlies dat hij daarin had geleden, klonk gerijpt. De pijn over het sterven van zijn geliefde transformeerde hortend naar het besef dat hem een goed leven was gegeven. Zijn vaststelling liefde gekend te hebben, klonk droog. Zonder dramatiek. De constatering van een rijk man die weet dat het om ‘oud geld’ gaat; niet om met windhandel vergaarde weelde. Het was haar van die avond het meest bijgebleven. Dàt en zijn uitdagende snedigheid waarachter je met gemak een urenlang gesprek kon vermoeden. De vele uren van die eerste avond waren ook wat hem betreft niet genoeg en zijn uitnodiging om elkaar nog eens zien, had hij lichtelijk neutraal uitgesproken. Elkaar leren kennen ‘mocht’ blijkbaar. Was welkom. Wat haar betreft ook. En dus wachtte ze nu op het geluid van de deurbel terwijl ze probeerde door haar zaterdagse Volkskrant heen te komen. Hoe hij zou reageren op haar stelling dat ze haar autonomie koesterde, maar het toch belangrijk vond om hem nader te leren kennen, wist ze niet. De tegenstrijdigheid van haar boodschap leek haar net iets te doorzichtig. Toch was het waar. Wie weet zou hij er achteloos overheen luisteren en het voegen bij het beeld dat hij van haar ging maken. Een gelijke start als je behalve kennen ook gekend wil zijn, toch? In wat voor snelkookpan had ze al deze ingrediënten gestopt? Daar klonk de bel. Zat haar haar een beetje lekker wild?
Nel Son
Hij was leuk, maar ook te laat. Of had ze het verkeerd verstaan. Hij had toch gezegd tussen half vier en vier? Op de radio van de benedenburen had ze inmiddels de piepjes van het nieuws gehoord. Als die klojo’s dat ding niet snel zachter zetten, ging er zo meteen een celloconcert van haar aan. Ze schrok van haar wraakzuchtige voornemen. Zo scherp te reageren was iets van vroeger. Denken in termen van vergelding had ze jaren geleden losgelaten. Het had haar leven rustiger gemaakt, meer in balans met zichzelf. Voordien had iedere inbreuk op haar autonomie gevoeld als hoogverraad dat met scherpe dolkachtige woorden moest worden vergolden. Toen ze had leren inzien dat je pas werkelijk eigenstandig leeft als je geen behoefte meer voelt om je vrijheid te verdedigen, had ze haar arsenaal kunnen sluiten. Was ze sindsdien alleen? Hoe dan ook; het voelde goed. De keuze zonder partner door het leven te gaan, leek haar op het lijf geschreven. Herwonnen kracht, rijpheid. Uitsluitend nog scherpte waar het de voorkeuren betrof hoe ze haar leven wilde leven. Waarom ze dan toch was ingegaan op dat voorstel van een goede vriendin om haar tijdens een gezamenlijk etentje te ‘koppelen’ aan hem, was haar dan ook een raadsel. Goh, hij was geen adonis maar had wel een frisse open houding. Had humor en was tegelijkertijd niet bang om over zijn gevoelens te praten. Je kon dus lachen met hem en in zijn plagende grappen zat een uitnodiging hem beter te leren kennen. De spanning van het eerste moment was snel omgeslagen in een vertrouwelijke sfeer. Toen de avond vorderde kwamen ze dichter bij elkaar te zitten en zijn terloopse aanrakingen hadden heel natuurlijk gevoeld. Zonder bijbedoelingen en ongedwongen. Hoe hij sprak over zijn leven en het verlies dat hij daarin had geleden, klonk gerijpt. De pijn over het sterven van zijn geliefde transformeerde hortend naar het besef dat hem een goed leven was gegeven. Zijn vaststelling liefde gekend te hebben, klonk droog. Zonder dramatiek. De constatering van een rijk man die weet dat het om ‘oud geld’ gaat; niet om met windhandel vergaarde weelde. Het was haar van die avond het meest bijgebleven. Dàt en zijn uitdagende snedigheid waarachter je met gemak een urenlang gesprek kon vermoeden. De vele uren van die eerste avond waren ook wat hem betreft niet genoeg en zijn uitnodiging om elkaar nog eens zien, had hij lichtelijk neutraal uitgesproken. Elkaar leren kennen ‘mocht’ blijkbaar. Was welkom. Wat haar betreft ook. En dus wachtte ze nu op het geluid van de deurbel terwijl ze probeerde door haar zaterdagse Volkskrant heen te komen. Hoe hij zou reageren op haar stelling dat ze haar autonomie koesterde, maar het toch belangrijk vond om hem nader te leren kennen, wist ze niet. De tegenstrijdigheid van haar boodschap leek haar net iets te doorzichtig. Toch was het waar. Wie weet zou hij er achteloos overheen luisteren en het voegen bij het beeld dat hij van haar ging maken. Een gelijke start als je behalve kennen ook gekend wil zijn, toch? In wat voor snelkookpan had ze al deze ingrediënten gestopt? Daar klonk de bel. Zat haar haar een beetje lekker wild?
Nel Son
Puberen
column Regiobode 25 maart 2009
Als je zelf ooit liefde gekend hebt, is er maar één reactie mogelijk als hoort dat het iemand ten deel valt: een welgemeende felicitatie. Ik heb de liefde mogen ondervinden als het meest verrijkende bestanddeel van mijn leven. De boodschap van gevonden liefde brengt me terug bij mijn eigen ervaringen op dat gebied. De tinteling een ander te verkiezen boven elke ander èn door die ander te zijn verkozen, is een intense emotie. Het laat je onvermoede wegen vinden en slaat je volkomen los van iedere conventie. In liefde en oorlog is alles geoorloofd! Het leven neemt een fluïde vorm aan waarin het verlangen bij die ander te zijn samenvloeit. Al direct in die eerste fase van verliefdheid leer je dingen over jezelf ontdekken, enkel en alleen omdat je de ander verkent. Het kennen en gekend zijn, vormt de warme kern van de liefdesband. Alles wat de tijd je gunt rondom die kern te beleven met elkaar, wordt doorstraalt met die gloed. En alles wat je samen aan lagen toevoegt, straalt naar binnen en voedt die warmtebron. Als iemand dat overkomt, zijn felicitaties amper voldoende om lucht te geven aan de blijdschap die je voor die ander voelt. Er komt nog iets bij. Dat heet gunnen. En wat gunde ik het haar, die oudere vriendin van mij. Ik had haar nooit anders gekend dan alleen. Een na-huwelijkse staat die ze volkomen naturel leefde. Ze was dan weliswaar niet samen met iemand, maar had een vol leven voor zichzelf met werk, liefhebberijen en een groot netwerk aan vrienden en kennissen. Ooit hadden we het er wel eens over gehad. Of er niet soms andere mannen in haar leven waren geweest. Dan glimlachte ze geheimzinnig en zei dat er wel zoiets gespeeld had ‘in het begin’, maar dat ze het te laat had opgemerkt. Ze had zich de kunst eigengemaakt een goed leven te leven zonder de liefde en om er nu nog aan te beginnen op haar leeftijd... En nu was er dus toch iets begonnen. Een beetje schuchter biechtte ze die bijzondere ontmoeting op. En hoe het daarna als vanzelf per mail en telefoon was gaan groeien. En hoe het haar opviel hoe moeiteloos ze samen uren spraken. En hoe het daarna verder ging. Elkaar zien, bezoekjes over en weer. En hoe ze daarin de bevestiging vonden dat hun zielen wel erg veel op elkaar leken. Ook dankzij de verschillen. Want die voegden weer iets toe. Ik heb haar nieuwe vriend kortgeleden mogen ontmoeten. Een meer dan charmante, stijlvolle verschijning. Wellevend en humorvol. Zorgvuldig omgaand met de kracht en de wijsheid die het leven hem had doen toekomen. En met mijn vriendin aan zijn zijde, in een gloeiende staat van herwonnen toegang tot die warmte die zo lang niet was aangesproken. Twee pubers op leeftijd, waar je blij van wordt. Blij en op een hele goede manier jaloers. Een (af)gunst die me dicht brengt bij de herinnering aan mijn eigen geliefde. Zoete herinneringen en warme gedachten die langzaam de rauwe kanten doen slijten van het verdriet om zijn verlies. Verlies dat nu ogenschijnlijk gemakkelijker met me meereist door dit leven. Zo pal als het eerst voor me stond en me verhinderde te bewegen, zo’n vertrouwde metgezel is het verdriet nu langzaam aan het worden. Wie weet is er ooit een pubertijd voor mij, zoals mijn vriendin en haar vriend die nu gegund is. Als ik ze zie, gun ik het mezelf.
Nel Son
Als je zelf ooit liefde gekend hebt, is er maar één reactie mogelijk als hoort dat het iemand ten deel valt: een welgemeende felicitatie. Ik heb de liefde mogen ondervinden als het meest verrijkende bestanddeel van mijn leven. De boodschap van gevonden liefde brengt me terug bij mijn eigen ervaringen op dat gebied. De tinteling een ander te verkiezen boven elke ander èn door die ander te zijn verkozen, is een intense emotie. Het laat je onvermoede wegen vinden en slaat je volkomen los van iedere conventie. In liefde en oorlog is alles geoorloofd! Het leven neemt een fluïde vorm aan waarin het verlangen bij die ander te zijn samenvloeit. Al direct in die eerste fase van verliefdheid leer je dingen over jezelf ontdekken, enkel en alleen omdat je de ander verkent. Het kennen en gekend zijn, vormt de warme kern van de liefdesband. Alles wat de tijd je gunt rondom die kern te beleven met elkaar, wordt doorstraalt met die gloed. En alles wat je samen aan lagen toevoegt, straalt naar binnen en voedt die warmtebron. Als iemand dat overkomt, zijn felicitaties amper voldoende om lucht te geven aan de blijdschap die je voor die ander voelt. Er komt nog iets bij. Dat heet gunnen. En wat gunde ik het haar, die oudere vriendin van mij. Ik had haar nooit anders gekend dan alleen. Een na-huwelijkse staat die ze volkomen naturel leefde. Ze was dan weliswaar niet samen met iemand, maar had een vol leven voor zichzelf met werk, liefhebberijen en een groot netwerk aan vrienden en kennissen. Ooit hadden we het er wel eens over gehad. Of er niet soms andere mannen in haar leven waren geweest. Dan glimlachte ze geheimzinnig en zei dat er wel zoiets gespeeld had ‘in het begin’, maar dat ze het te laat had opgemerkt. Ze had zich de kunst eigengemaakt een goed leven te leven zonder de liefde en om er nu nog aan te beginnen op haar leeftijd... En nu was er dus toch iets begonnen. Een beetje schuchter biechtte ze die bijzondere ontmoeting op. En hoe het daarna als vanzelf per mail en telefoon was gaan groeien. En hoe het haar opviel hoe moeiteloos ze samen uren spraken. En hoe het daarna verder ging. Elkaar zien, bezoekjes over en weer. En hoe ze daarin de bevestiging vonden dat hun zielen wel erg veel op elkaar leken. Ook dankzij de verschillen. Want die voegden weer iets toe. Ik heb haar nieuwe vriend kortgeleden mogen ontmoeten. Een meer dan charmante, stijlvolle verschijning. Wellevend en humorvol. Zorgvuldig omgaand met de kracht en de wijsheid die het leven hem had doen toekomen. En met mijn vriendin aan zijn zijde, in een gloeiende staat van herwonnen toegang tot die warmte die zo lang niet was aangesproken. Twee pubers op leeftijd, waar je blij van wordt. Blij en op een hele goede manier jaloers. Een (af)gunst die me dicht brengt bij de herinnering aan mijn eigen geliefde. Zoete herinneringen en warme gedachten die langzaam de rauwe kanten doen slijten van het verdriet om zijn verlies. Verlies dat nu ogenschijnlijk gemakkelijker met me meereist door dit leven. Zo pal als het eerst voor me stond en me verhinderde te bewegen, zo’n vertrouwde metgezel is het verdriet nu langzaam aan het worden. Wie weet is er ooit een pubertijd voor mij, zoals mijn vriendin en haar vriend die nu gegund is. Als ik ze zie, gun ik het mezelf.
Nel Son
Dinges
column Regiobode 18 maart 2009
Als je van iemand houdt, bestaat een groot deel van je geluk eruit de ander gelukkig te zien. De warmte die je voelt bij je geliefde is deels stralingswarmte: datgene wat jezelf uitstraalt en van die ander op je terugkaatst. Het is dus nooit je bedoeling een wolkje voor die zon te laten komen, want het doet je intens verdriet de ander verdrietig te zien. Toch valt het zelfs in de beste relatie niet te voorkomen dat je de man van je leven ooit hartzeer bezorgt. Bij mijn Henk bereikte ik dit onvermijdelijke moment als er iets in of om het huis geklust moest worden. Voorafgaand aan mijn klusjesvraag had ik mijn ergernis al vele malen diep weggeborgen. Ik wist immers hoe hij intens ongelukkig zou kijken als ik hem ging vragen een latje boven de tegels in de keuken te maken of een paar schilderijtjes in het trappenhuis op te hangen. Uiteindelijk voelde ik me sterk genoeg om zo alledaags mogelijk de heikele kwestie aan te kaarten. Het effect van mijn eenvoudige verzoek verbaasde me nooit. Er trok steevast een grijze frons over zijn gezicht en ik werd aan een derde-graadsverhoor onderworpen over noodzaak en nut van de voorgestelde verbeteringen aan ons gezamenlijke huishouden. Als ik die horde met geduld en volharding had genomen, kwam zijn verweer in een volgende fase. Daarin stond de vraag centraal hoe ik me voorstelde dat het onvermijdelijke kluswerk dan precies uitgevoerd diende te worden. Meestal ging in daar lichtelijk de fout in. Het te klaren klusje voor te stellen als een ‘fluitje van een cent’ was uiteraard tegen het zere klussersbeen en een zware onderschatting van de hoge mate van deskundigheid die er bij kwam kijken. Bovendien vroeg de plek waar een en ander in ons huis uitgevoerd moest worden om de inzet van bijzondere materialen waarover een ongeoefend handyman als mijn Henk uiteraard niet beschikte. Nu was het zaak te volharden in mijn wens en in het uiterste geval kon ik altijd nog aangeven dat mijn levensvreugde immens zou toenemen als het hem ging lukken. Dan was ik al heel dicht genaderd bij zijn overgave, want ook voor mijn Henks geluk was mijn geluk een conditio sine qua non. De laatste horde werd echter altijd buitenshuis geslecht. "Ik ga wel even naar Wolsink", somberde hij dan en ik wist dat hij hoopte daar een absoluut veto over mijn voorgestelde klusje te kunnen halen. Reden waarom ik ook altijd meemoest om hem tegen mevrouw Wolsink met veel gedinges te horen uitleggen welke onmogelijke opgave hem te wachten stond. Een korte blik van verstandhouding van haar ging steevast in mijn richting. Meestal kort voor het moment dat ze mijn Henk naar een van de vele bakken met pluggen, schroeven en andere attributen leidde waarvan hij het bestaan niet vermoedde. In het uiterste geval volgde nog een deskundig consult van Pa Wolsink en met een bemoedigende glimlach van zoon Hans, ging mijn Henk, met zijn technische aanschaf gesterkt, huiswaarts om grote daden te verrichten. Dat dit koppel na ruim veertig jaar het Dierense Callunaplein gaat verlaten is een groot verlies voor menig a-technische thuisklusser. Wij vrouwen verliezen in hen bondgenoten die ontelbare malen hebben bijgedragen aan huiselijk geluk en het herstel van liefdevolle verhoudingen.
Nel Son
Als je van iemand houdt, bestaat een groot deel van je geluk eruit de ander gelukkig te zien. De warmte die je voelt bij je geliefde is deels stralingswarmte: datgene wat jezelf uitstraalt en van die ander op je terugkaatst. Het is dus nooit je bedoeling een wolkje voor die zon te laten komen, want het doet je intens verdriet de ander verdrietig te zien. Toch valt het zelfs in de beste relatie niet te voorkomen dat je de man van je leven ooit hartzeer bezorgt. Bij mijn Henk bereikte ik dit onvermijdelijke moment als er iets in of om het huis geklust moest worden. Voorafgaand aan mijn klusjesvraag had ik mijn ergernis al vele malen diep weggeborgen. Ik wist immers hoe hij intens ongelukkig zou kijken als ik hem ging vragen een latje boven de tegels in de keuken te maken of een paar schilderijtjes in het trappenhuis op te hangen. Uiteindelijk voelde ik me sterk genoeg om zo alledaags mogelijk de heikele kwestie aan te kaarten. Het effect van mijn eenvoudige verzoek verbaasde me nooit. Er trok steevast een grijze frons over zijn gezicht en ik werd aan een derde-graadsverhoor onderworpen over noodzaak en nut van de voorgestelde verbeteringen aan ons gezamenlijke huishouden. Als ik die horde met geduld en volharding had genomen, kwam zijn verweer in een volgende fase. Daarin stond de vraag centraal hoe ik me voorstelde dat het onvermijdelijke kluswerk dan precies uitgevoerd diende te worden. Meestal ging in daar lichtelijk de fout in. Het te klaren klusje voor te stellen als een ‘fluitje van een cent’ was uiteraard tegen het zere klussersbeen en een zware onderschatting van de hoge mate van deskundigheid die er bij kwam kijken. Bovendien vroeg de plek waar een en ander in ons huis uitgevoerd moest worden om de inzet van bijzondere materialen waarover een ongeoefend handyman als mijn Henk uiteraard niet beschikte. Nu was het zaak te volharden in mijn wens en in het uiterste geval kon ik altijd nog aangeven dat mijn levensvreugde immens zou toenemen als het hem ging lukken. Dan was ik al heel dicht genaderd bij zijn overgave, want ook voor mijn Henks geluk was mijn geluk een conditio sine qua non. De laatste horde werd echter altijd buitenshuis geslecht. "Ik ga wel even naar Wolsink", somberde hij dan en ik wist dat hij hoopte daar een absoluut veto over mijn voorgestelde klusje te kunnen halen. Reden waarom ik ook altijd meemoest om hem tegen mevrouw Wolsink met veel gedinges te horen uitleggen welke onmogelijke opgave hem te wachten stond. Een korte blik van verstandhouding van haar ging steevast in mijn richting. Meestal kort voor het moment dat ze mijn Henk naar een van de vele bakken met pluggen, schroeven en andere attributen leidde waarvan hij het bestaan niet vermoedde. In het uiterste geval volgde nog een deskundig consult van Pa Wolsink en met een bemoedigende glimlach van zoon Hans, ging mijn Henk, met zijn technische aanschaf gesterkt, huiswaarts om grote daden te verrichten. Dat dit koppel na ruim veertig jaar het Dierense Callunaplein gaat verlaten is een groot verlies voor menig a-technische thuisklusser. Wij vrouwen verliezen in hen bondgenoten die ontelbare malen hebben bijgedragen aan huiselijk geluk en het herstel van liefdevolle verhoudingen.
Nel Son
Mighty Marijke
column Regiobode 11 maart 2009
Mensen hebben geen macht; de macht heeft mensen. Deze stelling staat een beetje schuin op wat we om ons heen plegen waar te nemen: mensen die er alles aan doen om de macht te krijgen. Maar in werkelijkheid stelt de machtsbeluste mens zich op als dienaar van de macht. De macht bedient zich van de mens als een instrument. Macht doet vreemde dingen met mensen. Het laat ze nu en dan falen, enkel om ze nog meer aan te sporen de rol van dienaar te willen vervullen. Ultieme beloning in dit subtiele en paradoxale spel: een korte spanne tijd het gevoel de macht te bezitten voor degene die zich alle moeite getroost een goed dienaar te zijn. Of dienares. Kijk bijvoorbeeld naar Gelders Gedeputeerde Marijke van Haaren zoals ze afgelopen zaterdag in De Gelderlander aan het woord komt. Hier staat een dienares van de macht op haar hoogste top. Als een veldvrouwe overziet ze het slagveld waarop ze zegeviert. Heel concreet in haar geval: de kaart van het deel van Dieren waar weg en spoor al jaren voor verkeersproblemen zorgen. Marijkes macht is absoluut op dit moment. Het falen van de unieke samenwerking tussen haar Provincie, ProRail en de Gemeente Rheden schuift ze subliem aan de kant als een nog niet eerder geprobeerd monsterlijk samenspel van onverenigbare krachten. Nu het geld van het ministerie om de problemen in Dieren op te lossen veilig op haar rekening staat, weet ze haar macht compleet. De tijd van het omzichtig manoeuvreren is voorbij. Hoe zoet smaakt dan de macht. Het is het allemaal waard geweest; de diepe dalen die ze heeft moeten gaan. Nu is de herinnering aan haar bezoek aan de coalitiebesprekingen in 2006 niet meer dan een speldenprik. Een aansporing van de macht om door te gaan. Toen voelde het als een vernederende afwijzing dat haar vermanende woorden aan PvdA, SP en Gemeentebelangen inconstitutioneel genoemd werden. Wat ze ook waren overigens, maar je probeert eens wat. Ook de stoorzender Wilschut had ze overleefd. Met gemak als ze nu terugkijkt. Maar hoe anders voelde het ten tijde van diens wethouderschap. De inspraakbestuurder liet zijn bevolking tot op stoeptegelniveau meepraten over zaken waar hij geen geld voor had. Ze kon hem aan de kant schuiven toen hij ruim veertig miljoen boven het budget aan luchtkastelen had gebouwd. Met zijn opvolger Luuk Kuiper hoeft ze het zo ver niet te laten komen. Voor zijn plannen met het stationsgebied regelt hij zelf maar geld. Zijn verkiezingstunneltje van een miljoen hoopt hij ooit nog bij haar te kunnen declareren, maar dat kan hij bij de huidige rentestand gevoeglijk vergeten. Ze heeft de ruim vier jaar uitstel van de plannen zelf veel te hard nodig om het geld op haar rekening naar de benodigde 93,6 miljoen te laten renderen. Hoe vaak moet ze het nog zeggen tegen die dorpse types: de weg is van haar en het geld is van haar. Bovendien moet die Kuiper eerst nog maar eens heel netjes toestemming vragen om haar provinciale weg met anderhalve meter op te hogen om er een tunneltje onderdoor te graven. En al die andere plannen van Kuipers lagere overheid? Als uitverkoren dienares van de macht hoeft ze daar geen grote woorden aan vuil te maken. Een simpele kwalificatie als ‘uitgangspunt’ zegt meer dan voldoende.
Nel Son
Mensen hebben geen macht; de macht heeft mensen. Deze stelling staat een beetje schuin op wat we om ons heen plegen waar te nemen: mensen die er alles aan doen om de macht te krijgen. Maar in werkelijkheid stelt de machtsbeluste mens zich op als dienaar van de macht. De macht bedient zich van de mens als een instrument. Macht doet vreemde dingen met mensen. Het laat ze nu en dan falen, enkel om ze nog meer aan te sporen de rol van dienaar te willen vervullen. Ultieme beloning in dit subtiele en paradoxale spel: een korte spanne tijd het gevoel de macht te bezitten voor degene die zich alle moeite getroost een goed dienaar te zijn. Of dienares. Kijk bijvoorbeeld naar Gelders Gedeputeerde Marijke van Haaren zoals ze afgelopen zaterdag in De Gelderlander aan het woord komt. Hier staat een dienares van de macht op haar hoogste top. Als een veldvrouwe overziet ze het slagveld waarop ze zegeviert. Heel concreet in haar geval: de kaart van het deel van Dieren waar weg en spoor al jaren voor verkeersproblemen zorgen. Marijkes macht is absoluut op dit moment. Het falen van de unieke samenwerking tussen haar Provincie, ProRail en de Gemeente Rheden schuift ze subliem aan de kant als een nog niet eerder geprobeerd monsterlijk samenspel van onverenigbare krachten. Nu het geld van het ministerie om de problemen in Dieren op te lossen veilig op haar rekening staat, weet ze haar macht compleet. De tijd van het omzichtig manoeuvreren is voorbij. Hoe zoet smaakt dan de macht. Het is het allemaal waard geweest; de diepe dalen die ze heeft moeten gaan. Nu is de herinnering aan haar bezoek aan de coalitiebesprekingen in 2006 niet meer dan een speldenprik. Een aansporing van de macht om door te gaan. Toen voelde het als een vernederende afwijzing dat haar vermanende woorden aan PvdA, SP en Gemeentebelangen inconstitutioneel genoemd werden. Wat ze ook waren overigens, maar je probeert eens wat. Ook de stoorzender Wilschut had ze overleefd. Met gemak als ze nu terugkijkt. Maar hoe anders voelde het ten tijde van diens wethouderschap. De inspraakbestuurder liet zijn bevolking tot op stoeptegelniveau meepraten over zaken waar hij geen geld voor had. Ze kon hem aan de kant schuiven toen hij ruim veertig miljoen boven het budget aan luchtkastelen had gebouwd. Met zijn opvolger Luuk Kuiper hoeft ze het zo ver niet te laten komen. Voor zijn plannen met het stationsgebied regelt hij zelf maar geld. Zijn verkiezingstunneltje van een miljoen hoopt hij ooit nog bij haar te kunnen declareren, maar dat kan hij bij de huidige rentestand gevoeglijk vergeten. Ze heeft de ruim vier jaar uitstel van de plannen zelf veel te hard nodig om het geld op haar rekening naar de benodigde 93,6 miljoen te laten renderen. Hoe vaak moet ze het nog zeggen tegen die dorpse types: de weg is van haar en het geld is van haar. Bovendien moet die Kuiper eerst nog maar eens heel netjes toestemming vragen om haar provinciale weg met anderhalve meter op te hogen om er een tunneltje onderdoor te graven. En al die andere plannen van Kuipers lagere overheid? Als uitverkoren dienares van de macht hoeft ze daar geen grote woorden aan vuil te maken. Een simpele kwalificatie als ‘uitgangspunt’ zegt meer dan voldoende.
Nel Son
Uilenballen
column Regiobode, 4 maart 2009
Wie de wijsheid zoekt, vindt in de uil haar symbool. Of je wijsheid vindt door naar een uil te zoeken, vroeg ik me vorige week ineens af. Het uilendetectieteam van de Gemeente Rheden was uitgerukt naar het braakliggende bouwterrein aan de Burgemeester Bloemersweg in Dieren. Het is de bedoeling dat daar een school en een brandweerkazerne gebouwd gaan worden. Om het geheel betaalbaar the houden komen er ook wat huizen. Prima plan, want scholing is belangrijk en met de brandweer als buur, weet je zeker dat je school na een onrustige oudejaarsnacht nog overeind staat. Om het gehele bouwplan uit te voeren, moeten er wat bomen gekapt worden. Hoewel je in de nabije omgeving van de bouwlocatie door de bomen zowat het bos niet meer ziet, zijn er altoos mensen te vinden die naar de hoogste rechter willen stappen om het kwetsen van een twijg te voorkomen. Zo kwamen er ook hier buurtbewoners in het geweer tegen te kapvergunning. Is hun goed recht en eerlijk is eerlijk; aan de argumenten van de Gemeente om de bomen zo talrijk te kappen, zit een luchtje. Dat van een tweehonderd jaar oude vuilstortplaats, namelijk. De bomen die dienden te sneven, zouden ziek zijn van de inhoud van de meer dan antieke afvaltonnen van de Dierense burgers uit en omstreeks 1800. Een beetje raar, want volgens mij gooiden we indertijd minder schadelijke spullen bij het huisvuil dan tegenwoordig. Vreemd bovendien dat grenzend aan een dergelijke giftige plek reeds jarenlang een school gevestigd was. Wat een boom niet kan verdragen, lijkt me voor de opgroeiende jeugd nu niet direct bevorderlijk, maar ik kan me vergissen. Het juridische gevecht om de bomen op de vuilstortplaats te behouden, werd uiteindelijk verloren. Nog voor er een gemeentelijke motorzaag kon knagen aan de bomenrij, werd er heel toevallig ineens een steenuil gesignaleerd door een natuurwerkgroep. Inderdaad wel héél toevallig, moet ook wethouder Kuiper gedacht hebben en hij zag zijn bouwplannen al voor jaren vertraagd. Want natuurwerkgroepen weten van de hoed en de rand inzake de Faunawet en kennen alle bedreigde diersoorten bij hun Nederlandse en Latijnse voornamen. Maar in dit geval begon het er toch een beetje op te lijken, dat een enthousiaste vogelaar gevonden was die een mus in een uilenpak had gehesen. Natuurwerkgroepen hebben door hun gesubsidieerde status altijd wel zo iemand bij de deur lopen. Voor wethouder Kuiper zat er dus niet veel anders op dan zijn uilenballenbrigade in stelling te brengen en een nauwkeurige zoektocht naar de steenuil te initiëren. Daar steekt wat mij betreft een wonderlijk stukje slagvaardigheid van het gemeentelijke apparaat achter dat om achting vraagt. Het schijnt dat alle bomen op uilensporen zijn onderzocht. Ik stel me zo voor dat het daarbij om veertjes, pootafdrukken, krassen op de stammen en het voorradig zijn van uilenballen gaat. Wie weet wat voor forensische inbreng het uilendetectieteam nog meer meebracht. Aan mijn bewondering over zoveel ambtelijke wijsheid komt schier geen eind. De uitkomst van het gezagvolle onderzoek laat zich raden: geen uil te bekennen, wist Kuiper te melden. Net zo min als een projectontwikkelaar die de huizen wilde bouwen. Zal dus weer veel wijsheid kosten om dit plan binnen de begroting te houden. Maar weer op zoek naar uilenballen!
Nel Son
Wie de wijsheid zoekt, vindt in de uil haar symbool. Of je wijsheid vindt door naar een uil te zoeken, vroeg ik me vorige week ineens af. Het uilendetectieteam van de Gemeente Rheden was uitgerukt naar het braakliggende bouwterrein aan de Burgemeester Bloemersweg in Dieren. Het is de bedoeling dat daar een school en een brandweerkazerne gebouwd gaan worden. Om het geheel betaalbaar the houden komen er ook wat huizen. Prima plan, want scholing is belangrijk en met de brandweer als buur, weet je zeker dat je school na een onrustige oudejaarsnacht nog overeind staat. Om het gehele bouwplan uit te voeren, moeten er wat bomen gekapt worden. Hoewel je in de nabije omgeving van de bouwlocatie door de bomen zowat het bos niet meer ziet, zijn er altoos mensen te vinden die naar de hoogste rechter willen stappen om het kwetsen van een twijg te voorkomen. Zo kwamen er ook hier buurtbewoners in het geweer tegen te kapvergunning. Is hun goed recht en eerlijk is eerlijk; aan de argumenten van de Gemeente om de bomen zo talrijk te kappen, zit een luchtje. Dat van een tweehonderd jaar oude vuilstortplaats, namelijk. De bomen die dienden te sneven, zouden ziek zijn van de inhoud van de meer dan antieke afvaltonnen van de Dierense burgers uit en omstreeks 1800. Een beetje raar, want volgens mij gooiden we indertijd minder schadelijke spullen bij het huisvuil dan tegenwoordig. Vreemd bovendien dat grenzend aan een dergelijke giftige plek reeds jarenlang een school gevestigd was. Wat een boom niet kan verdragen, lijkt me voor de opgroeiende jeugd nu niet direct bevorderlijk, maar ik kan me vergissen. Het juridische gevecht om de bomen op de vuilstortplaats te behouden, werd uiteindelijk verloren. Nog voor er een gemeentelijke motorzaag kon knagen aan de bomenrij, werd er heel toevallig ineens een steenuil gesignaleerd door een natuurwerkgroep. Inderdaad wel héél toevallig, moet ook wethouder Kuiper gedacht hebben en hij zag zijn bouwplannen al voor jaren vertraagd. Want natuurwerkgroepen weten van de hoed en de rand inzake de Faunawet en kennen alle bedreigde diersoorten bij hun Nederlandse en Latijnse voornamen. Maar in dit geval begon het er toch een beetje op te lijken, dat een enthousiaste vogelaar gevonden was die een mus in een uilenpak had gehesen. Natuurwerkgroepen hebben door hun gesubsidieerde status altijd wel zo iemand bij de deur lopen. Voor wethouder Kuiper zat er dus niet veel anders op dan zijn uilenballenbrigade in stelling te brengen en een nauwkeurige zoektocht naar de steenuil te initiëren. Daar steekt wat mij betreft een wonderlijk stukje slagvaardigheid van het gemeentelijke apparaat achter dat om achting vraagt. Het schijnt dat alle bomen op uilensporen zijn onderzocht. Ik stel me zo voor dat het daarbij om veertjes, pootafdrukken, krassen op de stammen en het voorradig zijn van uilenballen gaat. Wie weet wat voor forensische inbreng het uilendetectieteam nog meer meebracht. Aan mijn bewondering over zoveel ambtelijke wijsheid komt schier geen eind. De uitkomst van het gezagvolle onderzoek laat zich raden: geen uil te bekennen, wist Kuiper te melden. Net zo min als een projectontwikkelaar die de huizen wilde bouwen. Zal dus weer veel wijsheid kosten om dit plan binnen de begroting te houden. Maar weer op zoek naar uilenballen!
Nel Son
Zondagavond laat
Column Regiobode 25 februari 2009
Kent u dat? Van die weekenden waaraan je gemakkelijk een dag of twee tekort komt. Ik zal niet snel van mezelf beweren dat ik een super-trendy leven leef. Zo’n bestaan waarin je van de ene sociale verplichting naar de andere gaat of kwartieren slijt met het napluizen van de agenda voor een afspraakje over vier maanden. Of dat ik het nodig heb om iedere seconde vol te plempen met activiteiten, mensen om me heen moet hebben of per sé super interessante lifestyle-events wil bezoeken. Eigenlijk eerder het tegenovergestelde. Ik ben heel graag ‘op mezelf’ zoals dat heet. Heb geleerd dat ik het prima alleen kan uithouden en kijk na een drukke werkweek ooit uit naar een weekend op de ‘lanterfantstand’. Toch gebeurt het me van tijd tot tijd dat er ineens een boordevol weekend voor de deur staat. Zonder erg is de agenda volgelopen met afspraken. Stuk voor stuk leuke dingen die ik met hele leuke mensen ga ondernemen. Zaken die het hart verwarmen, de geest verrijken en de ziel masseren. Maar waarom allemaal in dat ene weekend? Ik vraag het me wanhopig af als ik de agendablaadjes aanschouw. Ik zou hier gemakkelijk een supergezellig kwartaal mee kunnen vullen, maar dan verspreid over de dertien weken die ik daarin tot mijn beschikking heb. Daar sta ik dan, weet ik nu al, op een late zondagmiddag of -avond. Thuisgekomen rest er nog maar één gedachte in mijn hoofd: waar is dat weekend gebleven. Er blijven amper een paar uurtjes van stilte aan mijn keukentafel. Die heb ik hard nodig voor het herkauwen van alle indrukken, het opnieuw beluisteren van bijzondere gespreksflarden en het herproeven van culinaire en spirituele maaltijden. Morgen vraagt en attente collega hoe mijn weekend is geweest en ik zal moeite hebben om er een compacte samenvatting van te geven. Voor de grap heb ik wel eens geantwoord dat ik me er - gezien de vele activiteiten en indrukken - geen bal meer van kan herinneren. Dat werkt positief uit op je status als vrouw van de wereld, maar daar is het me niet om te doen. Het wil me ooit echt niet lukken om in compacte zin te spreken van zo’n vol en bezet weekend. Tuurlijk is het mijn persoonlijke ‘tic’ dat ik streef naar een volledige beantwoording van de vraag. Het meest eenvoudige antwoord op maandagmorgen is uiteraard ‘goed, gezellig, leuke dingen gedaan en wat heb jij gedaan?’ Dat legt de bal al meteen op het andere speelveld en ontslaat me van een gedetailleerd verslag van mijn eigen weekend. Maar, zoals gezegd, ik heb de afwijking om zo’n algemene sociale vraag met de nauwgezetheid van een notuliste te beantwoorden. Met nog maar een paar uur van mijn weekend over, neem ik me heilig twee dingen voor. Een: ik ga even oefenen op een kort en afdoende antwoord voor morgenvroeg dat genoeg zegt over de afgelopen dagen. Twee: ik ga er voor waken dat ik op korte termijn nog een keer zo’n achterlijk vol weekend voor mezelf organiseer. Een ding weet ik ook heel zeker: komend weekend houd ik helemaal vrij. En mochten er zich toch weer hele goede redenen aandienen om daarvan af te wijken, dan schrijf ik dit wekelijkse stukje voor de krant voorafgaand aan de eerste afspraak die ik heb. Nooit meer op zondagavond laat. Beloofd!
Nel Son
Kent u dat? Van die weekenden waaraan je gemakkelijk een dag of twee tekort komt. Ik zal niet snel van mezelf beweren dat ik een super-trendy leven leef. Zo’n bestaan waarin je van de ene sociale verplichting naar de andere gaat of kwartieren slijt met het napluizen van de agenda voor een afspraakje over vier maanden. Of dat ik het nodig heb om iedere seconde vol te plempen met activiteiten, mensen om me heen moet hebben of per sé super interessante lifestyle-events wil bezoeken. Eigenlijk eerder het tegenovergestelde. Ik ben heel graag ‘op mezelf’ zoals dat heet. Heb geleerd dat ik het prima alleen kan uithouden en kijk na een drukke werkweek ooit uit naar een weekend op de ‘lanterfantstand’. Toch gebeurt het me van tijd tot tijd dat er ineens een boordevol weekend voor de deur staat. Zonder erg is de agenda volgelopen met afspraken. Stuk voor stuk leuke dingen die ik met hele leuke mensen ga ondernemen. Zaken die het hart verwarmen, de geest verrijken en de ziel masseren. Maar waarom allemaal in dat ene weekend? Ik vraag het me wanhopig af als ik de agendablaadjes aanschouw. Ik zou hier gemakkelijk een supergezellig kwartaal mee kunnen vullen, maar dan verspreid over de dertien weken die ik daarin tot mijn beschikking heb. Daar sta ik dan, weet ik nu al, op een late zondagmiddag of -avond. Thuisgekomen rest er nog maar één gedachte in mijn hoofd: waar is dat weekend gebleven. Er blijven amper een paar uurtjes van stilte aan mijn keukentafel. Die heb ik hard nodig voor het herkauwen van alle indrukken, het opnieuw beluisteren van bijzondere gespreksflarden en het herproeven van culinaire en spirituele maaltijden. Morgen vraagt en attente collega hoe mijn weekend is geweest en ik zal moeite hebben om er een compacte samenvatting van te geven. Voor de grap heb ik wel eens geantwoord dat ik me er - gezien de vele activiteiten en indrukken - geen bal meer van kan herinneren. Dat werkt positief uit op je status als vrouw van de wereld, maar daar is het me niet om te doen. Het wil me ooit echt niet lukken om in compacte zin te spreken van zo’n vol en bezet weekend. Tuurlijk is het mijn persoonlijke ‘tic’ dat ik streef naar een volledige beantwoording van de vraag. Het meest eenvoudige antwoord op maandagmorgen is uiteraard ‘goed, gezellig, leuke dingen gedaan en wat heb jij gedaan?’ Dat legt de bal al meteen op het andere speelveld en ontslaat me van een gedetailleerd verslag van mijn eigen weekend. Maar, zoals gezegd, ik heb de afwijking om zo’n algemene sociale vraag met de nauwgezetheid van een notuliste te beantwoorden. Met nog maar een paar uur van mijn weekend over, neem ik me heilig twee dingen voor. Een: ik ga even oefenen op een kort en afdoende antwoord voor morgenvroeg dat genoeg zegt over de afgelopen dagen. Twee: ik ga er voor waken dat ik op korte termijn nog een keer zo’n achterlijk vol weekend voor mezelf organiseer. Een ding weet ik ook heel zeker: komend weekend houd ik helemaal vrij. En mochten er zich toch weer hele goede redenen aandienen om daarvan af te wijken, dan schrijf ik dit wekelijkse stukje voor de krant voorafgaand aan de eerste afspraak die ik heb. Nooit meer op zondagavond laat. Beloofd!
Nel Son
Wildebrassen
column Regiobode 18 februari 2009
Het is vast geen toeval dat in dit Darwinjaar opnieuw bewijs geleverd wordt voor het aanpassingsvermogen van de menselijke soort. Wie het slimst is, zal overleven weten we inmiddels 150 jaar. De mens neemt gewoonlijk de tijd om zich te verbeteren. Gelukkig is het dit jaar weer zover! Aan de boom die de ontwikkeling van het menselijk ras symboliseert, groeit in 2009 een nieuwe twijg. Een aftakking die net zo veelbetekenend zal zijn als de tak waarop we onze gemeenschappelijke voorvader de chimpansee achterlieten om ons als mens verder te ontwikkelen. Eindelijk blijken we in staat af te takken van het deel mensheid waarvan we al zo veel lange jaren alleen maar last hebben. Ik heb het over de wildebrassen. Voor hen is niet langer plaats. Ze zoeken het vanaf vandaag maar lekker zelf uit. We kunnen ze missen als kiespijn met hun roekeloze levensstijlen en bijpassend gedrag. En met de wildebrassen zijn ook de schobbejakken, de doerakken, deugnieten, het plebs en het schorriemorrie, de aso’s, slabakken en andere non-valuers gewaarschuwd. Ook voor hen is geen plaats meer tussen de goed oppassende betere mensen zoals u en ik. Aan de nieuwe evolutionaire weg die wij thans inslaan, staat een slagboom die hen de toegang verspert. Een simpele maar doeltreffende blokkade die wordt bediend door de nieuwe verzekeringsmaatschappij InShared. De afgelopen weken hebben we het simpele principe, op basis waarvan deze nieuwe onderneming werkt, toegelicht gekregen in reclameboodschappen op radio en teevee. Door voortaan uitsluitend nog nette en oppassende mensen te verzekeren, betalen we minder premie. Wat achteraf toch nog teveel blijkt te zijn, krijgen u en ik terug. Dat profijtelijke vooruitzicht is mogelijk omdat de wildebrassen niet mee mogen doen. Aan het aloude verzekeringsprincipe van het gezamenlijk delen van risico’s komt daarmee een einde. InShared-bedenkers Felix Tenniglo en Herberth Samsom leggen het op hun website heel duidelijk uit. "We doen niet met iedereen zaken. Omdat we het niet eerlijk vinden dat mensen die weinig of geen schade hebben, moeten meebetalen voor mensen die er een potje van maken, gaan we alleen met de eerste groep werken. InShared is er dus alleen voor mensen die op een verstandige manier in het leven staan en er samen met ons alles aan willen doen om de totale schade zo laag mogelijk te houden." Felix en Herberth vinden hun inspiratie in de geschiedenis. Ooit deden Friese boeren geld in een potje om elkaar te helpen als er iets mis ging. Schattig, zoveel historisch besef. Toch beschrijven de InShared-oprichters daarmee het ontstaan van een van de grootste Nederlandse verzekeraars: Achmea. Tevens het bedrijf dat formeel tekent voor dit gloednieuwe verzekeringsinitiatief. Dat doet vrezen dat het ronduit loslaten van het solidariteitsbeginsel zoals InShared dat schaamteloos doet, binnenkort gemeengoed zal worden in verzekeringsland. Chronisch zieken en gehandicapten kunnen het binnenkort helemaal schudden. Dat zijn de wildebrassen van de nabije toekomst. En voor u en mij duurt het niet veel langer. Onze Airmiles- en klantenkaarten verraden onze onverzekerbare wildebrasserigheid genadeloos. Zoveel Intelligent Design dicht ik Achmea wel toe!
Nel Son
Het is vast geen toeval dat in dit Darwinjaar opnieuw bewijs geleverd wordt voor het aanpassingsvermogen van de menselijke soort. Wie het slimst is, zal overleven weten we inmiddels 150 jaar. De mens neemt gewoonlijk de tijd om zich te verbeteren. Gelukkig is het dit jaar weer zover! Aan de boom die de ontwikkeling van het menselijk ras symboliseert, groeit in 2009 een nieuwe twijg. Een aftakking die net zo veelbetekenend zal zijn als de tak waarop we onze gemeenschappelijke voorvader de chimpansee achterlieten om ons als mens verder te ontwikkelen. Eindelijk blijken we in staat af te takken van het deel mensheid waarvan we al zo veel lange jaren alleen maar last hebben. Ik heb het over de wildebrassen. Voor hen is niet langer plaats. Ze zoeken het vanaf vandaag maar lekker zelf uit. We kunnen ze missen als kiespijn met hun roekeloze levensstijlen en bijpassend gedrag. En met de wildebrassen zijn ook de schobbejakken, de doerakken, deugnieten, het plebs en het schorriemorrie, de aso’s, slabakken en andere non-valuers gewaarschuwd. Ook voor hen is geen plaats meer tussen de goed oppassende betere mensen zoals u en ik. Aan de nieuwe evolutionaire weg die wij thans inslaan, staat een slagboom die hen de toegang verspert. Een simpele maar doeltreffende blokkade die wordt bediend door de nieuwe verzekeringsmaatschappij InShared. De afgelopen weken hebben we het simpele principe, op basis waarvan deze nieuwe onderneming werkt, toegelicht gekregen in reclameboodschappen op radio en teevee. Door voortaan uitsluitend nog nette en oppassende mensen te verzekeren, betalen we minder premie. Wat achteraf toch nog teveel blijkt te zijn, krijgen u en ik terug. Dat profijtelijke vooruitzicht is mogelijk omdat de wildebrassen niet mee mogen doen. Aan het aloude verzekeringsprincipe van het gezamenlijk delen van risico’s komt daarmee een einde. InShared-bedenkers Felix Tenniglo en Herberth Samsom leggen het op hun website heel duidelijk uit. "We doen niet met iedereen zaken. Omdat we het niet eerlijk vinden dat mensen die weinig of geen schade hebben, moeten meebetalen voor mensen die er een potje van maken, gaan we alleen met de eerste groep werken. InShared is er dus alleen voor mensen die op een verstandige manier in het leven staan en er samen met ons alles aan willen doen om de totale schade zo laag mogelijk te houden." Felix en Herberth vinden hun inspiratie in de geschiedenis. Ooit deden Friese boeren geld in een potje om elkaar te helpen als er iets mis ging. Schattig, zoveel historisch besef. Toch beschrijven de InShared-oprichters daarmee het ontstaan van een van de grootste Nederlandse verzekeraars: Achmea. Tevens het bedrijf dat formeel tekent voor dit gloednieuwe verzekeringsinitiatief. Dat doet vrezen dat het ronduit loslaten van het solidariteitsbeginsel zoals InShared dat schaamteloos doet, binnenkort gemeengoed zal worden in verzekeringsland. Chronisch zieken en gehandicapten kunnen het binnenkort helemaal schudden. Dat zijn de wildebrassen van de nabije toekomst. En voor u en mij duurt het niet veel langer. Onze Airmiles- en klantenkaarten verraden onze onverzekerbare wildebrasserigheid genadeloos. Zoveel Intelligent Design dicht ik Achmea wel toe!
Nel Son
Gemeenschap van goederen
column Regiobode 11 februari 2009
Voor Rhedens wethouder Luuk Kuiper voelde het alsof hij bij het spelen van Monopoly de kanskaart ‘een vergissing van de bank in uw nadeel’ had getrokken. De laatste weken deed hij al niet veel meer dan om het kwartier inloggen op zijn gemeentelijke bankrekening. Steeds bleek dat minister Eurlings de beloofde 53 miljoen voor het Hart van Dieren nog niet had overgemaakt. Dan kun je best een opkikker gebruiken. Je zit in ieder geval niet te wachten op een gemene streek van de Provincie Gelderland. Jarenlang trok zijn gemeente Rheden met gedeputeerde Marijke van Haaren op in het maken van plannen voor weg en spoor onder Dieren door. Hadden al zijn voorgangers zich dan zo vergist. Marijke was toch die charmante verloofde met wie hij een rijk en vruchtbaar huwelijk ging sluiten? Ze kon dan wel eens kribbig zijn, maar aan haar intense toewijding viel niet te twijfelen. Bovendien was ze van goede komaf, had prima contacten en - behalve zelf een goed gevulde huishoudportemonnee - ook nog een mooi slank handje in ‘s Rijks schatkist. Nee, Marijke was ‘een goede partij’, kon je gerust zeggen. Zoals de gewoonte in die kringen, waar geld geen rol speelt, werd er over ‘dat slijk der aarde’ eigenlijk niet noemenswaardig gesproken. Geld is slechts een middel, nooit een doel en hun aanstaande huwelijk zou dan ook gewoon in gemeenschap van goederen voltrokken worden. Daar was hij althans tot nu toe vanuit gegaan. De brief die Marijke aan de minister schreef om het geld toch vooral aan haar over te maken, had echter zijn ogen geopend. Ineens voelde hij zich de pauper die door het vermogende meisje van stand op zijn nummer werd gezet. De verkilling van hun warme band verwarde hem. Was er voordien altijd sprake geweest van een innig samen optrekken, ineens was er dat schrale ‘mijn en dein’ in hun verhouding geslopen. Nu was de weg door zijn gemeente plots een provinciale weg. De verkeersproblemen daarop noemde ze nu ‘haar’ problemen. En, bovenal, het geld dat de minister Eurlings voor het oplossen van die problemen had beloofd, moest op haar bankrekening worden gestort. Hij had zin om te stampvoeten, maar het leek hem beter dat niet te doen. Zich voor het hoofd slaan, vond hij mannelijker. De slag kwam hard aan. Net als het zelfverwijt dat hij zich zo gemakkelijk had laten ringeloren door die troela uit het Provinciehuis. Hij keek niet bepaald uit naar de honende reacties die zijn Gemeenteraad voor hem in petto had. Een collectief van hoog opgeleide stuurlui zonder zeebenen! Die zouden hem graag inpeperen dat ze hem altijd al gezegd hadden dat hij geen goede partner voor Marijke was. Hoe ze al mijlenver hadden zien aankomen dat dit verstandshuwelijk nooit een kans van slagen maakte. Dat hij zich rijk had gerekend, boven zijn stand was gaan leven in afwachting van de bruidsschat van Marijke. Ze zouden hem bovendien sarren met de vraag of hij nog wel geschikt was voor zijn taak als wethouder. Boven alles zouden ze stikken van het lachen als Marijke met haar nieuwe verloofde aan kwam zetten. Na de trouwdag zou hij hen een pinnige brief schrijven of ze nu eindelijk eens wat aan de verkeersproblemen in zijn gemeente gingen doen. De eerste adresregel kende hij al: aan mevrouw M. Prorail - van Haaren!
Nel Son
Voor Rhedens wethouder Luuk Kuiper voelde het alsof hij bij het spelen van Monopoly de kanskaart ‘een vergissing van de bank in uw nadeel’ had getrokken. De laatste weken deed hij al niet veel meer dan om het kwartier inloggen op zijn gemeentelijke bankrekening. Steeds bleek dat minister Eurlings de beloofde 53 miljoen voor het Hart van Dieren nog niet had overgemaakt. Dan kun je best een opkikker gebruiken. Je zit in ieder geval niet te wachten op een gemene streek van de Provincie Gelderland. Jarenlang trok zijn gemeente Rheden met gedeputeerde Marijke van Haaren op in het maken van plannen voor weg en spoor onder Dieren door. Hadden al zijn voorgangers zich dan zo vergist. Marijke was toch die charmante verloofde met wie hij een rijk en vruchtbaar huwelijk ging sluiten? Ze kon dan wel eens kribbig zijn, maar aan haar intense toewijding viel niet te twijfelen. Bovendien was ze van goede komaf, had prima contacten en - behalve zelf een goed gevulde huishoudportemonnee - ook nog een mooi slank handje in ‘s Rijks schatkist. Nee, Marijke was ‘een goede partij’, kon je gerust zeggen. Zoals de gewoonte in die kringen, waar geld geen rol speelt, werd er over ‘dat slijk der aarde’ eigenlijk niet noemenswaardig gesproken. Geld is slechts een middel, nooit een doel en hun aanstaande huwelijk zou dan ook gewoon in gemeenschap van goederen voltrokken worden. Daar was hij althans tot nu toe vanuit gegaan. De brief die Marijke aan de minister schreef om het geld toch vooral aan haar over te maken, had echter zijn ogen geopend. Ineens voelde hij zich de pauper die door het vermogende meisje van stand op zijn nummer werd gezet. De verkilling van hun warme band verwarde hem. Was er voordien altijd sprake geweest van een innig samen optrekken, ineens was er dat schrale ‘mijn en dein’ in hun verhouding geslopen. Nu was de weg door zijn gemeente plots een provinciale weg. De verkeersproblemen daarop noemde ze nu ‘haar’ problemen. En, bovenal, het geld dat de minister Eurlings voor het oplossen van die problemen had beloofd, moest op haar bankrekening worden gestort. Hij had zin om te stampvoeten, maar het leek hem beter dat niet te doen. Zich voor het hoofd slaan, vond hij mannelijker. De slag kwam hard aan. Net als het zelfverwijt dat hij zich zo gemakkelijk had laten ringeloren door die troela uit het Provinciehuis. Hij keek niet bepaald uit naar de honende reacties die zijn Gemeenteraad voor hem in petto had. Een collectief van hoog opgeleide stuurlui zonder zeebenen! Die zouden hem graag inpeperen dat ze hem altijd al gezegd hadden dat hij geen goede partner voor Marijke was. Hoe ze al mijlenver hadden zien aankomen dat dit verstandshuwelijk nooit een kans van slagen maakte. Dat hij zich rijk had gerekend, boven zijn stand was gaan leven in afwachting van de bruidsschat van Marijke. Ze zouden hem bovendien sarren met de vraag of hij nog wel geschikt was voor zijn taak als wethouder. Boven alles zouden ze stikken van het lachen als Marijke met haar nieuwe verloofde aan kwam zetten. Na de trouwdag zou hij hen een pinnige brief schrijven of ze nu eindelijk eens wat aan de verkeersproblemen in zijn gemeente gingen doen. De eerste adresregel kende hij al: aan mevrouw M. Prorail - van Haaren!
Nel Son
Bittere pil
column Regiobode 4 februari 2009
Mijn dag kon niet meer stuk, toen ik het vorige week in de krant las. Vrijwel geen leerlingzuster of -broeder heeft nog parate kennis. Zodra ze op stage gaan, blijkt hun brandhoutgehalte. Dat zeggen de ziekenhuizen in de regio Arnhem en Nijmegen. De verpleegkundigen in spé komen monter stage lopen zonder ook maar een orgaan op de juiste plaats in het menselijk lichaam te vermoeden. Wat het hart doet? Geen idee! Hoefden we niet te kennen. Klopt toch? Bijwerkingen van medicijnen? Nooit van gehoord. Werken die dan? De juiste dosis medicijnen uitrekenen? Hoemoeda? Boven mijn ochtendkrant steeg mijn stemming tot euforische hoogte toen ik de woorden van Alette Samuels, hoofd onderwijsbeleid van de Radboud Zorgacademie las. Ze jubelde: "Het is een landelijk verschijnsel dat de opleidingen veel minder dan vroeger aansluiten op de praktijk." Nou, dan zijn ze in de rest van Nederland minstens net zo blij als wij hier, concludeerde ik gelukzalig. Aankomend verpleegkundigen waren het afgelopen jaar, twee tot drie keer onderworpen aan een basistest. Daarop scoorden de meesten, onafhankelijk van het jaar waarin ze studeerden, een onvoldoende bij vragen over anatomie, pathologie, verpleegkundig rekenen, verpleegkundige vaardigheden, medicijnen en patiëntenonderzoeken. Joepie! Die Alette roept niet zo maar iets voor de vuist weg, stelde ik juichend vast. Niks broodje-Aap-verhaal. Gewoon met degelijk onderzoek en pittige testen vastgesteld: wat er straks aan ons ziekenhuisbed staat kan niks en weet nog veel minder. Op persoonlijk niveau waren mij de voordelen meteen duidelijk. Wat nou smeltende ijskappen, wat nou CO2-reductie, wat nou crisis of recessie? De doordeweekse zorgen van de wereld die een gewoon mens uit de slaap houden, tot tobberigheid aanzetten en laten aarzelen of die paar spaarcentjes niet terug moeten in een oude sok, verdwenen als sneeuw voor de zon. Wat zal ik me nog zorgen maken als ik bij de eerste de beste opname in een ziekenhuis meteen op een overdosis kan rekenen. Weg met de zorgen! Laat een teennagel ingroeien en uw verzoek om euthanasie - want daarmee komt een bezoek aan een ziekenhuis binnenkort overeen - wordt ingewilligd. Op maatschappelijk vlak waren de voordelen me ook meteen helder. Het deel van Nederland dat zich nog in een ziekenhuis durfde te vertonen, werd door onze pientere studenten rap om zeep geholpen. Zij die de ziekenhuizen gaan mijden vanwege de levensgevaarlijke onkunde van de stagiaires, houden evenmin een duur bed bezet en zie daar: een einde aan de stijging van de kosten van de gezondheidszorg. Wat zeg ik? Een kostenbesparing van miljarden. Geld dat we hard nodig hebben om alle omvallende banken te stutten en het broddelwerk van de Raden van Commissarissen op te lappen. Geniaal om gedurende het onderwijs aan een volgende generatie de essentiële en meest basale kennis uit het curriculum weg te laten. Waarschijnlijk zijn het allemaal wel hele lieve en sociaal vaardige jongens en meisjes die komen stuntelen in de gezondheidszorg. En da’s mooi meegenomen. Toen ik de krant met een blij gemoed dichtvouwde, schoot me te binnen dat ik mijn pilletje nog moest innemen. Toch maar even gedaan.
Nel Son
Mijn dag kon niet meer stuk, toen ik het vorige week in de krant las. Vrijwel geen leerlingzuster of -broeder heeft nog parate kennis. Zodra ze op stage gaan, blijkt hun brandhoutgehalte. Dat zeggen de ziekenhuizen in de regio Arnhem en Nijmegen. De verpleegkundigen in spé komen monter stage lopen zonder ook maar een orgaan op de juiste plaats in het menselijk lichaam te vermoeden. Wat het hart doet? Geen idee! Hoefden we niet te kennen. Klopt toch? Bijwerkingen van medicijnen? Nooit van gehoord. Werken die dan? De juiste dosis medicijnen uitrekenen? Hoemoeda? Boven mijn ochtendkrant steeg mijn stemming tot euforische hoogte toen ik de woorden van Alette Samuels, hoofd onderwijsbeleid van de Radboud Zorgacademie las. Ze jubelde: "Het is een landelijk verschijnsel dat de opleidingen veel minder dan vroeger aansluiten op de praktijk." Nou, dan zijn ze in de rest van Nederland minstens net zo blij als wij hier, concludeerde ik gelukzalig. Aankomend verpleegkundigen waren het afgelopen jaar, twee tot drie keer onderworpen aan een basistest. Daarop scoorden de meesten, onafhankelijk van het jaar waarin ze studeerden, een onvoldoende bij vragen over anatomie, pathologie, verpleegkundig rekenen, verpleegkundige vaardigheden, medicijnen en patiëntenonderzoeken. Joepie! Die Alette roept niet zo maar iets voor de vuist weg, stelde ik juichend vast. Niks broodje-Aap-verhaal. Gewoon met degelijk onderzoek en pittige testen vastgesteld: wat er straks aan ons ziekenhuisbed staat kan niks en weet nog veel minder. Op persoonlijk niveau waren mij de voordelen meteen duidelijk. Wat nou smeltende ijskappen, wat nou CO2-reductie, wat nou crisis of recessie? De doordeweekse zorgen van de wereld die een gewoon mens uit de slaap houden, tot tobberigheid aanzetten en laten aarzelen of die paar spaarcentjes niet terug moeten in een oude sok, verdwenen als sneeuw voor de zon. Wat zal ik me nog zorgen maken als ik bij de eerste de beste opname in een ziekenhuis meteen op een overdosis kan rekenen. Weg met de zorgen! Laat een teennagel ingroeien en uw verzoek om euthanasie - want daarmee komt een bezoek aan een ziekenhuis binnenkort overeen - wordt ingewilligd. Op maatschappelijk vlak waren de voordelen me ook meteen helder. Het deel van Nederland dat zich nog in een ziekenhuis durfde te vertonen, werd door onze pientere studenten rap om zeep geholpen. Zij die de ziekenhuizen gaan mijden vanwege de levensgevaarlijke onkunde van de stagiaires, houden evenmin een duur bed bezet en zie daar: een einde aan de stijging van de kosten van de gezondheidszorg. Wat zeg ik? Een kostenbesparing van miljarden. Geld dat we hard nodig hebben om alle omvallende banken te stutten en het broddelwerk van de Raden van Commissarissen op te lappen. Geniaal om gedurende het onderwijs aan een volgende generatie de essentiële en meest basale kennis uit het curriculum weg te laten. Waarschijnlijk zijn het allemaal wel hele lieve en sociaal vaardige jongens en meisjes die komen stuntelen in de gezondheidszorg. En da’s mooi meegenomen. Toen ik de krant met een blij gemoed dichtvouwde, schoot me te binnen dat ik mijn pilletje nog moest innemen. Toch maar even gedaan.
Nel Son
Abonneren op:
Posts (Atom)