Bar(BQ)Code

column Regiobode 17 juli 2006
Zouden de mannen de uitvinders van het vuur zijn? Volgens mij wel. Ergens in de koude oertijd is het ooit een kerel geweest die op een controleerbare manier met vuur wist om te gaan. Die kennis heeft de mensheid vervolgens nooit meer verlaten en nu zitten we met het fenomeen barbecue. Vooral de afgelopen warme weken slaat de geur van ontstoken houtskool me regelmatig op mijn ogen als het uit belendende percelen komt overwaaien. Binnen de groene omhelzing van mijn eigen achtertuin moet ik regelmatig toestaan dat ook mijn Henk gevolg wenst te geven aan wat de geschiedenis blijkbaar in zijn genen heeft verankerd: hij wil met vuur spelen. De barbecue aansteken, bedoel ik dan. Het roestige kreng dat ik een paar winters geleden in de tuin door weer en wind een natuurlijk dood had willen laten sterven, is door hem onder handen genomen. Het ontsiert nu al geruime tijd het terras door er een semi-permanente plek te claimen. Dat er af en toe een lapje vlees door mijn echtgenoot ter verkoling wordt voorgedragen, is nog tot daar en toe. Hij gaat zich echter, met het voortduren van de zomerse weersomstandigheden, meer en meer met de maaltijdplanning bemoeien. Als hij informeert naar wat ik voor vanavond had bedacht, heeft hij ineens het idee dat dat ook op de barbecue klaargemaakt kan worden. Tot nu toe heb ik hem alleen nog niet horen voorstellen om kippensoep op de barbecue te maken, maar laat ik hem niet op een idee brengen. Elk product van koe, varken, kip of vis is in zijn ogen zoveel beter af als hij het op zijn roostertje boven een houtskoolvuurtje mag koesteren. In de tussentijd worden er bij de boodschappen ook steeds meer handige attributen in het winkelwagentje gelegd. Dat begon met een grote vleesvork, voorzien van een reusachtig houten handvat en een koordje van leer er doorheen. Korte tijd later volgde een vleestang waarmee hij vervaarlijk knippend de vleeslappen om en om draait. Ook als hij even niets te doen heeft, is de vleestang geliefd gereedschap; je kunt er hap- en knipbewegingen mee maken naar alles en iedereen. Want barbecuen is bij uitstek een sociale gebeurtenis. Er gaat de laatste tijd geen weekend voorbij of wij zijn ergens uitgenodigd voor een ‘braai’ of ik heb op initiatief van mijn enthousiaste echtgenoot zelf de tuin weer eens vol zitten met vrienden of familie. In dat kader is er uiteraard ook een grappige barbecueschort door mijn pyromane echtgenoot aangeschaft, want je wilt tijdens je optreden voor de vurige kolen toch ook een beetje goed gekleed gaan. Ik heb het dan nog niet gehad over je immense hoeveelheid flesjes met sauzen die in aangebroken toestand zoveel interieur van mijn koelkast in beslag nemen, dat ik mijn witte wijn amper gekoeld krijg. Als ik al in dubio zou staan of het werkelijk een man is geweest die in de oertijd het vuur uitvond, hoef ik maar vijf tellen goed naar mijn Henk te kijken als de barbecue weer eens aangaat. De kinderlijke pret die ik bij hem bespeur, komt zo diep uit de evolutionaire wortels, dat twijfel ongegrond is. Deze genetische code is bij mannen net zo duidelijk te lezen als de barcode die we op al onze producten tegenkomen. Als het weer gaat regenen verbleekt de code wat, maar onder invloed van aanhoudend zonlicht worden de streepjes goed leesbaar op hun voorhoofd. Als u me niet gelooft, moet u maar eens goed opletten de komende tijd. Vooral met een beetje rode oogjes, veroorzaakt door het houtskoolvuur, is het scannen van de barbecuecode een fluitje van een cent. Ook uw man draagt een deel van de erfenis mee van het uitvinden van het vuur. Het verklaart meteen waarom het wiel door een vrouw uitgevonden moet zijn.
Nel Son