Voetbalfantasieën

column Regiobode 27 juni 2006
Liefde voor je man doet je als vrouw soms in vreemde situaties belanden. Zo bevond ik mij de afgelopen week ettelijke malen naast mijn echtgenoot op de bank voor de buis. Nu hoeft dat niet direct verwondering te wekken; in huize Son wordt een gemiddeld huishouden gevoerd waarin het samen teevee kijken geenszins tot de onmogelijkheden behoort. Wat er aan opviel, was het onderwerp dat mijn Henk en ik bekeken: voetbal. Ik prijs mij gelukkig met een betere helft die zich niet iedere sportuitzending met een bordje op de knieën richting Mart Smeets wendt. Bij toernooien als het WK en de EK hebben de oranjegetinte straten en andere uitingen van volksgekte echter ook op hem een lichte uitwerking. Hij wil dan wel wat wedstrijden bekijken en weet dat op een aanstekelijke wijze op mij uit te stralen. Ik kies derhalve gewillig positie naast hem en we kijken samen. Voor de wedstrijden waarin onze godenzonen niet zelf spelen, spreken we vooraf een favoriet af. Je moet je immers een beetje inleven. De club te moeten kiezen waarvoor we de negentig minuten speeltijd tijdelijk fan zijn, was dit keer niet moeilijk. Het wemelde van de Nederlandse coaches en verder was er altijd wel een favoriet vakantieland aan het spelen dat we graag van onze voorkeur lieten genieten. Het feit dat de wedstrijden bij onze oosterburen en daarmee in dezelfde tijdzone worden gespeeld, zorgde voor een aantrekkelijk avondritme. Na de maaltijd was er altijd nog wat tijd om even wat anders te doen en rond negen uur streken we samen neer op de bank om aan onze wedstrijd van die avond te beginnen. Aan de vermenging van het commentaar van de verslaggever op teevee en de opmerkingen die we zelf bij de verrichtingen van de spelers maakten bleek één ding heel duidelijk. We zijn geen ervaren voetbalkijkers. Als er met deskundige stem melding werd gemaakt van een inzakkende ploeg, meende ik kort daarvoor toch nog een lekker spelend clubje te hebben gezien, dat - zie je nou wel - even later weer fors in de aanval ging. De immense hoeveel camera’s waarmee de Duitsers hun stadions hebben volgezet, zorgde soms voor wat hallucinerende effecten bij mij. Vooral die camera achter het doel kreeg dat voor elkaar. Als bij een doeltrap het beeld mee omhoog kwam en vanachter het net ineens het hele speelveld, in vliegende vaart, mijn woonkamer kwam binnenzweven, had ik altijd het gevoel zelf van de bank te worden opgetild. Ongemerkt dwaalden mijn gedachten soms af naar de bizarre mogelijkheden van het spel. Zo had ik zondagavond bij de match die ‘onze jongens’ tegen Portugal speelden geen oplossing voor de fantasie dat er na verlenging strafschoppen zonder winnaar zouden worden genomen. Doen ze dan op enig moment na 100 keer het licht in het stadion uit en sturen ze iedereen naar huis? Ik bedoel maar; de schoonmakers moeten er toch ook een keertje bij. Bij al die kaarten die er werden verdeeld - Henk had het, gevat als hij kan zijn, over een spelletje kaart in plaats van een spelletje voetbal - ben ik in gedachten al op het punt dat er nog maar twee spelers op het veld staan. De rest is na twee keer geel of ineens rood naar de kleedkamers gestuurd. Zetten ze dan de doelen wat dichter bij elkaar? Daarop voortbordurend bedenkt ik me ineens dat al die kaarten niet helpen en dat ze beter bij een forse overtreding een deel van het supportersvak zouden kunnen ontruimen als straf. Dan speelt de ploeg die het gemeenste voetbalt uiteindelijk zonder aanmoediging. Ik ga er eens een paar telefoontjes met de FIFA aan wagen, want het lijkt me helemaal zo gek nog niet.
Nel Son